Sunday, July 16, 2006

Rock Werchter dag 4 02/07/06

Er werd afgetrapt (ja ja, het WK werkte inspirerend) met Nailpin, alweer een Belgische band maar ditmaal één van de mindere. De jongens amuseerden zich rot maar wij hoorden op onze (nog) nuchtere maag net iets te veel ‘Come on Werchter!’roepen om goed te zijn. In de Pyramid Marquee deed Collective Soul alsof de tijdrekening was blijven stil staan in 1994: risicoloze hard rock met een scheut grunge( in de VS nog steeds goed voor gevulde sportpaleizen!). Hun toenmalig radiohitje “Shine” passeerde voorbij en maakte pijnlijk duidelijk dat oude tijden niet meer zullen herleven. Toch vreemd dat deze band hier stond geprogrammeerd. Dat Danko Jones aan ons een trouwe volgeling heeft was hier eerder al te lezen. Voor dit sympathieke Canadese trio maakt het weinig uit of ze nu in een kleine club staan of op een groot festival: hun energieke en snedige hard rock doet het immers altijd. Meng hierbij de podiumpresence van Danko en tot ver voorbij de mixtoren veerde de wei recht. Danko’s rechteroog was maar net geopereerd zodat hij er uitzag als een verloren gelopen zeerover. Zowat alle toeschouwers dachten aan een zoveelste gimmick maar deze keer was het ernst. Desondanks grapte Danko met dit toeval een eind weg. Ook vatte hij de missie van DJ nog eens bondig samen (‘Pure sex’), voor een portie ellende verwees hij naar Bono en Coldplay. Laat het verbeteren van de wereld maar aan hen over (!) en prompt knalde “First date” uit de boxen. Onnodig te zeggen dat we met volle teugen hebben genoten.
Dat Eels graag hun publiek op het verkeerde been zet is genoeg bekend. Deze keer duurde de grap wel erg lang vonden we. De groep kwam het podium op en ramde zich een weg doorheen een 5-tal verschroeiende gitaar-rock songs. Voor het visuele aspect hadden ze een spierenbundel ingehuurd die aan één zijde van het podium gevaarlijk de weide stond in te staren en af en toe de sambaballen beroerde of wat kung-fu initiatie gaf. Met alle respect voor Marc E’s werk ( classics niet op één hand te tellen), deze vertoning was aan ons niet besteed. In de Pyramid Marquee stond de 60-jarige Bettye Lavette ondertussen hard te bewijzen dat ze net iets te lang heeft moeten wachten op publieke herkenning. Arno zette haar laatste plaat in zijn eindejaarslijstje van 2005 en goede vriend de Schuer moet gedacht hebben dat hier wel plaats voor kon gemaakt worden op zijn festival. Mevrouw bewoog als soulgenoot Tina, zong werkelijk indrukwekkend, haar groep musiceerde vlekkeloos maar echt beroeren deed het allemaal niet. Lag het aan de songs (iets te weinig weerhaakjes, te gladjes), het overwegend trage tempo van het concert, nog te veel Danko in ons hoofd of mevrouw zelf die tussen de nummers door iets te veel aan self-exposure deed.
In de categorie ‘nog niet live gezien en we voelen ons daar niet goed bij’ kwam net voor ons vier-uurtje het Britse Starsailor. Al sinds hun debuut uit 2002 “Love is here” (vandaag niet minder dan 5 songs hieruit!) weten deze heren ons te boeien. Hun laatste “On the outside” is een extraverte rockplaat geworden met een geluid dat refereert aan dat van eighties iconen U2 en Simple Minds; dit in tegenstelling tot hun eersteling die heel intimistisch klonk. Live werd alles getransfereerd naar een kamerbreed geluid waarbij gelukkig genoeg plaats overbleef voor details. Vooral de zang van James Walsh was buiten categorie: iedere song tilde hij vocaal moeiteloos naar een hoger plan. Het was leuk om zien dat het succes van de groep uitdeinde over de wei naarmate het concert vorderde. Opvallend: “Foor to the floor” speelden ze twee maal dus ook in de overbekende dansversie. Onze hoogtepunten: “Fever” en “Good souls”. We zijn het aan onszelf verplicht om er de volgende keer in een Belgische zaal ook bij te zijn.
Met Robert Plant stond naast The Who nog een seventies referentie op de affiche. Niet dat wij daar echt om treuren maar Plant maakte het zich niet gemakkelijk: schaarse herkenningspunten in de set en veel plaats maken voor de (overigens fantastische) begeleidingsband. Desondanks maakte dit concert indruk niet in het minst omwille van het immer uitstekende stemgeluid van Plant. In “Whole lotta love” (jawel die) haalde hij zo fel uit dat al onze nekharen gezamenlijk rechtop kwamen te staan. We hadden er het origineel moeten naastleggen maar ik vrees dat we geen verschilpunten zouden ontdekt hebben!
In de tent hadden we s’avonds een afspraak met Hard-Fi. Dit viertal uit Staines (London) leverde vorig jaar met “Stars on CCTV” een debuut af waarmee ze zich profileerden als erfgenamen van The Clash. Aan branie geen gebrek bij de heren want ze wandelden het podium op met de middelvinger in de aanslag en een blik die je normaal associeert met hooligans op verplaatsing. Ondanks deze opruiende houding en naar ons gevoel zéér aanstekelijke materiaal kwam de tent net niet collectief van de grond (zoals we vooraf hadden gehoopt). Zonde van prijsbeestjes als “Hard to beat” , “Cash machine” en “Living for the weekend”.
Hooverphonic kon zich (na 2001) voor de tweede maal verheugen op een hoge plaats op het hoofdpodium. Het siert de groep dat ze wederom deden waar ze goed in zijn: een uur lang mooie liedjes brengen zonder meer. Geen poging om Geike als rockbitch uit te spelen, gewoon zingen en daar staan is het meest haalbare en ook best passende in het hele concept. Alex Callier had voor de gelegenheid wat filmpjes gesprokkeld en liet deze vermengen met concertbeelden. Terwijl de avond in Werchter langzaamaan over de weide neerviel gaf dit een prima sfeerscheppend effect. De setlist koos terecht voor zekerheid: het was één feest van de herkenning. Makkelijk maar slim.
Hooverphonic slaagde met brio in zijn opzet: wij en onze geburen genoten een uur lang. Alleen ontbraken de stoeltjes op deze Theater Werchter uitgave.
In januari zaten zij (en wij) nog in Antwerpen, deze keer stonden we samen op Werchter: Depeche Mode. Schreven we toen: een obligate halte in een goed geoliede toermachine van een topgroep. Ditmaal zijn we geneigd hier enigszins van af te wijken want de 60000 die reikhalzend naar dit concert uitkeken en voor het podium stonden geplakt gaven de groep toch wat vleugels te merken in songs als “I feel you”, “John the revelator” en “Stripped”. Vooral de middelste is voor ons een ware DM classic geworden: wat een formidabel nummer! Voor het overige was het business as usual: de groep toert al 10 maanden de wereld rond, is blindelings op elkaar ingespeeld en kan met gemak iedere devote massa de avond van hun leven bezorgen. Wel positief te beoordelen: wissels op de setlist. Surf maar even naar hun webstek en zie dat ze de afgelopen maanden maar liefst 22 verschillende setlists hebben in elkaar geknutseld. Wie er meerdere malen bij was kreeg vaak iets nieuws te horen dus. Voor ons hoefde het niemendalletje “Photographic” in de bissen echter niet. Gelukkig zat daar nog “Never let me down” achter om Werchter naar het traditionele vuurwerk te loodsen.

Rock Werchter dag 3 01/07/06

Dag 2 eindigde daar waar dag 3 begon: in de seventies! Alleen zat er tussen de groepsleden van respectievelijk The Who en Wolfmother zo maar eventjes een leeftijdsverschil van 30 jaar. Dit Australisch trio zette een sound neer die schaamteloos al het beste van Deep Purple, Black Sabbath en Led Zeppelin kopieerde. Bovendien brachten ze het met een flair alsof ze het allemaal zelf hadden uitgevonden. De spacy rock van “White unicorn” ging er verrassend goed in bij de aanwezigen wat ons tot de gedachte bracht dat het verleden nog lang niet moet afgezworen worden. Wolfmother was geen verrassing, wel een geestdriftig live groepje dat van ons op hetzelfde elan door mag. Eén nieuwe fan hebben ze alvast aan zich weten te binden!
Amper een half uur later vertoefden we plots in heel andere sferen. Arsenal trok een blik “tropische muziek bij een tropisch weertje”(citaat zanger) open en kreeg prompt de helft van de wei mee. Zij die beweren dat ze hun eerdere prestaties in de tent niet wisten te vertalen naar het hoofdpodium hebben de vibe helemaal gemist want de groep bracht een perfect afgelijnde set boordevol hoogtepunten. Het boeide van begin tot eind en in ware voetbalstijl scoorde Arsenal op Werchter een hattrick met “Mr Doorman”, “Saudade” en “Persone ne bouche”.
In de tent was intussen Donovan Frankenreiter van start gegaan. Deze man, weggeflitst uit de late jaren 60 (hoge hoed, lange haren), is een begenadigd gitarist die een soort blues brengt die dicht tegen de pop aanleunt. Zijn meest recente plaat “Move by yourself” staat bol van de radiovriendelijke songs die live een tikkeltje méér ruggengraat meekregen. Dit laatste was zondermeer de verdienste van een sober maar vaktechnisch perfect meespelende begeleidingsband. Donovan regisseerde het geheel vlotjes naar het einde van de toegekende speeltijd en ontving een warm applaus na afloop. Het had Peer kunnen zijn maar het was Werchter.
Het uurschema van de tent werd door het verschuiven van de Arctic Monkeys naar de main stage wat gewijzigd waardoor we slechts de helft meepikten van nieuwe belofte Absynthe Minded. Een stevig onderbouwde mening mogen we dus niet hebben alleen voelden die eerste 25 minuten wat onwennig aan. Er werd te voorzichtig gespeeld en van enig piekmoment was nog geen sprake op het moment dat we post gingen vatten voor de Kaiser Chiefs. Het hing al wekenlang in de lucht dat deze Britten het helemaal gingen maken op tw en alle voorspellers kregen ditmaal geen ongelijk. Met “Na na na na naa” openden ze fel en naast enkele nieuwe (geslaagde) songs haalden ze haast alles van “Employement” uit de kast. De Kaiser Chiefs slepen een attitude van kwajongens achter zich, appelleren niet aan de gemiddelde schoonmoeder en beschouwen ieder concert als een ware blitzkrieg. Met dit profiel waren ze dan ook de geknipte groep om Werchter te laten afzien van een collectief middagdutje. “I predict a riot” loste de voorspelling helemaal in.
Franz Ferdinand kon in de nasleep van de Kaiser Chiefs alleen maar mee profiteren van het brits-gezinde klimaat dat op Werchter was geschapen. Dit concert bevestigde op zijn minst dat de groep een stek op het hoofdpodium aankan. Akkoord: niet alle songs zijn van hetzelfde niveau als een “Take me out” maar met “Walk away” en zeker “Do you want to” wisten ze de aandacht toch zeker vast te houden. Om echt een toekomst te hebben vrees ik wel dat de groep zich wat zal moeten losrukken van het college-rock sfeertje dat rond de groep hangt. De songs liggen nogal dicht bij elkaar, de hemdjes waren weer voortreffelijk gestreken en de groepsleden spraken bij iedere interventie met 2 woorden. In tegenstelling tot bij de Kaiser Chiefs zou ons moeder met deze jongens wel een daguitstapje Blankenberge plannen…
De ‘ladies and gentlemen’ van Placebo hadden met “Meds” een nieuw album te promoten op tw en dat was merkbaar niet naar de zin van het publiek. Aan de mixtoren was amper nog iets te volgen van het concert toen alle aanwezigen daar wegens acuut gebrek aan hits overschakelden op een gezellig rondje kletsen en pinten pakken. De man in de toren had dit moeten horen want uit de boxen kwam een volume dat zelfs een gemiddeld kinderdagverblijf niet zou verontrusten. Ondanks deze vervelende randfenomenen zagen we een zéér verzorgd concert van een groep die ons ditmaal wel wist te boeien: de nieuwe songs konden ons bekoren, Molko zong genietbaar en in de staart van het concert zat een verrassing van formaat (cover “Running up that hill” van Kate Bush). In het verleden hoefde voor ons geen echt Valium tabletje, een Placebo volstond. Ditmaal was het dus anders!
dEUS stond voor de vijfde keer op Werchter. Uit onze herinnering onthouden we vooral editie ‘97 ten tijde van “In a bar under the sea”. Uit die plaat pikten ze ditmaal “Theme from turnpike” als opener. dEUS op werchter was een beetje de kroniek van een aangekondigde triomf: de “fusie” Pawlowski/Barman, de uitstekende plaat “Pocket revolution”, 2 maal de AB uitverkopen om in het voorjaar Vorst-Nationaal te laten vollopen. Op Werchter pakte de groep dan ook verpletterend uit met een concert dat moeiteloos de concurrerende toppers (RHCP, Who, Depeche Mode) achter zich liet. Het geheel stond bol van de spanning en explodeerde meermaals in classics als “Via”, “Fell off the floor, man” en het recentere “Bad timing”. Absoluut hoogtepunt van de set en bij uitbreiding het hele weekend was een zinderend “Suds & soda”. Als we ons ooit in een vergevorderde Alzheimer status zullen bevinden zal dit het concert zijn dat we van tw 2006 nog zullen herinneren.
In de loop van de dag passeerden we ook nog rakelings aan The Raconteurs. Zonder Jack White stonden deze heren in geen honderd jaar op tw en zeker niet op een plaats normalerwijs voorbehouden aan een subtopper. Tussen de Kaiser Chiefs en Franz Ferdinand rammelden deze heren als een oude Peugeot op Afrikaanse bodem: ontstemde gitaren namen de bovenhand op een slappe ritmesectie en onze aandacht verdween als een zuchtje eau de toilette in een paardenstal. Wel zonde van die fantastische singel “Steady as she goes”. Net voor Placebo hadden we via de rockchinees zwaar ingezet op Goldfrapp maar tijdens het eerste (trage)halfuur scoorde Alison enkel met haar gezelschapsdames: 4 fijne stukken die in wisselende kostuums de songs wat hielpen “uitbeelden”. Terwijl onze hormonen gewillig meeknikten trok de rest van het lijf al richting hoofdpodium.
Dag 3 bracht tw helemaal op kruissnelheid: iets over 1 uur middernacht begon de aftelling voor dag 4.

Rock Werchter dag 2 30/06/06

Na een verfrissende douche (2,5€!) stonden we op vrijdagmiddag vers gewassen in de Pyramid Marquee voor A Brand. Dit Antwerps vijftal zette met een gebalde set nog eens onze stelling kracht bij dat Belgische muziek in geen geval moet onderdoen voor hun buitenlandse collega’s. Deze jongens weten hoe ze een catchy song in elkaar moeten knutselen en brengen dit live met de overtuiging van een kersvers Gaia-lid. Met “Hammerhead” zette A Brand hun tw-passage moeiteloos in ons rijtje hoogtepunten. The Kooks kregen in de vaderlandse pers al heel wat lof toegezwaaid maar onze indruk was ietsje gereserveerder. Het staat natuurlijk altijd leuk in een verslag om één hippe band er uit te pikken die, net terwijl de massa elders vertoeft, iets memorabels heeft verricht in de tent maar in het geval van dit brits viertal geldt geenszins het Franz Ferdinand effect van editie 2004. Wij hoorden hooguit een jeugdig (slordig) groepje met nog groeipotentieel en alvast één geweldig nummer, niet toevallig de singel “Naive”. Met Clap Your hands say Yeah stond vervolgens nog een groepje in de tent dat recent haast uitsluitend kan teren op superlatieven. Met een zanger die de uitstraling heeft van een sanseveria en een stemgeluid dat bepaalde vogelsoorten van een akker kan weghouden konden wij enkel na afloop besluiten: clap your hands say no! Dit gezegd zijnde kan ook het bewijs hebben geleverd dat we geen kenners zijn maar daar liggen we niet van wakker.
Een beklijvend stemgeluid en sfeervolle melodieën gehaakt aan ruigere passages: dit moest Elbow zijn. Deze heren konden zich na het slotakkoord (“Newborn”) terecht laven aan een oorverdovend applaus (het contrast met de 2 eerder geprogrammeerde groepen was frappant). Zanger Guy Garvey was zichtbaar onder de indruk van zoveel respons maar had hier met zijn band 60 minuten lang naar gehengeld middels een handvol parels zéér intens live gebracht. Absoluut prijsbeest: “Station approach”. Je houdt het niet voor mogelijk maar wij voelden koude rillingen op een oververhit festival.
Met Live komt het nooit meer goed. Dit Amerikaans collectief grossierde in foute poses, slechte gitaarsolo’s en een ritmesectie die klinkt als een bouwwerf in hartje Brussel. Het is des te meer jammer deze groep kopje onder te zien gaan als uit hun discografie wel minstens 1 goede plaat is te puren. “Selling the drama” en “I alone” zijn zonder twijfel piekmomenten uit de jaren 90 maar wat ze daarmee tegenwoordig live doen geeft aanleiding tot onmiddellijke opsluiting.
We hadden een beetje hetzelfde gevreesd voor Anouk maar deze vrees bleek ongegrond. Nederlands rockmadam numero uno (te goed voor Pinkpop!) speelde het ditmaal goed uit: ze zong voortreffelijk, hield deze keer haar begeleidingsband goed in bedwang en liet de nummers in hun essentie trefzeker hun werk doen. “One world” raakte onze gevoelige snaar en “RU kiddin’me” ging als een springerig veulen over de wei. Zelfs het wat afgezaagde “Girl” nestelde zich weer goed vast in ons geheugen.
Met de gebroeders De Waele hebben we al jaren een hondstrouwe relatie en nu ze hun laatste rockplaat ook nog eens in een dansversie hebben gegoten blijven we bij de les. Het was de ultieme test voor onze niet zo jonge benen of ze zouden stand houden bij de “Nite versions”. Missie geslaagd na afloop want wat Soulwax niet alleen met onze benen deed in de tent grenst aan de ultieme party-kick.
Voor tw zou The Who bij de aanvang van de jaren 80 een gedroomde afsluiter geweest zijn; helaas was het festival en zijn organisator toen nog iets minder invloedrijk om een dergelijke topper aan zich te binden. Anno 2006 liggen de zaken ietsje anders: het management kwam zelf aankloppen bij de Scheur om The Who te programmeren. Toegegeven: zo’n buitenkans laat je niet liggen. Het valt te betwijfelen of er tijdens het concert van The Who jonge zieltjes gewonnen zijn maar de oudere generatie tw-gangers werd vast en zeker geplezierd met dit optreden. Klassiekers uit het collectieve geheugen werden energiek gebacht en ome Pete demonstreerde uitgebreid zijn armbeweging aan de gitaar en ook Daltrey’s stem bleek minder aangetast door de jaren dan vooraf gevreesd. Het peil van de memorabele avond in Vorst (1997) haalde de groep op geen enkel moment maar tijdens “Won’t get fooled again”, “My generation” en vooral het indringende “Love reign over me” kwamen ze toch weer dicht in de buurt.

Rock Werchter dag 1 29/06/06

Met 61 geprogrammeerde concerten leek het van bij de start al een verloren zaak. Kiezen is ook een beetje verliezen zegt men wel eens en dat bleek na afloop ook te kloppen. Nietemin prijs ik mij gelukkig te kunnen terugblikken op 25 volledige concerten verspreid over de 4 dagen. In dit aantal staken slechts een handvol teleurstellingen. In de marge sprokkelde ik her en der nog wat fragmenten en genoodzaakt tot het nemen van wat platte rust ook wat achtergrondgeluiden.
Het is ondertussen via allerlei media voldoende bekend dat de kwikthermometer in Werchter hoge toppen scheerde; daar hoef ik in dit verslag alvast niet over uit te wijden. Laat mij stellen dat goede bands ook in deze omstandigheden een weide of tent nog méér aan de kook kunnen brengen en het weer dus niet hoeven in te roepen als excuus.
Dag 1 leefde in grote mate toe naar de Red Hot Chilli Peppers. Het viertal heeft ondertussen een aardige hitcatalogus bij elkaar geschreven en dat rechtvaardigt zonder discussie de sterrenstatus waarin de groep zich bevindt. Niet dat wij daar enige boodschap aan hebben want we beperkten ons wat de Peppers betreft tot het slot van het concert. We vielen in op het eenzame hoogtepunt: gitarist John Frusciante die solo de cover “How deep is your love”(Bee Gees) bracht. Net ervoor hadden we The Streets gehad in de Pyramid Marquee. Geen verkeerde keuze zo bleek na afloop want zanger Mike Skinner tekende met sprekend (letterlijk) gemak voor het eerste tw-hoogtepunt. The Streets brengen een soulvolle variant op hip hop waarbij Skinner zijn teksten niet zingt maar afhaspelt. Gelukkig staat naast hem ene Leo die wel van een paar uitstekende stembanden is voorzien en die combinatie werkt wonderwel. De tent golfde gewillig mee op de tonen van “You never went to church” en “Blinded by the lights”. We stonden voor tw nogal sceptisch tegenover The Streets maar een overtuigend concert als dit brengt ons snel op andere gedachten.
Wat vroeger op de avond had de Schuer met Manu Chao ook voor wat instant festivalvertier gezorgd. Deze hapklare mengeling van latino, ska en punk (vaak alles in 1 nummer) ging er bij de massa in als ovenverse pistolets op een zondagmorgen. Wij konden ons echter niet van de indruk ontdoen dat Manu Chao in hetzelfde bedje ziek is als The Levellers: ambiance troef maar van enige verrassing is geen sprake meer. Bovendien rammelde de set links en rechts een beetje want het stelletje ongeregeld dat hem begeleidde musiceerde met een precisie die je vaak ziet aan een schiettent op de dorpskermis. Nietemin: een leuk tussendoortje.
De nacht was al een eind gevorderd toen de Black Eyed Peas bij ons de aanrollende slaap kwamen verdrijven. Deze hitmachine had enkele maanden terug in Vorst een knallend feestje gebouwd maar in Werchter sputterde de motor moeizaam naar de finish van dag 1. Een teleurstellende klankbalans en te veel ingestudeerde nummertjes tussen de groepsleden maakten van dit concert een enerverende brei. In verkorte versie goed voor op de MTV awards maar in Werchter een misser van formaat.
In de categorie achtergrondgeluiden vingen we nog Tool op die voor mij 1 uur lang mochten bewijzen dat metal ook kan gesmaakt worden vanuit een liggende positie. Het blijft mij een raadsel wat deze groep zo waanzinnig populair maakt: er werd vakkundig gemusiceerd maar zonder GPS geraakt een gemiddelde liefhebber van het genre niet aan het eind van een Tool-nummer. Er gaat een enorme dreiging van hun sound en performance uit maar enige opwinding levert het geheel niet op en dan misten we op de setlist hun groot prijsbeest ‘Prison sex’ nog. In de Pyramid Marquee mocht ook Roger Sanchez zijn ding doen maar toen we het gevoel kregen dat één van zijn platen al 10 minuten bleef hangen haakten we af. Het is nu net dat gevoel dat we bij een dj-set niet mogen krijgen.Dag 1 was niet méér dan een opwarmer voor het ganse tw-weekend. Het goede hieraan was dat we onze krachten wat konden opsparen voor het vervolg.