Sunday, May 13, 2007

Kevn Kinney Handelsbeurs/Gent 5/05/07

Er zijn zo van die namen waarvan het spijtig is dat ze slechts een voetnoot zullen blijven in de muziekgeschiedenis. Dit geldt ongetwijfeld voor het Amerikaanse Drivin’N’Cryin, onversneden gitaar-rock die bol staat van de aanstekelijke riffs. Luister maar eens naar “Fly me courageous”(’91), een plaat die luchtgitaristen beslist zal bekoren . Lag het aan foute keuzes, een zwakke entourage of - veel eerbiedwaardiger - wilde de groep gewoon niet promoveren en deden ze daarom geen toegevingen? We zullen het wellicht nooit weten. De groep is “for old times sake” wel nog altijd actief in het concert circuit maar heeft al 10 jaar geen nieuwe songs meer uitgebracht. Parallel aan de loopbaan van Drivin’N’Cryin hield zanger Kevn Kinney er ook een solo-carrière op na. Even leek het zelfs als zou die solo-spot hem meer bekendheid opleveren dan de moedergroep - zijn debuut “MacDougal Blues” kreeg in 1990 lovende kritieken - maar ook hier ging de populariteit liggen nog voor ze helemaal aan de oppervlakte kwam. In tegenstelling tot Drivin’N’Cryin bleef Kinney met regelmaat wel nieuwe platen uitbrengen. Laatst nog “Comin’ round again” in 2006. Met zowel “The country song” als “Blues on top of blues” uit die plaat gooide Kinney in de Handelsbeurs hoge ogen. De live-uitvoering knetterde als een pas aangewakkerd kampvuur en klonk zo zelfverzekerd als waren het al decennialang klassiekers in het country & rock genre. De naar schatting 250 aanwezigen voelden instinctief aan dat er een mooie avond in de maak was en stuwden de applausmeter van meet af aan de hoogte in. Kinney en groep kregen vleugels en “Sun tangled angel revival” kroonde zich tot eerste hoogtepunt.
Kinney heeft zich weten te omringen met uitstekende muzikanten. Vooral gitarist Aaron Tashjian speelde met veel buikgevoel en kleurde het ganse concert zéér melodisch in. Bassist Bryan J. Howard liet dan weer zijn dreadlocks helikoptergewijs de lucht in gaan op de tonen van Nirvana’s “All apologies”(voortreffelijk gecoverd trouwens). In een kast van een lichaam verschool zich zo te horen ook nog eens een gitzwarte zware soulstem. Drummer Dave V. Johnson zag eruit als was die laatste bloedtransfusie niet echt een succes maar was desondanks niet te betrappen op foute ritmiek. De songs van Kinney kregen al eens een extra instrumentale passage mee en klokten vaak af voorbij de 5 minuten maar nergens loerde de verveling om de hoek. Aan het einde van het concert zat zo een wondermooi en lang uitgesponnen “Train don’t stop at the Mill Works anymore”. Toen Kinney eventjes alleen werd gelaten op het podium hoorde een toeschouwer zijn verzoek ingewilligd (“Not afraid to die”) en in de bissen werd de ganse zaal geplezierd met een zinderende finale in Dylan’s “I shall be released”. Voorprogramma Mick Hart mocht ook nog wat akkoorden komen meespelen en vervolledigde het broederschap onder de muzikanten. Het concert eindigde nadat de stekker op het podium al was uitgetrokken en de groep, akoestische gitaren en mondharmonica mee, tussen het publiek ging verder spelen (het grappige “Straight to hell”).
Deze avond smaakte overduidelijk naar de vroege jaren 70 maar was lang niet over datum. Alle lof ook voor de Handelsbeurs om hier plaats voor te maken in hun agenda.