Saturday, December 27, 2008

Rewind 2008

Van één dag Pinkpop onthouden we vooral Editors. Hun set daar vonden we van een bovennatuurlijke pracht getuigen en behoort tot het beste wat we ooit live hebben gezien en gehoord. Solo en aan de piano waren we onder de indruk van Alicia Keys (25/03) en Hannelore Bedert (Nekka 18/04). Hooverphonic (25/01), Arsenal (14/05), The Black Box Revelation (27/11) en dEUS (10/12) waren Belgen die het met de vingers in de neus beter deden dan vele (buitenlandse) anderen. The Scabs (10/08) bleken in Lokeren heropgewarmd beter dan vers en op Futurama-belofte - uit 1987 dan nog wel - The Godfathers (23/10) bleek anno 2008 nog geen sleet te zitten.
Bruce Springsteen (23/06) speelde zich zelfs met een barslecht geluid nog vlotjes dit eindejaarslijstje binnen en Lenny Kravitz (3/07) was op Werchter onverhoopt fantastisch. Voor veel minder volk (maar het hadden er veel meer moeten zijn) speelden The Datsuns (12/11) in de Gentse Centrale alsof ze nog alles te bewijzen hadden.
Wat we hebben gezien is haast verwaarloosbaar ten opzichte van wat we hebben gemist. Daarom eindigen we met een rijtje concerten dat we liever hierboven hadden zien tussen staan: Editors (overal), Roisin Murphy (Werchter), Rage against the Machine (Antwerpen), Bloc Party (Pukkelpop) en Elbow (AB).
Voor wie er mocht aan twijfelen: “An end has a start” van Editors is onze plaat en groep van het jaar.
Moge er volgend jaar ook zo eentje tussen zitten!

Tuesday, December 16, 2008

dEUS Vorst/Brussel 10/12/08



De experimenteerdrift waarmee dEUS in den beginne uitpakte kon ons, op de singels na, maar matig boeien. Dat we toen ook live vaak doelloos het bos werden ingestuurd door Barman en collega’s hielp ons ook niet echt vooruit. 2 jaar terug overtroefde Antwerps ‘finest’ echter alle toppers van een gans Werchter weekend, een moment waar we met plezier op terugblikken (leest u het zelf maar elders op deze pagina’s) en meteen ook het moment waarop we ‘plechtige communie’-gewijs eeuwige trouw beloofden aan de groep. Met het dit jaar verschenen en lichtjes fantastische “Vantage point” kregen we daar tot nog toe geen spijt van. Voor het sluitstuk van hun huidige tournee, het eerste van twee concerten in Brussel, liep Vorst makkelijk helemaal vol. Om dat allemaal in goede banen te leiden werd de instroom van de zaal geregeld door een legertje veiligheidsagenten waarvan alle stereotypen werden bevestigd: breed geschouderd en een blik in de ogen die merkbaar was ingestudeerd na het bekijken van een Terminator film. Om te verhinderen dat iedereen het middenplein zou innemen had een slimmerd van de organisatie het plan opgevat om iedereen als vee de trappen naar boven op te sturen om zo meer volk af te leiden naar de zitjes op het balkon. Toch niet te geloven dat zoiets vroeger allemaal vanzelf ging. Wie op dat moment dringend een toilet zocht moest alvast over goed functionerende sluitspieren beschikken.
Toen iets over negen de lichten in de zaal doofden hadden we een extatische welkomstreactie verwacht maar het applaus dat de groep te beurt viel bij hun intrede was eerder van bescheiden omvang, alsof ze het als Belgen eerst maar eens goed moesten bewijzen. Barman’s laatste sigaret was amper een trekje of vier opgeschoven toen “When she comes down” al was ingezet door de rest van de groepsleden. Hun opstelling was op de grote ruimte die Vorst te bieden heeft nogal compact: Janszoons, Barman, Pawlowski en Gevaert op één lijn naast elkaar vooraan het podium, drummer (par excellence) Stephane Misseghers daar net achter. Een grote back drop verstopte de immense leegte achter het vijftal. Ook het licht leek ons eerder op maat van de kleinere locaties die Vorst voorafgingen tijdens deze Europese tournee. Veel erg hadden we daar niet in want met een van stroboscopen licht voorzien “Fell of the floor man” kregen we – nog maar drie songs ver in de set - al een vroeg hoogtepunt. “Slow” ( ondanks zijn titel toch mid-tempo met een strakke drumpartij) en “Smokers reflect” (een juweeltje) waren “Vantage point” grand cru maar trokken Vorst niet over de streep, het hypnotiserende “Theme from Turnpike” wel. “The Architect” oogstte – zoals het een grote hit betaamt – herkenningsapplaus en maakte het middenplein 5 minuten danslustig. Met “Favourite game” vervolledigde de groep een rijtje van zes songs waarmee we in gedachten al ons eindejaarslijstje aan het opmaken waren. Een hol klinkend “Nothing really ends” was in deze bespreking méér dan het verzwijgen waard maar opende gelukkig de weg voor alweer een spannend triootje: “Bad timing”, “If you don’t get what you want” en een grandioos “Instant street “. Het nummer wandelde Vorst gezapig binnen maar ontbolsterde zich door enkele versnellingen aan het einde gaandeweg tot het hoogtepunt van de set. Alleen “Suds & soda” kon en ging daar nog overheen. Zo stil het was bij aanvang van de avond, zo luid bleef het in afwachting van de bissen. Op “Oh your god” na ( Jane’s Addiction voor gevorderden) hield de groep het opvallend rustig met brave versies van “Eternal woman”, “Little arithmatics” en “Serpentine”. Voor de finale hield Barman gelukkig wel nog een portie venijnige “Roses” achter de hand.
Ooit zweerden we trouw aan deze dEUS en toen we napratend verder weg liepen van Vorst was geen enkel argument (“slecht geluid, mak publiek, lichtshow van 25 frank,…”) overtuigend genoeg om die belofte aan het wankelen te doen brengen.

Tuesday, December 09, 2008

Arid ABbox/Brussel 8/12/08



Eind jaren ‘90 was iedereen er roerend over eens dat Arid op een zucht van de grote doorbraak stond dankzij hun debuutplaat. Een teleurstellende opvolger “All is quiet now” kon in 2002 de hooggespannen verwachtingen echter niet inlossen en telde in tegenstelling tot zijn voorganger niet één singel de titel ‘radiohit’ waardig. De titel van die plaat bleek naderhand profetische woorden te bevatten want over die grote doorbraak was plots geen sprake meer…. Met Arid voor onbepaalde tijd in de koelkast speelden handige platenjongens met succes wel zanger Jasper Steverlinck solo uit waardoor het plots leek alsof de groep slechts een lanceerplatform was geweest voor zijn zanger. Fout gedacht zo bleek vorig jaar toen Arid zich opnieuw liet boeken voor wat zomerfestivals en deze hernieuwde start ook nog eens leidde naar een nieuwe en bovendien geslaagde plaat “All things come in waves”. Daarop blijkt eens te meer dat Steverlinck weliswaar de stem in huis heeft maar voor het songschrijven toch best in de buurt zit van zijn kompanen Steven Van Havere en vooral David Du Pré.
Alvorens na de jaarwisseling van start te gaan met een theatertoer mocht Arid op kosten van een frisdrankgigant de Brusselse AB nog eens doen vollopen. De tickets waren immers gratis aan de man/vrouw gebracht via een mailing van de AB.
Met hun passage op de jongste Gentse Feesten leek een kentering te zijn gekomen in een lange traditie. Een concert van Arid had immers voorheen op ons dezelfde uitwerking als boerenkost voorgeschoteld krijgen in een restaurant met uitsluitend nouvelle cuisine op de kaart. Het irriteerde ons mateloos dat in oorsprong kwetsbare songs nogal hardhandig werden aangepakt en het live-geluid van de groep nog slordiger klonk dan wat je normaal te horen krijgt in een doorsnee repetitiekot. Daar is blijkbaar aan gewerkt want de groep opende in de AB alvast feilloos met een pittig “Everlasting change”. Al vroeg in de set putte de groep uit debuut “Little things of venom”. “Too late tonight”, “Believer”, “At the close of everyday” en “Dearly departed” kregen elk een versie mee die superieur was aan de plaatopname. Dat gold evenzeer voor het materiaal uit opvolger “All is quiet now”. Nummers die voor dood mochten worden gewaand (“You are”) herleefden in een begeesterende live uitvoering. De bijdrage van de ingehuurde toetsenman David Poltrock zal hier wel niet vreemd aan geweest zijn. Na Monza, Hooverphonic en Jan Leyers te hebben bediend bezorgt hij nu ook Arid van een méér dan gewenste toegevoegde waarde. Uit de laatste plaat telden we makkelijk 4 (laten we deze keer maar bescheiden blijven) Vlaamse wereldsongs. In “Why do you run”, “Words”, het aan U2 schatplichtige “I hear voices” en nieuwe singel “If you go” haalde Steverlinck – terwijl hij doodleuk doorheen de zaal begon te stappen - imponerend uit met zijn stem. Daarmee mag hij ook dit jaar van ons opnieuw de ‘Grote prijs Jeff Buckley’ op zijn naam schrijven. In de bissen pakte Steverlinck solo uit met een gloednieuw akoestisch gebracht nummer. De AB hield het drie minuten lang bijzonder stil alsof er werd getest voor de aankomende theatertoer. Een beetje onverwachts ging de groep toch wat uit de bocht tijdens “Life”. Naar aloude traditie werd het nummer wat uitgesponnen en dat resulteerde in een duidelijk geval van ‘buitenspel’: het doelpunt dat er uit volgde telde voor ons niet mee. Tegen die tijd had Arid gelukkig al een veilige forfaitscore op het bord staan.