Sunday, June 20, 2010

Crowded House Vorst-Nationaal (club) 18/06/10

We hadden voorafgaand aan onze trip naar Brussel even gesnuisterd in onze archieven. Het was van 1994 (en een vorig leven) geleden dat we de groep rond Nieuw-Zeelander Neil Finn nog aan het werk hadden gezien. In navolging van hun toenmalige vierde plaat “Together alone” stonden ze dat jaar ook in de hoofdstedelijke concertzaal met op dezelfde avond Melissa Etheridge er bij. In jaren 90 dividenden een dubbelaffiche van goudwaarde. Sinds die tijd is er (persoonlijk) veel en tegelijk ook (muzikaal) weinig veranderd. De groep legde er twee jaar later het bijltje bij neer om 10 jaar verder, en in de nasleep van het overlijden van drummer Paul Hester, zichzelf nieuw leven in te blazen. Het oude spoor van fijngeslepen popmuziek trokken ze feilloos door op hun twee post-reünie platen: “Time on earth” uit 2007 en het nieuwe, nog maar pas in de rekken gearriveerde, “The intriquer”.
Daarvan werd al vroeg op de avond singel “Saturday sun” op een half Vorst-Nationaal (dat bedoelen ze met het toevoegsel ‘club’) losgelaten. Met de klankbalans zat het bij de start niet perfect maar de (toch) glasheldere en prominent aanwezige stem van Finn redde moeiteloos een song als “World where you live” van de ondergang. In een licht broeierige zaal met veel gedimd licht en sfeervol verlichte figuurtjes (twee ganzen, een hertenveulen en een paddestoel!) zat het wat gezelligheid betreft wel snor in Vorst. Al gauw fantaseerden we daar een knetterend kampvuur bij want de groep koos mooi verdeeld over de ganse avond resoluut voor vele meezingmomenten. Nauwelijks een kwartier ver in de set viel alles voor het eerst mooi samen in een langgerekt “Private universe”. De vervanger van de betreurde Paul Hester, Matt Sherodd, mocht in een “spacy” tweede luikje van het nummer heerlijk voluit gaan op zijn drumvellen. Ook multi-instrumentalist Mark Hart speelde zich meermaals op verbluffende wijze in de kijker. Al jaren vult deze man het gat dat bij Supertramp is geslagen door het vertrek van Roger Hodgson maar bij Crowded House klopt zijn muzikale hart naar onze mening net een tikkeltje sneller. Qua aantal hits achter hun naam lijkt de discografie van Crowded House op het uitslagenblad van de voorkeurstemmen voor Bart De Wever. Vele van hun songs zitten inmiddels verankerd in het collectieve muzikale geheugen en zullen daar ongetwijfeld nog vele generaties blijven zitten. Met een bijna Beatle-achtige precisie treffen songs als “Into temptation”, “Don’t dream it’s over”, “Sister madly”, “Distant sun”, “Fingers of love”, “Four seasons in one day”, “Fall at your feet” en “It’s only natural” keer op keer raak. Zelfs zonder jaarlijkse smeerbeurt bolden ze allemaal vlotjes doorheen een concert dat alsmaar warmer aanvoelde. De schrik dat het nieuwe werk zwakker zou uitvallen in de concurrentie met de vele klassiekers bleek op basis van een handvol songs uit de twee platen (“Say that again” en “Archer’s arrow”!) geheel ongegrond. Met Finn het meest aan de micro werden er tussen de nummers door grapjes per strekkende meter gemaakt. De roep om een eerste minister (op de vraag hoe het met ons was) leverde niet alleen een halve maar grotendeels van de pot gerukte song op maar bleef als running gag de ganse avond meegaan. Wouter Deprez heeft aan Finn te duchten concurrentie, zoveel is zeker. Met trots noteerden we ook een handvol persoonlijke favorieten die niet alleen sterk voor de dag kwamen (“Whispers and moans”, “Locked out”) maar in één enkel geval, “Message to my girl”, zelfs een glansrol vervulde. Neil Finn bracht het oude Split Enz nummer solo vanachter de piano en legde daarmee alle 4000 aanwezigen het zwijgen op. We zijn er van overtuigd dat zelfs de wc-madam in Vorst bij zoveel schoonheid eventjes de zeemlap tot stilstand zal hebben gebracht.
Met een extra lange bisbeurt die eindigde met het refrein van “Better be home soon” gezongen door een zaal die tot het laatst bezette zitje was ingepalmd nam Crowded House na ruim 2 uur afscheid. Ondanks niet terugbetaalbaar door de mutualiteiten toch een concert waar een mens alleen maar beter van wordt. Mocht Di Rupo het laten afweten dan dragen wij Neil Finn voor als eerste minister!

Sunday, June 06, 2010

RIP Dio

Niet dat we het vandaag pas zijn te weten gekomen maar al sinds het nieuws bekend raakte hadden we plannen om een 'In memoriam' te plaatsen. Alleen kwam het er maar niet van... Laat het ons een geval van rouwverwerking noemen want met (voluit) Ronnie James Dio verliest rock zonder enige twijfel één van zijn sterkste paar stembanden. Ook al zit de man uit Houston, Texas niet met naam in het collectieve geheugen, met zijn stem is dat ongetwijfeld wel het geval. Hij moest er wel de eeuwige associatie met een kikkertekenfilmpje bijnemen ("Love is all" met Rainbow-makker en Purple bassist Roger Clover). Voor het overige zullen het vooral metalheads onder u zijn die helemaal door het lint gaan bij het horen van "Long live rock'n'roll" van Rainbow (Blackmore's poging om zijn ex-vrienden van Purple in populariteit voorbij te fietsen eind jaren 70) en "Heaven and hell" (Sabbath zonder Osbourne maar met Dio). Later kwam daar nog een in hard-rock kringen redelijk gesmaakte solocarriëre achteraan met een hoog Lord of the rings gehalte. 5 zomers terug zagen we de man nog een oerdegelijk festivalconcert geven op Graspop. Aan zijn stem was nauwelijks te horen dat hij de zestig gepasseerd was.
"Long live rock'n'roll"... Dio was het alvast niet gegund. Maagkanker besliste er anders over. Hij werd slechts 67.

Wednesday, June 02, 2010

Kasabian AB/Brussel 31/05/10

Nu Liam en Noël met elkaar niet meer door één deur kunnen heeft de Britse natie zich collectief achter Kasabian geschaard. Terwijl afgelopen maanden de groep in eigen land een trofeeënkast vulde voor hun derde plaat “West ryder pauper lunatic asylum”, de titel refereert naar een psychiatrische kliniek, mag het succes in de rest van de wereld eerder als miniem worden bestempeld. Hun muziek bevat nochtans genoeg festivalvitaminen om een massa van de grond te krijgen, getuige daarvan enkele tientallen filmpjes op You Tube.
Met de steun van een buslading Britten hielpen we afgelopen maandag alvast mee om de Brusselse AB helemaal te doen vollopen in de hoop dat de groep hierdoor extra gemotiveerd zou zijn om nog wat zieltjes te komen bijwinnen. In de aanloop naar Kasabian serveerde de AB ons in de vorm van Rock Rally finalisten The Sore Losers alvast een aardig voorprogramma. In de groep, ontstaan uit de resten van het Limburgse El Guapo Stuntteam, hoorden we invloeden van The White Stripes (in de hoogte zou zanger Jan Straetemans wel eens de concurrentie aan kunnen gaan met Jack White) en Led Zeppelin. Een nummer als “Beyond repair” sprong er wat ons betreft alvast uit en doet verhopen dat hun groepsnaam geen ‘selffulfilling prophecy’ zal worden.
Dat een groep als Kasabian niet in de wieg gelegd is om een stelletje losers te worden getuigt hun van branie overlopende attitude. Voor minder dan een geweldig concert was de groep uit Leicester duidelijk niet afgezakt naar onze hoofdstad. We schatten dat er aan het plafond van de AB een halve truck lichten was opgehangen waarmee heel wat concertmomenten nauwelijks met open ogen waren te aanschouwen. ‘Trop’ was op dit punt misschien toch ietsje te veel al onderstreepte het voor ons vooral de gewenste grootte van de groep. Dat ze het waard zijn, daar viel na afloop niet over te twijfelen. Bij opener “Fast fuse” ontketende zich het soort publieksvervoering die nog het best te vergelijken valt met wat er gebeurt in een supportersvak van een winnende voetbalploeg. Niet toevallig verkopen ze in de Kasabian merchandising stand dan ook voetbalsjaals. “Shoot the runner” en “Processed beats” halen het beste van The Stone Roses en Primal Scream terug naar boven terwijl oude Small Faces rondwaren in het half akoestische “Thick as thieves”. Geen wonder dus dat Kasabian met deze volbloed Britse referenties al hun landgenoten achter zich kunnen scharen; nu enkel nog de rest van de wereld. Uit hun laatste plaat haalde Kasabian een hele hap: al vroeg in de set viel het onweerstaanbare “Where did all the love go” en zweepten “Underdog” en “Vlad the impaler” een welwillende zaal nog meer op dan eigenlijk nodig was om achteraf van een geslaagde avond te kunnen spreken. Om er in de voorste rijen nog wat animo in te blazen zweefde er tijdens “Club foot” zelfs nog eens een crowdsurfer door de AB. Zanger Tom Meighan, drie kwart van de avond met zonnebril op, meet zich het soort arrogantie aan dat net niet begint te irriteren. Zijn handgebaar om wat meer publieksrespons – nauwelijks nodig by the way - was van het soort waarmee je onder vechtersbazen gegarandeerd van je gebit wordt ontdaan. Het vele applaus van de groepsleden aan het adres van een kolkende AB was dan weer het levende bewijs dat we hier allerminst met gevaarlijke jongens te maken hebben. In de bissen was het feest compleet met een oververhit “Fire” en (we hebben ze geteld) 2 halve pinten door het luchtruim van de zaal. Voor “Lost souls forever” (opgedragen aan Dennis Hopper en Gary “Arnold” Coleman) zette de AB het op een samenzang die ook voor ons nog nazinderde tot een eind ver op de E40 huiswaarts.
We voelden onderweg de aandrang om wat sjaals uit ons autoraam te hangen alsof we net de beker in Brussel hadden gewonnen (en als Gentenaar weten we nog goed hoe zoiets voelt). Mocht er nog plaats zijn op een zomerfestival: dit is de te boeken groep!