Sunday, October 17, 2010

Herfst in het Cultureel Centrum

Pas twee jaar geleden hadden we voor het eerst het genoegen om een zaalshow van De Schedelgeboorten te kunnen bijwonen. Toegegeven: een schoolvoorbeeld van een (veel te) late ontdekking. Hun “Feestje!” – een compilatie van hun beste werk tot dan - werd een voltreffer tijdens een Genste Feesten voorstelling bij ‘De Vieze Gasten’ . Nadat ze vorig jaar diezelfde voorstelling nogmaals hadden hernomen kondigde 2010 zich aan als het jaar van de nieuwe show. De première van “Gelukkig” in het Sleidingse CC (9/10) voltrok zich alvast veelbelovend voor een volle zaal. Zanger en acteur Wouter Van Lierde leidde in de rol van wat naïeve theaterbezoeker vanuit de zaal zijn eigen groep in. Nog voor het eerste akkoord door gitarist Rik Tans was aangeslagen waren de lachspieren al soepel gemaakt. In het openingsnummer (met vermoedelijke titel) “Mijn vogeltje is dood” transformeerde Van Lierde – gezeten op een campingstoeltje naast Tans – terug naar zichzelf. De Schedelgeboorten bezitten als geen ander het talent om de gewone, soms banale dingen des levens, om te zetten in spitsvondig muzikaal theater. Ieder slotstroofje bevat haast keer op keer die verrassende wending die je als toeschouwer en luisteraar nauwelijks ziet aankomen. Ook in stijl gaat het al even verrassend van a capella (“Saai”) naar rock (in de bissen zat er een flinke beuker) via flamenco. In het universum van De Schedelgeboorten zijn er zowel tekstueel als qua vorm schijnbaar weinig exclusiecriteria. Er wordt gelachen om de digitale (r)evolutie, stereotiepen bij mannen (creatief met scheten en boeren), een verloren briefje van 10€ op de vloer aan de kassa in de supermarkt en de ganse zaal valt spontaan in voor het refrein van “Het leven is simpel”. Zowel Van Lierde als Tans trekken ontegensprekelijk het meeste aandacht naar zich toe, al zijn de bijdragen van hun collega’s voor het welslagen van deze “Gelukkig” niet gering. Van Rietvelde is niet alleen een foutloos drummer maar net als Van Lierde ook een man van vele expressies, gitarist Wildemeersch brengt extra muzikale gelaagdheid mee en ook toetsenist Anton Jannsens was, vestimentair als homo gestileerd, een niet onbelangrijke lachfactor. Het opvoeren van alweer een portie janetten humor was echter lang niet nodig om deze Schedelgeboorten overeind te houden.
Het duo Walschaerts van Kommil Foo regisseerde dit stuk muzikale kolder. Hiermee lopen ze echter wel het risico hun eigen monopolie in dit segment aan het wankelen te brengen want volle zalen is wat deze “Gelukkig” verdient en naar alle waarschijnlijkheid ook te wachten staat. En voor het geval er een gulle investeerder meekijkt: laat die DVD maar komen!



Venus in Flames, de groep rond zanger gitarist Jan De Campenaere, en schrijfster Annelies Verbeke moesten in de première van hun gezamenlijke theatertoer “About intimacy” (16/10) genoegen nemen met een slechts half gevulde Stroming in Sleidinge. Nochtans leken er ons op papier genoeg beweegredenen om dit unieke samenwerkingsverband aan te kruisen in de agenda. Verbeke is immers een geprezen Vlaamse schrijfster (“Slaap’”, “Vissen redden”) en Venus in Flames zit muzikaal in een hoekje waar toch veel mensen zich (kunnen) thuis voelen. Het vorig jaar verschenen “Intimacy” misstaat vast niet in een platenkast die ook werk van Travis, Absynthe Minded, Milow en Crowded House bevat. Annelies Verbeke stapte in een, onder de spots fonkelende, zwarte jurk gracieus het podium op om naast de in sjofele jeans gestoken muzikanten van Venus In Flames plaats te nemen aan de voor haar gereserveerde microfoon. Ook al poogde de groep vernuftige laagjes muziek onder de literaire inbreng van de schrijfster te steken, vaak werkte de combinatie toch wat onwennig. Met Verbeke’s gefragmenteerde bijdragen doorheen het concert misten we een beetje de op te wekken intimiteit en ontstond er slechts op enkele momenten echte synergie tussen beide kunstvormen: eenmaal in de beginfase (“Wrong to feel the same”?) en ergens achteraan de set met een nummer waarvan we de titel niet konden achterhalen maar waarin de mooie voordracht van Verbeke perfect werd afgewisseld met de harmonie tussen De Campenaere en zijn band. Wat restte was een degelijk concert van Venus in Flames waarin enkele sleutelsongs sinds het brons op Humo’s Rock Rally 2000 zaten verwerkt (“Better man”) alsook een zestal nummers uit die laatste plaat (incluis een adembenemend “You & me”). Ook enthousiast onthaald nieuw werk werd aan de al mooie setlist toegevoegd. In de welverdiende bissen deed Verbeke dan toch een poging tot zingen al was het toch wederom De Campenaere die echt schitterde in “Ol’ 55” van Tom Waits. Met nog wat schaven en vijlen aan dit ongewone concept kan de voorstelling, verder weg van de première, alleen nog maar groeien. Hopelijk daarmee ook de publieksopkomst.

Tuesday, October 12, 2010

Steve Miller Band Lotto Arena/Antwerpen 10/10/10

De laatste maal dat Steve Miller – blues rock op zijn best - in ons land concerteerde versloegen de Rode Duivels Argentinië op het WK, lagen Britten en Argentijnen met elkaar overhoop omwille van de Falkland eilanden, zat Ronald Reagan nog in het Witte Huis, zagen we vol verbazing mensen draadloos telefoneren en computers betokkelen in sciencefiction films en speelden we muziek af van vinylplaten. We schreven 1982 en in het eerste zomerweekend trad op zaterdag in het West-Vlaamse Torhout en een dag nadien in het Brabantse Werchter (net na het jonge U2!) de Steve Miller Band op met losjes uit de pols een handvol klassiekers die vooral de Amerikaanse jaren 70 muzikaal kleur hadden helpen geven. Miller had net een nieuwe wereldhit beet met “Abracadabra” en toerde hiermee langsheen het oude continent. Waren het de friet met stoverij in Torhout of de Stella in Werchter die hem zijn misvallen maar feit is dat Miller vervolgens 28 jaar afwezig is gebleven van de Belgische podia. Op Amerikaanse bodem ging hij echter door met toeren. In al die jaren volgend was Miller met slechts een drietal platen niet echt een toonbeeld van productiviteit en als hij al in de hitlijsten opdook was het met een heruitgave van ouder werk. Zo schopte het 17 jaar oude “The Joker” het in 1990 dankzij een reclamespot tot de nummer 1 stek in tal van Europese hitlijsten. Enkele maanden geleden kwam tegelijk met een nieuwe plaat (“Bingo!”) ook de verrassende aankondiging dat Miller opnieuw zou gaan concerteren in Europa. Met een heerlijke live LP uit 1983 in gedachten boekten we dit voorjaar aldus kaartjes voor het enige Benelux optreden.
Bij het betreden van de zaal bleek onze pronostiek over een magere opkomst (goed 2000 man) al snel te zullen gaan kloppen. Dit aspect viel al bij al nog snel te verantwoorden, de man moest immers kunnen rekenen op heel wat lange termijn geheugen. Ergens tussen acht en half negen trokken Miller en zijn vier begeleiders ondanks de half lege zaal de avond breed lachend op gang met “Jet airliner” om er met “Take the money and run” en “Mercury blues” snel nog twee vertrouwelingen uit hun rijke oeuvre achteraan te plakken. Op het middenplein –stoeltjes met veel beenruimte! – veerden enkele enthousiastelingen die duidelijk heel lang op dit moment hadden gewacht meteen recht. Het kwaliteitspijl, zang en gitaarspel van Miller even buiten beschouwing gelaten, oversteeg in deze aanvangsfase ternauwernood het niveau van de betere covergroep op de Gentse Feesten. Ook het aangeboden volume in de Lotto Arena hinderde niet om een praatje te slaan met de ons omringende buren. Het eerste half uur bondig samengevat: de muziek was lauw, de pinten fris. We hebben het al vaak ook andersom meegemaakt. Het duurde tot halfweg set en het van “The Joker” gehaalde “Shu Ba Da Du Ma Ma Ma Ma” eer Miller en gevolg afstand namen van hun eigen middelmatigheid. Het nummer, voortgedreven op een heerlijke baslijn, klonk als een gepassioneerd huwelijk tussen bluesrock en funk; toch iets waar Miller voor in de geschiedenisboeken mag vermeld worden. Uit de nieuwe (cover)plaat willen we ons enkel het vinnige “Hey yeah” van Jimmie Vaughan herinneren, de rest met op kop “Ooh Poo Pah Doo” en “Don’t cha know” leek ons een vorm van uitverkoop blues rock. Niets mis met het origineel maar waarom moet Steve Miller er nu zo nodig een plaat en concert mee vullen? Toen in een akoestisch intermezzo “Nature boy” van Nat King Cole opgedragen werd aan de vorig jaar overleden gitaarbouwer Les Paul, maakte het ‘mannen-aan-de-toog-sfeertje’ waar we al een hele poos in verzeild waren geraakt toch eventjes plaats voor ontroering. Niettemin, ook bij uitstekende versies van “Abracadabra”, “Jungle love”, “Rock’n me” en vooral een met heerlijk gitaarspel ingekleurd “Fly like an eagle” verloren we eventjes de nabije tapkast uit het oog. Tegen die tijd werd ook de visuele sterkte van het decor achter de groep (een wervelwind van gitaren en fonkelend licht in het doek) eindelijk optimaal benut. Eén enkel bisnummer - een levende maar obligate juke box versie van "The Joker" - mocht de avond besluiten.
Dat alles legt het eindoordeel vast op 'goed genoeg', iets waar we na 28 jaar wachten eigenlijk niet tevreden mee zijn.