Sunday, October 23, 2011

Roger McGuinn Handelsbeurs/Gent 22/10/11

Amper drie dagen na de doortocht van Dylan in Antwerpen had men gisteren leeftijds- en geestesgenoot Roger McGuinn te gast in de Gentse Handelsbeurs. McGuinn, het bekendst omwille van zijn Byrds verleden, is misschien minder iconisch dan Dylan maar zeker even legendarisch. Zijn invloed op vele muzikanten mag dan ook niet onderschat worden. Geen idee hoe Tom Petty en REM, om er maar twee te noemen, zouden hebben geklonken mocht Roger McGuinn niet hebben bestaan. In de Handelsbeurs trad McGuinn alleen aan. Slechts begeleid door ofwel zijn zeven snarige Martin akoestische gitaar of een 12-string Rickenbacker werkte McGuinn zich door zijn oeuvre waarbij elke song van commentaar werd voorzien. Uit die verhalen kon op zijn minst afgeleid worden dat McGuinn als het op muziekgeschiedenis aankomt al een hoofdstuk op zichzelf kan vullen. Niet alleen zijn vele collaboraties met anderen maar ook zijn gave om songs van anderen van het juiste arrangement te voorzien is uniek. Zo was het McGuinn, samen met collega Byrds, die Dylan’s “Tambourine man” destijds het Beatle gevoel hebben meegegeven wat het uiteindelijk tot een hit heeft gemaakt. Meteen niet het enige Dylan nummer dat op die manier door hem in het collectieve geheugen is geraakt: “My back pages” en “All I really want to do” zijn er zo nog twee die in de Handelsbeurs niet op het menu ontbraken. Daarnaast uiteraard ook een flinke hap Byrds songs die voor ons alvast nog eens benadrukten wat voor een arsenaal aan klasse songs die groep heeft achtergelaten: “Eight miles high”, “Mr. Spaceman”, “Ballad of easy rider” en, wat ons betreft een uitschieter in Gent, het prachtig gebrachte “Chestnut Mare”. McGuinn speelde ze stuk voor stuk met veel liefde en vakmanschap voor een publiek dat twee uur lang aandachtig luisterde. Ook voor zijn verhalen over de Rolling Thunder Revue, een legendarische tourkaravaan uit het midden van de jaren 70, en zijn verwijzingen naar collega’s Tom Petty, uiteraard Dylan en David Crosby hing het volle theatertje van de Handelsbeurs smullend aan zijn lippen. Het concert kabbelde uitermate gemoedelijk voort, alleen een gezellig haardvuur ontbrak om ‘nonkel’ Roger, nog meer dan al het geval was, tot zijn recht te laten komen. Een beetje gekscherend riep hij middenin op om tijdens een ingelaste pauze van 20 minuten even onze (oudere) benen te gaan strekken waarna hij nog een uur doorging op hetzelfde elan. Toen “Turn turn turn” – dankzij de Vietnam film- en televisierage in de jaren 80 opnieuw een hippe song – werd ingezet voelden we het einde naderen. McGuinn kwam met Rickenbacker-gitaar (wat een juweeltje!) omgeriemd nog een laatste keer van achter het muurtje opgewandeld voor onder meer “Feel a whole lot better” en een mooi “May the road rise to meet you” om dan definitief te verdwijnen, vandaag richting Amsterdam voor zijn volgende afspraak.
Het zijn dit soort concerten waar we ons bij het eerste koudegevoel van dit najaar graag lekker aan verwarmen.

Saturday, October 22, 2011

Mark Knopfler & Bob Dylan Sportpaleis/Antwerpen 19/10/11

Een vol huis met enkel zitplaatsen – voorbereid op de komst van de iets minder jonge concertbezoeker? – loog er niet om: de dubbelaffiche Mark Knopfler en Bob Dylan was qua publieksbelangstelling een schot in de roos. Het vooruitzicht dat de heren het podium zouden delen – of tenminste de kans ertoe – rechtvaardigde alvast voor ons zelfs de hogere ticketprijs want was het immers niet Knopfler die ten tijde van gezamenlijke sessies voor “Infidels”ook medeverantwoordelijk was voor minstens één Dylan classic (“Blind Willie McTell”)?
Klokslag acht uur doofden de zaallichten voor Knopfler die met “What it is” zijn 75 toebedeelde minuten inzette. We waren voorbereid op een set die hoofdzakelijk zou putten uit solomateriaal en gelukkig want, op “So far away” en “Brothers in arms” na (beiden netjes tot aan het einde opgespaard), kwamen Dire Straits niet in het stuk voor. Altijd een beetje zonde vinden wij dat hij ook niet eens teruggrijpt naar zijn debuutjaren maar ondanks dat kon Knopfler – tot aan het eind van zijn dagen geassocieerd met een hoofdband, zelfs al heeft hij hem niet meer op – toch rekenen op heel wat bijval in het sportpaleis. Zalvende gitaarklanken en een geluid dat dichter aanleunt bij blues en (Keltische) folk dan bij rock was ons deel in een concert dat met schijnbaar gemak door Knopfler en band werd afgehandeld. “Song for Sonny Liston” was het soort blues waar Seasick Steve smeriger mee omspringt en “Marbletown” kreeg in een lang middenstuk de zaal muisstil. Waarvoor hulde!
Lange wachtrijen aan het mannentoilet leverde ons een vertraging op van enkele minuten waardoor Dylan’s opener “Leopard-skin pill-box hat” al aan zijn slotakkoord toe was wanneer we ons zitje terug innamen. Gelukkig stak ‘his Royal Bobness’ er een geweldig “Love sick”achteraan. Dit nummer, dat we eerder op het jaar al mochten smaken in een Triggerfinger adaptatie, groeide de voorbije maanden immers uit tot een persoonlijke favoriet. Altijd leuk om het dan zo vroeg en zo sterk tegen te komen in een concert van de meester zelf. Op het podium was het eenvoud troef: veel statisch licht, slechts enkele sobere effectjes ermee op het doek achter de compact opgestelde groep en geen beeldprojecties. Dat muziek in deze sobere omstandigheden bijzonder goed uit de verf moet komen spreekt voor zich. Dit lukte met een haast lichtschuwe en zwijgzame Dylan slechts ten dele. Enkele songs klommen in de live uitvoering vlot tot op het niveau van hun klassieke status maar anderen misten helemaal doel. In die laatste categorie brengen we “A hard rain’s gonna fall” en “Like a rolling stone” onder of waar zingen voorlezen wordt… Lukten wel: de net als “Love sick” ook van “Time out of mind” geplukte “Can’t wait” en “Not dark yet”. De eerlijkheid gebiedt ons er aan toe te voegen dat de sterkte van de uitvoeringen grotendeels op rekening waren te schrijven van het excellent groepje muzikanten dat Dylan rond zich had verzameld. Vooral gitarist Charlie Sexton – diep in de jaren 80 zelf ooit nog beschouwd als the next big thing – speelde zich op voortreffelijke wijze in de kijker. Halfweg koers was het ook voor “High water” duimen en vingers aflikken net als bij een “Highway 61 revisited” waar flink wat vaart in zat. Het tempo zakte wat met “Forgetfull heart” en ook “Thunder on the mountain” maakte weinig indruk. Dylan, afwisselend zittend achter zijn orgel of staand aan de microfoonstandaard, strooide in het slot nog met klassiekers in het ronde (waaronder een superbe “Ballad of a thin man”) alvorens het Sportpaleis verre van verzadigd zonder bis achter te laten. Hier paste ongetwijfeld nog een Dylan/Knopfler moment…
Zelden een concert gezien waarvoor zo veel werd gevraagd, waarin zo weinig werd aangeboden en er toch genoeg werd ontvangen.

Monday, October 10, 2011

Ozark Henry CC De Stroming/Sleidinge 08/10/11

Met “Ozark Henry 4 hands” gaat Piet Goddaer dit najaar in 6 weken tijd langs de belangrijkste culturele centra en theaters van het land. Het bijzondere aan deze toer is dat - de titel geeft het al aan – zijn werk voor de gelegenheid gestript wordt tot pianoversies. Eerder dit jaar bracht Piet Goddaer als Ozark Henry zijn zesde plaat “Hvelreki” uit, wat ons betreft niet echt het vervolg op zijn voorgangers waar wij naar uitkeken. Ondanks het succes ervan vonden wij de singel “This one’s for you” wel erg ‘middle of the road’ klinken, uitstekend om mee te nemen op toer met Roxette door Duitsland, maar niet spannend genoeg voor onze oren. Niet dat een muzikant niet mag evolueren maar de stekels ten tijde van “Birthmarks” zijn ondertussen wel erg kortgeschoren.
In Sleidinge liet Goddaer zich dus enkel bijstaan door Didier Deruytter op een tweede vleugelpiano. Zijn naam hebben we trouwens inter-netsgewijs moeten opsnorren want een persoonlijke voorstelling kon er niet af in Sleidinge. Met “To walk again” uit de gelijknamige documentaire ging de avond van start.
De aankleding van deze voorstelling beperkte zich tot twee piano’s en een handvol spots erboven. Voor de bediening ervan, een beetje in- en uitzoomen, was vast geen lange technische opleiding vereist. De ‘less is more’ aanpak leek dus op dit punt vooral budgetvriendelijke voordelen te hebben want de muziek miste doorheen de voorstelling heel wat aankleding. Goddaer en Deruytter, hoe virtuoos ook aan het klavier, wisten immers louter muzikaal onvoldoende de aandacht vast te houden. Bovendien kwamen enkele ongemakkelijke pijpunten naar boven zonder de high tech arrangementen die de muziek van Ozark normaal gezien in de studio meekrijgt. Waar de vaderlandse rockpers jarenlang moeite heeft gehad met het Engels van Scab Guy Swinnen is het toch verwonderlijk dat dit in het geval van Goddaer amper ter sprake komt. Niet dat hij moet uitblinken in ‘queen’s english’ maar met de verfomfaaide uitspraak bewijst Goddaer zijn buitenlandse ambities toch geen dienst? Ook zijn stem mist veelzijdigheid in louter op piano aangedreven songs. Alle respect voor de inspanningen die het Goddaer en collega hebben gekost om de muziek van Ozark Henry te bewerken voor deze voorstelling maar we hoorden weinig nummers die hiermee aan zeggingskracht wonnen. Sterker nog: ze misten haast allemaal de vertrouwde klankkleur van op de plaat. Uitzondering hierop waren, niet geheel toevallig, twee songs uit het al eerder vermelde “Birthmarks” (“Word up” en “Sweet instigator”) en “Weekenders”. Ook het mutisme, stilaan een handelsmerk, waarmee Goddaer zich aan zijn publiek voorstelt wekte in theatercontext lichte irritatie op. Het is immers net daar dat een bindtekst pas echt toegevoegde waarde wordt.
Nee, een wandeling langs nieuwe wegen weten wij doorgaans makkelijk te verteren (zie gisteren), maar deze Ozark Henry in piano versie kon ons niet bekoren. Misschien was het klasseverschil met daags voordien ook een tikkeltje te groot. In andere omstandigheden - en we kennen ze - zou verdienstelijk songmateriaal als “Godspeed”, “Sun dance” en “Inhaling” hier vast tot meer lofbetuigingen hebben geleid.

Sunday, October 09, 2011

George Michael Sportpleis/Antwerpen 7/10/11

Mensen die ons goed kennen zullen het hebben voorspeld… Geen twijfel mogelijk dat een zitje in het Antwerpse sportpaleis niet door ons zou worden bezet voor de symphonica doortocht van George Michael. Inmiddels 5 jaar terug zagen we van hem in dezelfde zaal immers een weergaloos concert waar we met regelmaat nog graag aan terugdenken (en trots naar verwijzen). In de boekskes hadden we gelezen dat een clean leven inmiddels zijn deel is en ook in de relationele staat is het al een tijdje … euh… windstil. Misschien is dit wel de reden waarom George zijn eerder aangekondigde exit uit de muziekwereld (gelukkig) ongedaan heeft gemaakt en momenteel bijna 4 maanden lang Europa doorkruist met dit op papier smaakvolle concept. In een langzaam vollopende zaal was het wachten tot negen uur alvorens achter de met rood belichte en stijlvol gedrapeerde gordijnen George Michael met het intieme “Through” de avond inzette. Pas bij het daaropvolgende “My baby just cares” kregen we hem en zijn symfonisch orkest te zien, in de rug visueel opgesmukt door een podiumbreed videoscherm. Dat er een beetje tegen de verwachtingen in van dat scherm nauwelijks gebruik werd gemaakt om George uitgebreid in beeld te brengen stelde des te meer stem, songkeuze en orkestratie gedurfd in het brandpunt van de aandacht. In het fijntjes op 45 minuten afgemeten eerste deel zat het wat die laatste drie elementen betreft alvast bijzonder snor: naast de reeds vermelde openers liet ook Elton John’s “Idol” zich in positieve zin opmerken en al ging George niet helemaal tot aan de hoogste noten in het brugje, ook “Kissing a fool” ging met stip ons notitieboekje in. Coveren lijkt wel een tweede natuur geworden voor George Michael want er passeerden nog gesmaakte versies van Bowie (“Wild is the wind”), “Rufus Wainwright (“Going to a town”) en Terence Trent D’arby (“Let her down easy”). Tot aan de pauze niets dan tevredenheid dus in het gestoelte van het Antwerpse sportpaleis, op één vervelende Hollander achter ons na die lallend bleef roepen om wat meer uptempo “Amazing!” materiaal.
In het broze “Patience” gevolgd door “John & Elvis” was het uitstervende rumoer van de pauze nog voelbaar maar bij het duo “Song to the siren” (Tim Buckley) en zijn eigen “A different corner” was iedereen weer helemaal bij de les. Vooral voor die laatste ging ontegensprekelijk een rilling door het sportpaleis die zelfs de laatste rijen in de nok zal hebben bereikt. Als het één song was die deze ganse avond naar een hoger niveau optilde was het deze wel. Misschien juist daarom dat wat er achteraan kwam net een tikkeltje minder wist te beroeren: het nieuwe “When I hope you are” en het door stemvervorming genekte “True Faith”, een New Order song. Wel ontroerend: het aan Amy Winehouse opgedragen “Love is a losing game”. Deel 2 finishte net als voor de pauze (“Brother can you spare me a dime”) met een eruptie van swing door het verbluffende orkest in “Feeling good”. In de bissen stak George – om ‘at last’ iedereen toch uit de stoeltjes te krijgen - een akoestische medley met hits(“Amazing”, “I’m your man” en “Freedom”) en het van crooner Frank Ifield ontleende “I remember you”. De ‘you’ sloeg op de zaal die – één éénzame Hollander buiten beschouwing gelaten – 100 minuten lang aan zijn lippen hing.
Een vol sportpaleis – velen gekleed alsof ze voorbereid waren op een persoonlijke ontmoeting met George – zal zich deze avond ongetwijfeld nog lang herinneren. George Michael, ooit een man van wegwerppop en tienerblaadjes, zet met deze “Symphonica” vooral zijn tijdloos karakter nog eens op magistrale wijze in de verf. Hoog tijd dus om alle negatieve (voor)oordelen die aan de man kleven voorgoed overboord te gooien.