Wednesday, November 28, 2012

Two Door Cinema Club Botanique/Brussel 26/11/12

Two Door Cinema Club (TDCC) heeft niet bepaald een “unique selling proposition”. Met groepen als Vampire Weekend, Phoenix, Arctic Monkeys en The Strokes is het toch een beetje vissen in dezelfde vijver. Toch slaagde de groep er met “Something good can work” in om het zomergevoel van 2010 op StuBru langer te rekken dan het seizoen dat normaliter toelaat. Het Ierse drietal, live aangevuld met een wat anonieme maar erg efficiënte drummer, liet zich afgelopen jaren niet zonder succes overigens ook gewillig boeken op alle festivals met naam en faam.
Dat de vriendenkring rond TDCC zich momenteel wel erg snel vermenigvuldigt is opmerkelijk. Hun dit jaar verschenen tweede plaat “Beacon” baart niet meteen singels die hoger reiken dan de tip-lijsten maar kaartjes voor hun concerten in respectievelijk de Botanique en AB (volgende lente) verkopen sneller uit dan zoutzakken bij een aangekondigde sneeuwstorm. Ofwel tekenen alle Brusselse Ieren in Brussel gewoon telkenmale present? Feit is dat maandag de Botanique afgeladen vol zat en ook voorprogramma Kowalski daar van mocht meeprofiteren. Dat dit viertal éénzelfde muzikale richting uitgaat als TDCC hielp qua sfeerschepping . De lichtvoetige pop van dit Kowalski, weldra op een eerste plaat, moest hoe voorbeeldig ook gebracht later op de avond absoluut zijn meerdere erkennen in hun landgenoten bovenaan op de affiche.
TDCC eindigde in Brussel een eerste Europese luik dat was opgehangen aan hun tweede plaat. Daarmee passeerden ze voor de tweede maal dit jaar ons land nadat ze eerder al een goede beurt hadden gemaakt op het jongste Pukkelpop festival. Het vele toeren heeft van dit viertal ongetwijfeld één van de meest solide bands gemaakt die we de afgelopen jaren aan het werk hebben gezien. Van bij opener “Sleep alone” kon de geluidsman al achterover gaan leunen voor de komende vijf kwartier want iedere noot viel perfect op zijn plaats. Met compacte, vaak erg gedreven songs en korte pauzes tussendoor hield de groep er in Brussel erg de vaart in. We kregen haast het vermoeden dat er nog een late vlucht huiswaarts te pakken viel gezien het hoge tempo waarmee de groep het beste uit hun twee albums haalde. Daarbij werd geen enkele publiekslieveling over het hoofd gezien. “Undercover Martyn”, “I can talk”, het heerlijke “This is the life” en het al eerder vermelde “Something good can work” raasden voorbij met nauwelijks een hap adem van elkaar gescheiden. Bij die laatste hoorde eigenlijk een zonovergoten festivalweide als stroop op een versgebakken pannenkoek, het hielp gelukkig dat het in de Botanique broeierig heet was. Zanger Alex Trimble oogde ondanks het hectische toerschema nog erg fris maar onthield zich van praatjes met het enthousiaste publiek dat hij voor zich aantrof. Een beetje jammer misschien want in de weging tussen een goed en een uitstekend concert kan hier het verschil worden gemaakt. De songs hangen tekstueel nogal losjes aan elkaar – veel dieptepsychologie hoeft u er niet in te zoeken – maar zijn zo heerlijk aanstekelijk dat een mens er wel blij gezind van moet worden. Dat overviel ons al op Werchter vorig jaar en dat was in de Botanique niet anders. Ook het nieuwe materiaal, ietsje snediger dan op debuut “Tourist history”, gaat er bij ons in als koek: “Wake up”, “Handshake” (creatief met Depeche Mode invloeden) en bis “Someday” (Editors light) vormden naast de oudjes een perfect geheel. Voor slotnummer “What you know” was, sorry voor onze buren, dansen en (mee)zingen ons enige optie.
Schueremans moet wat ons betreft niet wachten tot na de volle AB in maart om het Werchter contract van de nodige handtekeningen te laten voorzien. Met TDCC in de Botanique zagen we voor het eerst weer licht aan het eind van de tunnel richting volgende festivalzomer. Op slag maakte die gevreesde winterdepressie geen schijn van kans meer…


Thursday, November 22, 2012

Opeth AB/Brussel 20/11/12

Voor wie nog niet doorhad dat we niet voor één genre te vangen zijn komt nu dat moment. Gisteren voegden we hier ons Ed Sheeran verslag toe, vandaag brengen we ons relaas van het Opeth concert in de Brusselse AB afgelopen dinsdag. Opeth is een progressieve metal band die door drijvende kracht Mikale Äkerfeldt in 1990 werd opgericht. Hij is het enige constante lid, voor de overige muzikanten was het een komen en gaan. Ook al werd de groep in hun begindagen snel in de armen gesloten door liefhebbers van death metal, met het invoegen van akoestische arrangementen en het gebruik van gitaar harmonieën lag de weg naar een veel breder publiek eigenlijk van bij het begin open. Toen Äkerfeldt met de jaren alsmaar nadrukkelijker liet horen ook over een gewone zangstem te beschikken was een wereldwijde doorbraak snel een feit. Collaboraties met Steven ‘Porcupine Tree’ Wilson zullen hier zeker ook van invloed op geweest zijn. Dat de groep inmiddels ook vlotjes de prestigieuze Londense Royal Albert Hall kan toevoegen aan zijn toerlijst zegt voldoende over het vergaarde krediet van deze Zweden.
In de AB werd de groep in hun voorprogramma vergezeld van genregenoten Anathema. Met zo’n dubbele affiche hoeft het niet te verwonderen dat de zaal ruim op voorhand was uitverkocht. Anathema wist dan ook met breed opgezette songs de AB in de juiste sfeer te brengen. Het niet onaardige “Closer” kon alvast rekenen op euforische reacties waarmee de groep zichzelf snel op eigen benen zag terugkeren naar de AB. Geen idee hoever droom en daad hier uit elkaar liggen.
Voor Opeth liggen vast nog enkele passages in de hoofdstedelijke concertzaal in het verschiet. Hun werk vindt in een genre dat moeilijk de oude goden van zich afschudt gelukkig stilaan toch de weg naar een groter publiek. De 'grunt' partijen van zanger Äkerfeldt worden per plaat ook alsmaar schaarser, mogelijks is er een verband met het voorgaande. In de AB liet de groep echter duidelijk horen desondanks het vertrouwen in het oudere werk nog niet verloren te zijn. In een ruim anderhalf uur durende set daalden ze heel wat jaren af in hun bestaan: van het oude “White cluster” ging het over het schitterende “Hope leaves” naar, met dat prachtige middenstuk, het recente “Häxprocess”. In die laatste voelden we trouwens hetzelfde beklemmende sfeertje dat ook ‘compagnon de route’ Steven Wilson in zijn platen verwerkt. Het geluid waarmee in de AB bruut met fluweelzacht werd afgewisseld was van een uitzonderlijke kwaliteit. Een mens zou naar een concert als dit niet zonder vertrekken maar oordoppen waren geheel overbodig. Frontman Äkerfeldt ontpopte zich tussen de nummers door bovendien ook nog eens als een innemend spreker. Stoïcijns kondigde hij één van de nummers aan als mogelijke eindwinnaar in de lijst van meest “shittiest” songs ooit… over 200 jaar. Verder merkte hij ook treffend op dat metalliefhebbers altijd blijven zweren bij de oudere platen en vaak hun neus ophalen voor de laatste. Wij voelden juist het tegenovergestelde. Het zal de AB worst hebben gewezen toen voor het slot werd uitgepakt met magnum opus “Blackwater park” uit 2001. De groep gooide na 9 lang uitgesponnen songs en geheel terecht onder luid applaus van een volle AB de handdoek in de ring.
Onze beleving van dit concert voelde wat schizofreen aan: als “latere” fans werden we een halve avond getest op onze reikwijdte wat het (metal)genre betreft. Het stak ons zeker niet tegen met Äkerfeldt als perfecte gastheer, het muzikale vakmanschap van de afzonderlijke muzikanten en een verbluffende klankbalans maar misschien moeten ze – om ons  terug op de afspraak te krijgen - volgende keer toch maar eens de Koningin Elisabethzaal uitproberen. Zittend kunnen we muzikaal altijd wat meer hebben.

Wednesday, November 21, 2012

Ed Sheeran Le Splendid/Lille (FRA) 19/11/12

Aan de amper 21 jarige Ed Sheeran was het voorbije jaar geen ontkomen aan. Zijn debuutplaat ‘+’, ondertussen al een jaar uit, leverde hitsingels per strekkende meter af en alle grote Europese festivals kregen hun affiches niet door de drukpers vooraleer ze zich van de komst van deze jongeman hadden verzekerd. Sheeran is groot in al zijn eenvoud. Slechts gewapend met een aftandse akoestische gitaar en een hoofd vol eigen songs is geen publiek te klein of te groot om niet voor de bijl te gaan. Dan hebben we het nog niet gehad over z’n ontwapende charme. Geen (schoon)moeder die deze jongen met aaibaarheidsfactor 10 voor een gesloten deur zou laten staan.
Wegens al maanden uitverkocht in Brussel namen we maandag ll. dan maar de wijk naar het niet verder afgelegen Noord-Franse Rijsel. De ‘wij’ in dit verslag is in de eerste plaats de twaalfjarige zoon die ‘+’ rekent tot zijn platen van het afgelopen jaar. Sheeran maakte zijn opwachting in Le Splendid, een zaaltje dat nog een pak kleiner is dan onze Gentse Vooruit. Jonge vreugdekreten stegen op toen Sheeran werd voorafgegaan door de al even aaibare Mike Rosenberg alias Passenger in het voorprogramma. Deze Brit die volgens hetzelfde recept als Sheeran de wereld aan zijn voeten wil (maar nog niet heeft kunnen) krijgen werd in Lille bijzonder hartelijk ontvangen. Toen die, met toch al enkele albums achter zijn naam, voor het 2e nummer uitpakte met een Simon & Garfunkel cover begonnen onze tenen toch lichtjes te krullen. Wat reclame voor zijn Facebook pagina later eindigde hij met het recent in populaire lijstjes opduikende en aalgladde “Let her go”. Passengers’ verdienste: onze verwachtingen naar Sheeran de hoogte induwen.
Dat Sheeran zijn jeugdige zekerheden (inclusief een warme nest) al voeg had ingeruild voor een leven als singer-songwriter wekt bij ons grote bewondering op. Het succes is de jongeman dan ook niet in één dag komen toegewaaid maar na jaren busken en vooral veel spelen in café’s voor de spreekwoordelijke 5 man en een paardenkop. In Rijsel mocht hij nog eens aan de bak voor een kleine duizend toeschouwers en dat terwijl de lopende toer momenteel langs veel grotere zalen trekt. “Give me love” was een niet mis te verstane opener waar jong Rijsel zich maar al te graag op liet horen. Ondanks de kleinere zaal had dit concert met veel licht en videoprojecties arena allures. Gelukkig bleef de sfeer kleinschalig door een artiest die zich geenszins een ‘arena-ego’ aanmeet en voluit in interactie gaat met zijn publiek. “Wie niet wil zingen, staat op het verkeerde concert” riep Sheeran al vroeg uit. Een oproep die niet in dovemansoren belandde voor “U.N.I.”. Wat Sheeran – geen discussie: een tieneridool – onderscheidt van vele prefabvrienden is zijn songschrijvertalent en het naturel waarmee hij op een podium staat. Zowat alles van zijn debuutplaat passeerde de revue in een liveversie die de plaat quasi klinisch dood verklaart. “Lego house”, “Wake me up” en “Small bump” overstegen ver het gemiddelde kampvuurgehalte waarmee we ze vooraf hadden geassocieerd. Misschien op het randje van té zeemzoeterig maar wel heerlijk ambachtelijk in elkaar gezet en vooral goed gebracht in een alsmaar warmer wordend Rijsel. We hadden minder boodschap aan het lang uitgesponnen en met veel loops ingekleurde “You need me, I need you”. Nog niet gezien trouwens: één man en zo veel bombast… De Nina Simone cover “Be my husband” en het nu al klassieke “The A-Team” namen we ter compensatie. Sheeran’s sociaal netwerk werkt ook goed op het podium. Zijn gasten van de avond Julian Perretta en de terug op het podium gehaalde Passenger mochten delen in de feestvreugde en het succes dat Sheeran ook in Rijsel aantrok als euro’s naar een begrotingsronde. Voor onze metgezel had Netsky inmiddels qua streetcredibility Sheeran misschien een beetje voorbijgestoken, het concert in Rijsel was er daarom niet minder om.


Friday, November 09, 2012

The Vaccines L'Aeronef/Lille (FRA) 8/11/12

Bij onze zuiderburen loopt op dit moment een 10 daags indoor festival waarbij op verschillende locaties een handvol kleiner bands worden voorgesteld. Zo mocht Lille zich afgelopen donderdag verheugen in de komst van The Vaccines. Daarbovenop kregen we voor de crisisprijs van 25€ nog 3 andere namen voorgeschoteld: Poliça, Phantogram en Electric Guest.
The Vaccines behoeven weinig introductie. De groep brengt singels uit waar we keer op keer na eerste beluistering hals over kop verliefd op worden en ook live vielen we bij onze eerste kennismaking op Werchter ( ’11) als een blok voor deze wulpse britpop. Met 2 platen in evenveel jaren houdt het Londense viertal er overigens ook een bewonderenswaardige werkethiek op na. Wie vreesde voor kwaliteitsverlies bij een snelle tweede plaat moest onlangs bij het verschijnen van “Come of age”al gauw zijn mening bijstellen. “Teenage icon” loopt als singel weliswaar voorop maar is lang niet het enige goede nummer dat deze tweede worp te bieden heeft. In Rijsel stormde de groep Sandy-gewijs het podium op. “No hope” zette de voorste tien rijen vlot in beweging, op de hielen gevolgd door “Wreckin’ bar (ra ra ra)”. Met een lamentabele geluidsbalans (zanger Justin Young was nauwelijks hoorbaar) en een groep die niet uitblinkt in zorgvuldigheid hadden we moeite om in de gepaste stemming te komen. We worsteleden toepasselijk met “A lack of understanding” omdat slordigheid troef was voor een openingskwartier waarin ook “Wetsuit” vakkundig de nek werd omgewrongen. Pas bij “Teenage icon” kwam de scherpte voor het eerst aan de oppervlakte. Eindelijk kon een live uitvoering zich meten aan zijn studio equivalent . Gaandeweg werd het alsmaar beter: “Under my thumb”, “Post break-up sex”, (ons) hoogtepunt “Bad mood” en “If you wanna” ramden zo heerlijk rechtdoor dat we ons na amper 55 minuten niet konden verzoenen met een abrupt en irreversibel einde. Eigenlijk hadden ze om goed te zijn voor de bissen in omgekeerde volgorde alles moeten herdoen. Niet dus in Rijsel. Dan maar op onze volgende gegarandeerde afspraak zeker?
Poliça, begin volgend jaar in AB, werd in Rijsel een beetje onbegrijpelijk als opener geprogrammeerd. Door onze late aankomst moesten we ons tevreden stellen met slechts het slotnummer van hun korte set. Phantogram zocht erna tevergeefs het middelpunt tussen Garbage en Kate Bush op. Als ook zangeres Sarah Barthel snel ging vervelen met zangpartijen die het vooral moesten hebben van een batterij effecten was onze aandacht helemaal verloren. Ook haar onderkoelde podiumattitude – lolita achter de toetsen - zagen we anderen al stukken overtuigender doen. Electric Guest, 4 Obama getrouwen uit L.A., handelen in indiepop maar schuwen niet de foute eighties ingrediënten. Kortgenomen: ze jatten van alles en iedereen. Dit voorjaar speelden ze zich nog in de kijker van pers en publiek op de Brusselse Nuits Botanique, in Rijsel klonk het ons, hoe prettig ook, iets te studentikoos. “This head I hold” was echter wel een voltreffer en maakt van hen beslist potentiële publiekslievelingen. Hun plaatje “Mondo” is zeker het ontdekken waard. Hetzelfde geldt voor dit Franse indoorfestival dat volgend jaar voor de 26e keer zal worden uitgerold ergens in november. Zet nu al een kruisje op uw kalender.


Tuesday, November 06, 2012

Grizzly Bear AB/Brussel 4/11/12

Het New Yorkse indie collectief Grizzly Bear mag zich – voor wat het waard is in deze crisistijden (niet veel eigenlijk, maar dat leest u verder) - sinds kort verheugen over onze gerichte aandacht. Vorige week nog stuurden we een tweet de wereld in met ingesloten het erg aan The National verwante “Yet again”, opgenomen tijdens een alweer heerlijke episode van het onovertroffen “Later with Jools Holland” op BBC. Het nummer is afkomstig van hun dit jaar verschenen vierde plaat “Shields”, eentje die de sterke recensies aan elkaar rijgt als waren het James Bond oneliners. Een ‘neen’ op het aanbod om de groep gratis live te gaan zien in de AB was vanzelfsprekend geen optie! Met dank trouwens daarvoor aan een alerte fan op Twitter (te volgen op @liessadd) die er zondagnamiddag als de kippen bij was toen de groep enkele uren voor hun uitverkochte AB concert nog wat duokaartjes uitdeelde via hun eigen kanaal. Uiterst sympathiek toch, niet? … Van beiden!
Het voorprogramma, het ook al beloftevolle Villagers, kon op ons slechts een te rudimentaire indruk maken aan de hand van 3 nummers. Daarom lijkt het ons niet meer dan fair daar weinig oordeel over te vellen. Wel opmerkelijk (in het licht van wat komen zal): het volume van de groep vulde de zaal al helemaal op. Stipt kwart voor negen stapte het viertal van Grizzly Bear het podium van de AB op, aangevuld met een duiveltje doet al die achter hen plaats nam tussen een batterij toetsen en tal van andere instrumenten. “Speak in rounds” kwam binnen als een weldadige maar magistrale opener die associaties opriep met de meer avontuurlijke kant van Coldplay. Denken dat we klaar waren voor een hapklare avond was ietsje te voortvarend van ons zo bleek na afloop maar onze aandacht hield bij opvolger “Sleeping Ute”, een magistraal nummer waarin synths en drums het onderling met elkaar uitvechten, alvast moeiteloos stand. Dit was zonder meer ook het geval bij “Cheerleader”, “Gun-shy” en het nog later in de set opgemerkte “While you wait for the others”, nummers die erg aan voelden als Balthazar. Geen idee wie bij wie inspiratie zou kunnen hebben gezocht. Kort na die laatste kon ook het oude singeltje “Two weeks”, een beetje ongewoon aangekondigd als derde laatste song, opvallend rekenen op erg veel bijval. Een pak grilliger, randje arty-farty werd het met minder voor de hand liggende songs als “Lullabye” , “I live with you” en “Shift”, niet toevallig allen afkomstig van ouder platenwerk. Voor een groep die niet meteen geacht wordt uit te moeten pakken met groot volume kwamen ze in de AB behoorlijk potig voor de dag. Dat deed vooral het geluid van de erg ijverige en onderlegde Christopher Bear op drums geen goed. Ter compensatie had de groep een werkelijk mooi ogende lichtshow in de coulissen van de AB gehangen. Vooral de lampionnen die achter de heren op en neer gingen gaven een erg sfeervol effect mee.
Met een devoot publiek en haast sacrale stilte voor de stillere passages leek geen twijfel te bestaan over een te voorziene bisbeurt. Daarvan onthouden we vooral een akoestisch “All we ask”. Ontdaan van alle ballast en (dan toch) met een beheerst volume finishten deze Amerikanen erg sober en mooi. We misten weliswaar een beetje voorkennis om deze rit vlotter door te komen maar zijn niettemin toch een ontdekking rijker. Waar twitterende vrienden niet allemaal goed voor zijn.