Wednesday, December 26, 2012

2012 in t'kort

Vreemd hoe een vierde concert van dezelfde man plots het beste van allemaal kan worden: Bruce Springsteen speelde een concert ‘hors categorie’ op het Nederlandse Pinkpopfestival en laat daarmee in 2012 een pak concurrenten op halve straatlengte achter zich. Paul Weller (AB), Pearl Jam (Werchter) en Jack White (Werchter én Lotto Arena) moeten dus in een Olympisch jaar genoegen nemen met de zilveren plak. Het brons spelden we – sorry voor het prikje – op de borst(en) van Hooverphonic (Elisabethzaal), Horses On Fire (Boomtown), Trixie Whitley (Handelsbeurs), Richard Hawley (AB) en The Black Keys (Mitsubishi Electric Halle, Düsseldorf). Niet dat de rest van ons parcours afgelopen 12 maanden daarmee ondermaats was, deze concerten sprongen er gewoon uit.
Oh ja, aan onze vrienden van het bureau voor statistieken melden we dat Jim Cole qua hits op deze blog de (niet onaardige) winnaar is, echter kortbij op de hielen gezeten door Hooverphonic en Trixie Whitley . Allemaal schoon volk van bij ons als we Trixie als halve Gentse ook mogen meerekenen.
Ook van het volgende rijtje hadden we graag een verslagje gepost en hits verzameld maar tijd, geld en andere keuzes beslisten er anders over: Simple Minds (‘5x5’ in het Koninklijk Circus), Ryan Adams (Elisabethzaal), Bryan Ferry (Lokerse Feesten), Keane (Koninklijk Circus) en… naar jaarlijkse gewoonte ook een pak namen op Pukkelpop.
Als we één greep mogen doen in het singelaanbod van afgelopen jaar komen we uit bij Alabama Shakes (Hold on), The Maccabees (Pelican), The Shins (Simple song), Keane (Silenced by the night), Wilow (Sweater), Jake Bugg (Lightning bolt), Trixie Whitley (Breathe you in my dreams), Grizzly Bear (Yet again), Rival Sons (Until the sun comes) en Bloc Party (Octopus).
Voor de volgenden bleef het niet bij de singel alleen. Elk album werd in één klik ononderbroken op Spotify beluisterd of (stilaan haast standaard) met e-commerce in huis gehaald: Richard Hawley (Standing at the sky’s edge), Jack White (Blunderbuss), The Vaccines (Come of age) en Bruce Springsteen (Wrecking ball). In de laatste reeks komen 3 namen terug uit de eerste categorie, meteen ook onze namen van 2012: Hawley, White en Springsteen!
We zien u met z’n allen graag terug op deze blogstek in het hiernavolgende 2013. May the good tunes be with you!

Saturday, December 22, 2012

Muse Sportpaleis/Antwerpen 18/12/12

Het heeft wat voeten in de aarde gehad – ooit liepen we als een speer van een Oostends festivalterrein af toen de groep er een concert aftrapte - maar vanaf “Black Holes & Revelations” was er ook bij ons geen houden meer aan: we vielen voor Muse. Beelden die ons destijds bereikten van het Pinkpop concert in 2007 maakten van één van de volgende Muse concert op eigen bodem plots een absolute topprioriteit (check: december ’09, ook Antwerpen). Hoeft het gezegd, U kan het hier elders trouwens nalezen: een wervelende avond werd het. Intussen zijn we nog een plaat verder en waren we afgelopen week andermaal op post voor het Britse trio.
“The 2nd law” werd na een eerste rondje op Spotify, in de weken voor het concert in Antwerpen, door ons niet meer aangeklikt. Deze jongen was namelijk niet echt enthousiast te krijgen voor de Olympische hymne “Survival” en had het ‘sch*t’ aan dat hele dubstep gedoe. Nog maar pas fan en ik voelde me al ‘old school’. Het kan snel gaan. Onnodig te melden dat in ons zitje boven op het balkon het opvallend rustig bleef bij openers “Unsustainable” en “Supremacy”. Des te meer waren we onder de indruk van de eerste vingeroefening met de opties van het neergeplante podium. De groep speelde in een open opstelling waardoor de tribunes achter hen ook konden opgevuld worden. De opgaande podiumrand fungeerde als loopbrug en bevatte beeldschermen. Boven de groepsleden ontvouwde zich verder in de show ook een omgekeerde piramide, die tegelijk ook dienst deed als projectiescherm. Er zullen voorafgaand aan deze toer weer ettelijke uurtjes aan de tekentafel doorgebracht zijn en het werk is nog niet af want ook voor de aanstaande zomerconcerten belooft het een nog groter spektakel te worden. Een mens zou haast gaan denken waar de muziek in dit alles nog een plaats heeft en dat was tot aan “Knights of Cydonia” – een beetje zonde dat we het zo aanvoelden - nauwelijks meer dan een bijrol. Het eerste halfuur, perfecte versies van “Supermassive black hole” en “Bliss” ten spijt, voelde aan als machinaal geassembleerd. Zo beland je als groep in het soort concert waarvan je er tientallen in een rij afwerkt maar de hoogste eer eigenlijk aan de technici moet laten voor het draaiende houden van het circus. In het Sportpaleis merkte je dat de nokvolle zaal er zin in had maar de vlam pas in de pan sloeg bij het eerder genoemde “Knights”. Erna viel het opnieuw stil (tribune terug de stoeltjes in) voor “Explorers”. Bellamy zong ons vroegtijdig wel een kerstdelirium in terwijl hij uit zijn piano fonkelend licht tevoorschijn toverde. Het duo “Sunburn” en “Time is running out” trok het tempo weer op. Jammer dat hierna “Liquid state” (Foo Fighters langs de Weight Watchers gestuurd) volgde om een brugje te maken naar het erg knappe “Madness”. Het sportpaleis voelde zich ‘en masse’ aangesproken in “Follow me” maar ons kon deze volbloed Ultratopper niet langer dan één strofe en refrein boeien. Voor de stekker er met “Stockholm syndrome” een eerste maal uitging kregen we gelukkig nog een ware Muse stroomstoot met “Plug in baby”. Het draaiboek voorzag nog in een massaal mee gescandeerd “Uprising” en dito “Starlight” (zie verder voor clipje zonder toeters en bellen) om er tot slot met “Survival” helemaal uit te gaan na net geen 2 uur. We hebben een verslag lang het woord ‘bombast’ gemeden maar weet dat er in die tijdspanne wel erg kwistig mee is rondgestrooid. Het is een wonder dat al die tijd de nooduitgangen niet vanzelf waren open geklapt nog voor iemand de alarmknop had ingedrukt.
Geluidstechnisch en visueel heeft Muse van geen enkele groep lessen te leren. Ook een pak songs etaleren het superieure talent dat in dit trio huist. Dit volautomatische spektakel waarmee ze zich echter in Antwerpen presenteerden was ons ietsje te afstandelijk, haast bovenmenselijk. Het ging aan ons voorbij als de perfecte live DVD die we niet op ons kerstlijstje willen zien ontbreken. Alleen wordt daarmee een concert als dit bezoeken eigenlijk een tikkeltje overbodig.

Thursday, December 06, 2012

The Black Keys Mitsubishi Electric Halle/Düsseldorf (DEU) 5/12/12

Met een korte herfsttoer langs Europese zalen die dit keer België liet links zat er niets anders op dan de wijk te nemen naar buurland Duitsland om de Black Keys dit jaar alsnog live te kunnen zien. Toegegeven: deze bijkomende kilometers hadden we ook een stuk aan onszelf te danken wegens gemiste afspraken met de groep in Antwerpen (januari) en op Pukkelpop. Om ons dat nog wat extra door de neus te duwen hadden de weergoden uitgerekend gisteren beslist om een eerste winterprik uit te delen. Gelukkig bracht dat niet al te veel (file)leed met zich mee waardoor de afstand naar het Duitse Ruhrgebied in minder dan 3 uur was overbrugd. Ruim op tijd dus om ook de opwarmers van de avond, The Maccabees, nog mee te pikken. Met hun derde plaat “Given to the wild” leken dit voorjaar de poorten naar breder Europees succes plots toch open te gaan voor dit zestal uit het Britse Brighton maar verder dan een te onopgemerkt gebleven passage in Werchter en een halve AB vorige maand reikte het vooralsnog niet. In het voorprogramma van The Black Keys werkte de groep zich vlijtig door een drie kwartier durende set in de hoop nog wat Duitse zielen voor zich te winnen. Uitschieters waren “Pelican” en “Feel to follow”, niet toevallig songs uit die laatste. Verder hoorden we veel goeie wil en ook echo’s van Big Country (“William Powers” en “Can you give it”). We betwijfelen of ze hiermee het predicaat ‘belofte’ van hen krijgen afgeschud maar desondanks: een groepje dat op onze sympathie kan rekenen.
Het laatste album van The Black Keys, het eind vorig jaar verschenen “El camino” was niet alleen artistiek maar ook commercieel een voltreffer. Met niet één zwak nummer en enkele singels die zich inmiddels het label van klassieker kunnen aanmeten zal dit voor eeuwig een sleutelplaat blijven in de loopbaan van het duo Auerbach en Carney. Sinds het vorige “Brothers” is de groep dan ook gepromoveerd van clubzalen naar arena’s. Deze Mitsubishi Electric Halle (voorheen de Philipshalle) bood immers plaats aan 7500 bezoekers. De diversiteit in de zaal was groot: van jong naar oud en evengoed van hip naar klassiek. Ook bemoedigend (denken we toch): een evenwicht in de man-vrouw verhouding! Beide seksen lieten een enthousiast welkomstapplaus optekenen voor de onwijs lekkere opener “Howlin’ for you”. Als U de geest van Marc Bolan zoekt, bij The Black Keys is hij te vinden. Ook opvolger “Next to you” haalden de heren uit het vorige “Brothers”. Het podium, gevuld met enkele statieven waaraan tal van spots met tegenlicht waren aan opgehangen, onthulde ook nog drie grote doeken waarop concertbeelden werden geprojecteerd. Later (in de bissen) kwam ook nog een gigantische glitterbol en de groepsnaam in oplichtende letters te voorschijn. Dan Auerbach bezit als frontman naast een paar uitstekende stembanden ook het cool dat we doorgaans alleen met acteurs in verband brengen. Zijn aanmoedigingen om het publiek bij de zaak te betrekken klonken allesbehalve klef en misten in Düsseldorf hun doel niet: een refrein of koortje werd opgepikt als was de ganse songcatalogus van The Keys gemeengoed in het Ruhrgebied. Drummer Carney daarentegen, in zijn spel rommelig maar hoogst efficiënt, zat erbij alsof hij de dagen met streepjes naast zijn bed in de toerbus aan het aftellen was tot aan de reis huiswaarts. Misschien wel de enige smet op een concert dat verder bol stond van de lekkerste gitaarriffs die er momenteel op deze planeet te degusteren zijn (“Thickfreakness”). Om het klankenpalet wat van éénvormigheid te redden haalt de groep al twee jaar een extra duo muzikanten mee het podium op. Dat komt tal van songs zeker ten goede ("Dead and gone"). In de nummers die ze alleen afwerkten – met stip afsluiter “I got mine” – lieten ze copycats The Black Box Revelation eens flink een poepje ruiken. Wie na het horen en zien van The Black Keys nog blijven dwepen met het Dilbeeks duo heeft overduidelijk prut in de oren, zo veel hebben we alvast bijgeleerd in Düsseldorf. Het was ginds verder genieten van “Little black submarines” (met een zaal die het van Auerbach overnam voor “when a broken heart is blind”… kippenvel), “Run right back”, “Gold on the ceiling” (nog zo’n meebrulmoment) en uiteraard uitsmijter “Lonely boy”. Het voelde lange tijd alsof bij deze laatste onze Duitse vrienden collectief van de grond zouden gaan maar die eruptie van concertvreugde bleef vreemd genoeg wat uit. Niettemin was het geen moeite te veel om minutenlang te blijven applaudisseren om een bisreeks te verkrijgen. Die kwam er in de vorm van “Everlasting light” en “I got mine”. In die laatste demonstreerde Auerbach zijn voorliefde voor Led Zeppelin en Jimmy Page. Niet toevallig hoorden we even later, nadat de zaallichten al weer waren aangefloept, uit de speakers “Ramble on” komen…
We horen het U denken: goed gek moet je zijn om voor The Black Keys “all the way” naar Düsseldorf te rijden. Wel: voor 90 minuten onversneden rock’n’roll van deze soort was het iedere kilometer van de 257 méér dan waard!