Sunday, July 14, 2013

TW Classic Festivalpark/Werchter 13/07/13

De ambitie van TW Classic is duidelijk: een goede live jukebox zijn waar de sfeer – en niet noodzakelijk de namen - van de oude (Torhout-Werchter) dagen ongegeneerd mag worden herbeleefd. Dat laatste opvallend gesymboliseerd door het lappendeken aan zeiltjes dat voor de gelegenheid nog eens netjes wordt uitgestrekt over de Werchterse festivalgrond. Elk op zijn zeil, dat spreekt voor zich!

In de brandende middagzon mochten Balthazar bewijzen wat ze waard zijn op een grote openluchtweide. Met een set die nagenoeg uitsluitend uit singels bestond hadden de Kortrijkzanen het slim aangepakt. Het applaus golfde vlot vele rijen verder wat hen zichtbaar deugd deed en weeral vonden we, zonder afbreuk te doen aan de rest, “Blood like wine” de uitschieter. Balthazar was een voortreffelijke opener, dat daar geen discussie over moge bestaan.
De programmatie van Blondie leverde stof tot discussie op tot kort voor hun aantreden in Werchter. Aan de kritische kant was er schouderophalen dat dit toch iets té ver over datum was (de frontmadam, niet de muziek), anderen keken reikhalzend uit naar het weerzien met hét/hun sekssymbool van de late jaren zeventig. Dat de aanblik van Debbie Harry alvast onze hormonenhuishouding niet uit balans bracht is slechts bijzaak. Muzikaal draaide dit concert al van bij de start in de soep. De prikkelende sound van de platen was in geen mijlen te bespeuren, enkele metalen gitaarriffs werden er doorgejaagd en ook sterdrummer van weleer Clem Burke was al heel wat oude knepen verleerd. We gunnen elkeen zijn uurtje nostalgie maar een aaneenschakeling van Blondie clips op de videoschermen had in Werchter zoveel beter geweest dan deze wanprestatie!
Ben Harper en harmonicaspeler Charlie Musselwhite kwamen vervolgens wat bluesles geven. Eerlijk gezegd vreesden we voor totale apathie bij een publiek dat zich liever met instant hits laat bedienen maar dat viel al bij al nog mee. Van een volle festivalweide een stomende club in New Orleans maken is sowieso een onmogelijke klus maar dankzij de gedrevenheid van beide heren en een strak spelende begeleidingsband was dit allerminst een vullertje voor dit jaars TW Classic. Songs als “Get Up”, “I don’t believe a word you say” en het vooral van Zeppelin bekende “When the levee breaks” waren toppers. Als er nog een zaal beschikbaar is dit najaar mogen de heren altijd een retourtje naar België maken.
Santana kende in Werchter erg veel bijval. Nadat alle vellen van de massaal opgestelde percussie een eerste maal waren getoucheerd volgde al snel “Black Magic woman”. Herkenningsapplaus steeg op tot ver achter ons. Het uit duizend herkenbare gitaarspel van de man zelf (niet één instrumentwissel op een uur set!) gedijde mooi op de Werchter weide en her en der kwamen heupen rond ons in beweging. Dat de groep ook de hits van recentere datum “Maria Maria” en “Smooth” niet over het hoofd zag speelt mee in ons positief eindoordeel, ook al sloeg in het finale kwartier de verveling door eenvormigheid wel toe.
Keane op TW Classic was als scoren voor open doel. De groep kan een uur vullen met hitsingels en heeft in de figuur van Tom Chaplin een frontman in de rangen die de billen niet dichtknijpt bij de aanblik van 60000 man. Sterker nog: het maakt de man alleen maar vastberadener om ze allemaal voor hem te winnen. Scherpe stekels zijn in het repertoire van Keane niet te vinden, maar hun pop is puurder dan de biowortelen in uw lokale supermarkt. Tel daarbij een glashelder geluid en je komt uit bij een concert dat zijn geld méér dan waard was. Werchter kreeg complimenten voor het zingen in “Everybody’s changing”, wij maken ze per kerende over aan Chaplin voor zijn vocaal foutloze rit doorheen het beste van hun 4 platen.
Dat TW Classic sinds lang nog eens het bordje ‘uitverkocht’ kon bovenhalen was ongetwijfeld te danken aan de komst van Bruce Springsteen and The E Street Band. Dat hij vorig jaar ons land liet links liggen op het eerste deel van de ‘Wrecking Ball’-toer zal de ticketverkoop voor deze editie ongetwijfeld een fikse boost hebben gegeven. Tel daarbij een ontelbaar aantal reviews bulkend van de superlatieven over die huidige tournee en het lijkt wel alsof we qua Springsteenmania terug in 1985 zijn beland. Met de aankondiging dat het concert in Werchter een half uur vroeger dan gepland zou van start gaan zette Springsteen – trucje of niet – de hele weide meteen op scherp voor wat komen zou. Dat het uiteindelijk slechts 10 minuten vroeger was, daar nam gisteren wellicht niemand aanstoot aan. The Boss vroeg bij aanvang luidkeels of de “Spirit in the night” al was neergedaald over Werchter en trok de set meteen al met een eerste hoogtepunt op gang. De E-street Horns met Big Man Clemons’ neefje Jack bleken alvast over een geruststellende longinhoud te beschikken. Zonder naar adem te happen ging het door naar een euforisch onthaald “Badlands”, idem dito voor een duo uit “Wrecking ball” (“Deat to my hometown” en “We take care of our own”). Wie dacht dat The Boss geen platen meer uitbrengt die meetellen is er met deze toch wel aan voor de moeite! Van bij de start zocht Springsteen de eerste rijen op. Er werden op initiatief van Springsteen handen geschud, fans geknuffeld en verzoeken uitgewisseld. Uit die laatste categorie werden “Jailhouse rock” (wederom met de Horns in een glansrol) en “Man’s job”, uit “Human touch”, gehaald. Bewonderenswaardig toch dat een artiest van dit formaat dergelijke onzekerheden durft in te bouwen. Onze speculatie vooraf over wie op deze TW Classic het podium zou mogen delen met the Boss ging het sterkst in de richting van Ben Harper. Kort voor het uur deelden ze het van “Nebraska” geplukte “Atlantic city”. “The River” en “Hungry heart” hadden we al in betere versies gehoord maar hielden in Werchter wel de aandacht vast. Ook door onvermoeibaar het publiek op te zoeken slopen er wel wat slordigheden in de uitvoeringen. In een Springsteen concert is dat sowieso detailkritiek want achter iedere song loert wederom een klassieker. Een heftig “Murder incorporated” liet zowel Nils Lofgren, Steve Van Zandt als Sprinsgteen zelve soleren. Geen hit voor de weide, wel een hoogtepunt voor ons. Ontroering troef toen een jonge fan het podium werd opgetild voor “Waiting on a sunny day”. In het daaropvolgende meezingmoment was er enkel fonetische gelijkenis met het origineel. Springsteen knipoogde dat het goed was en bracht het kind in zijn armen terug tot bij de ouders. Die hielden het vermoedelijk de rest van de avond niet meer droog. Met “The Rising” en (uit dezelfde periode maar pas nu op “Wrecking ball” terechtgekomen) “Land of hope and dreams” werd vervolgens een eerste maal richting exit van de volgepakte weide gekeken. Springsteen en gevolg waren nog niet aan de kant van het podium of er werd al rechtsomkeer gemaakt. In het halfuur dat volgde werd het werk pas echt afgemaakt. Geen bisreeks die beter doel trof dan deze: “Born to run”, “Dancing in the dark” (met dame die al ruim 30 jaar hengelde naar een dansje met The Boss), “Tenth avenue freeze out”, “Twist and shout” en “Shout”. Er volgde nog een mooie bonus met een door Springsteen solo gebracht “Thunder road” om 60000 toeschouwers veilig de nacht en de baan op te sturen. Geen idee wie dit feest op een volgende TW classic zal moeten trachten te evenaren maar dat het een te vrezen klus is moge bij deze duidelijk zijn.

Thursday, July 11, 2013

Rock Werchter 4/7-7/7/13

Met 79 namen was de affiche van Rock Werchter opnieuw rijkelijk gevuld om 4 dagen live muziek te garanderen op de inmiddels bekende Brabantse weide van Herman Schueremans. Een mens kan discussiëren over wat er wél en wat er niet had moeten staan maar zeggen dat het een zwaktebod was of geen staalkaart van het moment is klinkklare onzin. Trouwens: wie het minder “mainstream” wil kan altijd elders terecht. Ook een traditie: op voorhand was de boel helemaal uitverkocht, alleen voor de eerste dag duurde dat tot in de laatste week voor het festival. Volgend Werchter parcours is een één mans aangelegenheid dus leest u hier geen verslag over alle groepen.

MAIN STAGE
Uit het aanbod headliners haalde voor ons Blur het ruimschoots van Editors (Rammstein en Green Day lieten we aan ons voorbijgaan). Damon Albarn en de zijnen wisten op vrijdagavond met een set die genoeg zekerheden (“Girls & Boys”, “Parklife”, “Country house”) alsook enkele verrassingen (“Trimm Trabb”) inbouwde te imponeren als hadden ze nog alles te winnen. De inzet, vooral dan bij Albarn, was opvallend. Opmerkelijk ook hoe ‘low profile’ de man wel is en onvermoeibaar het publiek probeerde te betrekken. Toen “Song 2” bij de klok van tweeën een einde maakte aan een fantastisch concert vlogen een vooraf ongezien aantal pinten de Werchterse hemel in. Die van ons ook! Minder enthousiasme wisten Editors bij ons los te weken tijdens hun in de pers torenhoog opgeklopte headlinersspot aan het einde van het weekend. Dat de groep het in dit stadium al nodig acht hiervoor een buitensporige hoeveelheid vuurwerk te laten aanrukken vinden we compleet van de pot gerukt. De muziek – zelfs ook het deel afkomstig van de eerste platen – lijkt het nu al niet meer op eigen kracht te kunnen maken. Tel daarbij het nieuwe werk dat met opzet is gemaakt om grote massa’s te bedienen en je komt uit bij een concert dat een voor ons een veel te fout stadion gehalte heeft. Op zich niets mis mee, maar echte groten (U2, Coldplay) springen daar slimmer mee om en verliezen het creatieve proces niet uit het oog. Nog anderen (Springsteen) laten alle toeters en bellen volledig achterwege. Voor Editors 2.0 gold geen van beide. Hoe het moet – stijl omhoog maar zonder uitverkoop – bewezen The National nochtans al op donderdag. De groep heeft een status van anti-sterren, pakt op een podium niet uit met grootse gebaren maar weet ons met intense concerten wél keer op keer midscheeps in de ziel te raken. Dat hebben ze in belangrijke mate te danken aan de overgave van frontman Matt Berninger. Geholpen door een fles witte wijn stortte de man zich letterlijk op sterk songmateriaal dat eerder de donkere kant des levens behandelt. Ondanks recent albumsucces met “High violet” en “Trouble will find me” bleef in Werchter ook ouder werk gelukkig niet al té onderbelicht (“Fake empire”, “Mr. November”). Amper een kwartier ver en de groep had ons al helemaal bij de keel gegrepen: “Squalor Victoria”, “Don’t swallow the cap” en “Bloodbuzz Ohio”. Pas een uur later lieten ze los bij “Terrible love” en kon er terug vrijuit worden geademd. Klasse! Eerder op dag hadden we ons via het groot podium laten trakteren op een uur Black Rebel Motorcycle Club. Met het dit voorjaar geloste singeltje “Let the day begin” waren onze voelsprieten plots erg geprikkeld geraakt. Sindsdien zijn we de groep wat nader gaan ontdekken en botsten we – ook op Werchter – op erg zompige, noisy en bluesy rock. Een gemis aan herkenningspunten was misschien voor de grote weide een handicap maar niet voor ons. “Beat the devil’s tattoo” en slotnummer “Spread your love” kregen van de heren Been en Hayes, allebei een 10/10 voor cool trouwens, gedreven uitvoeringen mee. Tikkeltje zonde misschien dat dit niet in een tent was geprogrammeerd. Onder het voorwendsel van nieuw werk hadden Kings of Leon zich van een zoveelste Rock Werchter verzekerd dit jaar. De groep koos echter voor een dodelijk saaie herhalingsoefening en verzuimde het te laten horen waar ze momenteel in de studio aan bezig zijn. Dat de weide haast apathisch stil bleef tussen de nummers is hun verdiende loon. Zaterdagmiddag kregen The Van Jets voor de derde keer de eer een dag Werchter te openen vanop het hoofdpodium. Voor zover wij weten deed niemand hen dat voor. Dit jaars passage mag wat ons betreft de boeken in als de beste. Het was goed vast te stellen dat de groep erg gegroeid is en een volwassen indruk gaf met veel werk van hun laatste “Halo” aangevuld met kleppers “Down below” en “The Future”. Geen woord over de beschilderde Johannes deze keer… Het Zweedse Graveyard had het nadien stukken minder onder de markt. Het verschil met het twee jaar eerder op Werchter geboekte Rival Sons zat hem in de songs die een stuk complexer aanvoelden. Zanger Joakim Nillson zag er bovendien uit alsof hij, om in avondmodus te zitten voor dit concert, het bed nog niet had gezien van de dag voordien. Het podium gaf niet alleen een uur lang de aanblik van de vroege jaren 70, het geluid dat er op werd voortgebracht kwam ook hetzelfde decennium niet voorbij. Bij Stereophonics ontwaakte Werchter op zaterdag daarna pas echt. De groep liet publieksfavorieten “Have a nice day” en (Afrekening-hit) “Innocent” van de setlist weg en slaagde er in opwinding te creëren rond nieuw werk uit het recente “Graffiti on the train” en een stevige greep andere oudjes (“Mr. Writer”, “Maybe tomorrow” en “Dakota”). Dat Kelly Jones en bandleden op hun vierde Rock Werchter amper hogerop op de affiche zijn geraakt zal hen aan de reet roesten, ze doen tenminste waar ze zin in hebben. Alle respect daarvoor! Eigenzinnigheid is zeker ook Nick Cave niet vreemd. Zonder enig podiumaankleding en begeleidend licht – het was gelukkig een stralende vooravond – donderden Cave en zijn Bad Seeds op zaterdag over de Werchter weide. De bijval van een volle weide hoefde niet om er een indrukwekkend concert van te maken. Vroeger dreigde voor ons een buitensporig volume al eens roet in het eten te gooien maar ditmaal stonden alle knopjes perfect afgesteld. Cave trad met duivelse blik de voorste rijen tegemoet (“Stagger Lee”), deelde handtekeningen uit, haalde meermaals zijn microfoonstandaard onderuit maar zorgde ook voor een erg mooi “Into my arms” achter de piano. Een dreigend “Tupelo” en een indrukwekkend “Red right hand” rekenen we tot het beste van het ganse weekend. Cave spande voor ons de kroon op zaterdag! Tijdens de koffie op zondag werd lustig wat Balkanfolk en punk op de weide losgelaten met dank aan Gogol Bordello. Geen feest dat je niet uit de startblokken krijgt met deze uit Oost-Europa aangevoerde Amerikanen. Ook Werchter en al zeker zijn voorste rijen deden er hun voordeel mee. Voor Band Of Horses lijkt een doorbraak verder dan ooit. Hun Americana mist de hits op StuBru en belande bijgevolg op een grotendeels stille weide. Daar kon de aimabele zanger Ben Bridwell niets aan verhelpen. Alleen slot “The funeral” – een nummer over een begrafenis godbetert – wist eindelijk los te weken waar de groep een uur lang hard voor had gewerkt: een groot applaus. Volgende keer deze jongens in de tent Herman! Wat het aanbod op het hoofdpodium betreft rest ons hier enkel nog Depeche Mode. Vergeet de krantenartikelen over een slappe start of betere concerten uit het verleden: DM was dé waardige headliner van zondag met zanger Dave Gahan die uitvoerig doceerde uit het grote handboek der frontmannen én een groep die hem groots volgde. Dat Dave Gahan even plaats moest ruimen voor collega Gore is geen nieuw gegeven in een DM concert en ja, natuurlijk wegen Gore’s momenten niet op tegen een blik hits die er na kwamen (“Enjoy the silence”, “I feel you”, “Personal Jesus”, “Just can’t get enough”). Maar het maakte van DM op Werchter dit jaar geen minderwaardige topper, integendeel.



THE BARN
In ‘The Barn’ – de reeds erg vertrouwd aanvoelende grote tent van Rock Werchter – stonden op donderdag The Black Angels geprogrammeerd. De groep uit Austin, Texas wist met hun psychedelische rock weinig meer los te weken dan wat beleefdheidsapplaus. Nochtans hadden we vooraf op hen ingezet omwille van het pas geloste “Indigo meadow”. Hetzelfde ging op voor Palma Violets. Door het Britse NME de hemel in geprezen met de knappe singel “Best friends forever” maar op Werchter roemloos afgegaan met een schabouwelijk concert dat ook nog eens ver over de geluidslimieten heen ging. Meer eer viel er gelukkig te rapen voor Balthazar. Backstage staken ze een gouden plaat in de koffer op de toerbus en op het podium excelleerden de Kortijkzanen voor een overvolle tent in hun uitgebeende popsongs. Of dit klaar is voor een grote weide valt volgende week uit te maken op de Werchter Classic variant. Slotnummer “Blood like wine” ging er in The Barn alvast heerlijk in bij 10000 devote luisteraars. Het Schotse Biffy Clyro kon rekenen op aardig wat interesse maar lijkt het typevoorbeeld van een over het paard getild groepje. Inzet ten over maar een stortvloed aan dichtgeplamuurde songs viel ons een tikkeltje te zwaar op de maag. Zonde van de erg knappe singel “Black chandelier”. Bloc Party slaagde erna wonderwel in om hun makke Antwerpse concert van begin dit jaar helemaal weg te spelen. Voor een groep die al maandenlang als op sterven na dood wordt beschreven oogden ze met nieuwe drumster erg levendig op Werchter. Dit wordt ongetwijfeld naast hun eerste passage in 2005 het beste Bloc Party concert op Werchter. Dat de tent bij het gedreven ”Helicopter” haast werd opgetild door een springende menigte moet Kele en kompanen toch wel erg deugd hebben gedaan. Nu maar hopen dat de geruchten van een split naar de achtergrond verdwijnen. Voor de Kravitz/Hendrix kruising Gary Clark Jr liep de tent kort na vrijdagmiddag trouwens al opvallend vol. Zijn album ‘Black and blue’ werd dit voorjaar erg bejubeld wat hem niet alleen een toer met Eric Clapton maar ook tal van festivals opleverde. Het wat afgevijlde geluid van de plaat bleek live overigens een stuk grofkorreliger te zijn. “Bright lights” sloot zijn drie kwartier set in stijl af. Wie Joe Bonamassa te gekostumeerd vindt is bij deze man aan het juiste adres. Absolute ster op vrijdag was Lianne La Havas. Haar concert in The Barn was van een oneindige schoonheid waarmee ze zich wat ons betreft helemaal op de kop van deze vierdaagse plaatst. 50 minuten lang was er in ons universum niets anders dan de ravissante Havas, de Londense met Grieks-Jamaicaanse roots. We moeten terug naar april 2011 (Adele, Brussel) voor een gelijkaardige ervaring. Havas slaagde er in om live haar debuut “Is your love big enough?” nog warmer te doen klinken. Zelden zagen we een festivalpubliek zo onbewogen luisteren als tijdens “Gone”. De krop die ze ons bezorgde kregen we pas een half uur later doorgeslikt. Voor The Lumineers kon onze zakdoek terug diep de broekzak in want deze Mumford and Sons van over de grote plas kregen een uur lang de kans te bewijzen dat er meer is dan de hit “Ho hey”. Op ons papiertje belandde veelzeggend enkel nog de aardige Dylan cover “Subterranean homesick blues”. Met grote overtuiging dat er een glansprestatie zat aan te komen hadden we na The Lumineers dichtbij het podium postgevat voor Richard Hawley en daar kregen we geen spijt van. Een ingekorte set als die van in de AB vorig jaar leverde een aaneenschakeling van hoogtepunten op. “Don’t stare at the sun” was tot lang na het concert met geen honkbal knuppel uit ons hoofd te krijgen en “Down in the woods” was met stip de meest zinderende finale van een concert. Dit was Hawley grand cru, er aan terug denken is meteen kippenvel krijgen. Het is moeilijk er de vinger op te leggen waar iemand is wie hij speelt of speelt wie hij is. John Legend lijkt er ons eentje van de laatste categorie. Zijn soul is gladder dan oma’s bruine zeep en iedere knipoog richting publiek lijkt voorgeprogrammeerd maar dat belet niet dat een ganse Barn aan de man zijn voeten lag. Een cover van The Doors “Light my fire” verdiende een pv voor grafschennis maar daar scheen niemand zich aan te storen. Het duo achtergrondzangeressen stond al die tijd zo wulps te doen dat het leek alsof ze met gans Werchter die nacht de tent gingen induiken. Voorwaar ook een prestatie. John Legend: zo fout dat het weer een beetje goed werd! Afsluiter op vrijdag in The Barn was Ben Howard. Zijn debuut “Every kingdom” heeft ruim een jaar na release al het aura van een klassieker en singels blijken zelfs met terugwerkende kracht in staat te zijn het op een later tijdstip nog te schoppen tot hits. “Keep your head up” en “Only love” werden in een afgeladen tent warm onthaald en zorgden voor samenzang waar ze op het Nationaal Zangfeest alleen maar jaloers op kunnen zijn. Mooi concert van een man waar nog veel van te verwachten is. Op zondag opende Matthew E. White met een erg gesmaakt concert boordevol licht zweverige rock. Iedere pianotoets en gitaaraanslag gleed heerlijk onze oren in. White en co. zagen er uit alsof ze uit een ander tijdsgewicht kwamen maar speelden een heerlijk ontbijtconcert waar we na afloop de stempel ‘ontdekking’ voor bovenhaalden. De zusjes Haim zijn qua naambekendheid dit jaar al een eind opgeschoten maar tegelijk moet hun eerste plaat nog het daglicht zien. In Werchter vierden ze hun zesjarig bestaan maar dat leverde verre van een afgewerkt concert af. Veeleer had je het gevoel naar een charmante oefensessie te zitten kijken en luisteren die slechts de voorbode is van een groter offensief volgend jaar. Met moeite (en mét een lange cover van Fleetwood Mac’s “Oh well”) kregen ze 50 minuten speeltijd rond. Het talent is er, nu nog de juiste vorm. Met spijt in het hart liepen we op zondagavond van onder het geel blauwe tentzeil van The Barn weg (Depeche Mode stond startensklaar op de main stage) midden een uitmuntend concert van The Gaslight Anthem. We waren het voorbije jaar – onterecht dus – het vertrouwen in hen wat verloren. De vorige Werchter passage bleek immers niets meer dan een obligate toerstop en ook de nieuwe plaat “Handwritten” haalde onze kast niet. In een nagenoeg volle tent had de groep alles mee: compleet geluid, perfecte set en veel bijval. Zanger Brian Fallon bleek zich van het moment bewust en haalde zijn beste frontman trucs boven om iedereen goed bij de les te houden. En wie The Ramones covert (“Bonzo goes to Bitburg”) heeft bij ons altijd een streepje voor. Uit eigen werk weerhouden we graag de onderschatte singel “45”. Eén hit en deze heren houdt niemand nog tegen.



KluBC
Met KluB C – de grote letters leveren een belangrijke sponsor op – was door het opbergen van de Pyramid Marquee een nieuwe tent in het leven geroepen. Die locatie leverde op donderdag kort na drieën met Vintage Trouble alvast een eerste hoogtepunt op. Het Amerikaanse kwartet handelt in rock’n’soul, heeft met een ronkend management steile ambities en telt met Ty Taylor een frontman in de rangen die ruim het verschil kan maken. Een festivaltent in lichterlaaie zetten zonder noemenswaardige voorkennis van het aanwezige publiek, je moet het maar doen! Na afloop van hun set doken ze in Werchter gewoon het publiek in om nader kennis te maken met iedereen. Onthou deze naam goed voor wanneer ze met een opvolger voor hun debuut “The Bomb Shetlter Sessions” (2011) aan uw deur staan. Op vrijdag werd in KluBC een portie ontbijtsoul geserveerd. De 65 plusser Charles Bradley, voormalig James Brown imitator en ontdekking van het Daptone label, speelde er ten dans. Bradley is misschien een tikkeltje te veel gimmick maar weet als geen ander een publiek naar zijn hand te zetten. De begeleidingsband speelde de sterren van de hemel terwijl Bradley er op zijn gezegende leeftijd de gemiddelde ‘So you think you can dance’ kandidaat te kakken zette en de frontstage indook om zowat iedereen op de eerste rijen te verblijden met een stevige knuffel. We hebben festivaldagen al veel slechter van start zien gaan. Het Franse C2C – een kwartet dj’s netjes naast elkaar achter evenveel draaitafels – mocht op vrijdagnamiddag de hype rond hen komen bewijzen en dat deden ze overtuigend. Naast het visueel sterk ogende geheel werd ook muzikaal erg vindingrijk omgegaan met hun platenkoffers. Scoren met Beastie Boys’ “Intergalactic” getuigt niet van veel creativiteit maar zette de KluB wel in vuur en vlam. Ondanks dat de heren een kwartier langer kregen toebedeeld stopten ze op het uur. Dan maar naar Vorst zeker dit najaar? Het Belgische SX opende op zaterdag maar sloeg geen deuk in een pakje boter. Het mechanisch klinkende live geluid was ons te koel en afstandelijk en gaf de gesmaakte radiohits “Gold” en “Graffiti” geen meerwaarde. Rudimental oogst dankzij een handvol hits momenteel erg veel bijval. ‘Muziek uit het dozeke’ dat op een podium een complete live-band meekrijgt verdient van ons altijd een kans. In KluBC moest en zou ‘de love gefeeld’ worden tot ver buiten de tent. Voor ons mocht het echter iets minder up-beat zijn die ‘love’ want waar een publiek te dwingend op dreef wordt gehouden loert de verveling om de hoek. Dan slaagt Goose een heel pak beter in hun opzet. Hun set op zaterdagavond bouwde rustig op naar het kookpunt in de bissen (“Synrise” en “Words”) maar had halfweg (“Real”) al iedereen in beweging. Goose op Werchter was zeker de kroniek van een aangekondigde triomf maar dat geeft hun prestatie niet minder glans. Het was van de Soulwax Nite Versions geleden dat we nog een emmertje zweet bij elkaar hebben gedanst op Werchter. Op onze gezegende leeftijd kan dat tellen. Vooral de dag erna… In een haast ondoordringbare massa misten we op zondag een glimp van nieuwe helden Bastille en Tom Odell. Wel slaagden we erin bij de Israëliër Asaf Avidan te geraken die ons in gunstige zin opviel. Niet alleen zijn opmerkelijk stemgeluid valt op maar bovendien bewees de man in Werchter meer te zijn dan zijn monster hit “Reckoning song/One day”: het rockte en swingde alle windrichtingen uit wat van deze Asaf zeker een te volgen kerel maakt.



Samengevat in hoogtepunten: Vintage Trouble, The National en Bloc Party op donderdag, (mét stip) Lianne La Havas, Richard Hawley en BLUR op vrijdag, Nick Cave, Goose en Stereophonics op zaterdag en Depeche Mode, Mathew E. White en The Gaslight Anthem (op zondag. Op naar TW Classic!