Sunday, July 27, 2014

Stukjes Boomtown Kouter/Gentse Feesten 22+25/07/14

Dinsdagavond vielen we pas in te midden van afsluiters 65daysofstatic (kortweg 65dos). De groep afkomstig uit het Britse Sheffield had, ondanks bescheiden naambekendheid, toch aardig wat publiek weten te verzamelen op de Gentse Kouter, al leek het luisterende deel zich voornamelijk voor de PA toren te bevinden. Daarachter gingen de louter instrumentale songs die zich niet laten vangen in de conventie van ‘strofe-refrein-strofe’ maar de experimentele grens tussen elektronica en (bij momenten potige) rock opzoeken jammer genoeg toch wat verloren. Gelukkig niet bij ons want zowel “Unmake the wild light” als “Tapei” (beiden van hun laatste plaat) vonden we qua sfeeropbouw en geluid erg overweldigend klinken. Ze effenden het pad naar bekender en ook ouder werk van de groep: een fel “Retreat! Retreat!” en het van een schitterend pianomotiefje voorzien “Radio Protector”. Niet als de hapklare en erg lekker Boomtown-burger maar toch een schoteltje om u eens te laten opdienen deze 65dos!
Op vrijdag bevonden we ons bij de vroege vogels om voor de tweede dag op rij, na hun beurt bij ‘Jonge Wolven’ (zie ook vorige blogpost), het Gentse Gilman aan het werk te zien. De groep kon opnieuw rekenen op supporters uit eigen kennissenkring maar liet gelukkig niet na ook de rest van het al aardig binnenstromende publiek te charmeren. Het knap met strijkers en blazers verrijkte songmateriaal lokte bij ons een ‘indie-goes-classic’ gevoel op. Geholpen door een goede geluidsmix vielen alle elementen van Gilman op Boomtown dan ook beter op hun plaats dan daags voordien. Hopelijk weten ze alsnog een bandje met deze opnames op de jurytafel van Jonge Wolven te smokkelen.
Het Antwerpse The Go Find tot slot beet op het hoofdpodium vrijdag de spits af. De groep rond Dieter Sermeus zagen we op het jongste GLIMPS-showcase festival nog aan het werk en daar waren we zeer aangenaam verrast. Op Boomtown keek de groep echter een bijna leeg plein in de ogen wat het voor de groep er natuurlijk niet makkelijker op maakte om zieltjes bij te winnen. Een heerlijk zonnetje dat van achter het podium de Kouter in perfecte terrasomstandigheden wikkelde dreef de aanwezigen dan ook slechts met mondjesmaat tot aan het podium voor de wat dromerige en melancholische klanken van The Go Find. Ondanks een verzorgd concert en een Sermeus die er duidelijk zin in had zal het nieuwe album “Brand new love” op die manier weinig extra aandacht hebben gewekt, ook al speelde de groep zich aan het eind nog in de kijker met de (voor ons) ‘Meest onverwachte cover ooit’ m.n. “I want to know what love is” van het Amerikaanse Foreigner. “Tegen al dat geweld!” riep Sermeus. Hij had net voor hun aantreden op de Kouter wellicht nog de hoofdpunten van het avondjournaal gezien…

Friday, July 25, 2014

Jonge Wolven dag 7 Baudelopark/Gentse Feesten

Een dubbeltje debutanten gaan zien leek ons wel wat gisteren op een doordeweekse Gentse Feesten dag. Je weet nooit dat we er meteen de eindwinnaar zouden spotten van dit niet onaardige concours dat dit jaar al aan zijn tiende editie toe. Om het ganse deelnemersveld te aanschouwen moet u zich wel onderwerpen aan een serieus engagement want de wedstrijd wordt, 2 finalisten per avond, uitgesmeerd over de ganse Feesten periode. Een mens moet ook nog aan zijn gezondheid denken…
Geert Faes, bekend van AVS, trad naar goede gewoonte aan als ceremoniemeester en introduceerde het Gentse Gilman (hun achtervoegsel Ensemble is blijkbaar weggevallen) die gisterenavond de spits mocht afbijten. Faes meldde er meteen bij dat dit de grootste bezetting was (9 man/vrouw sterk) die ooit het podium van Jonge Wolven besteeg. Met strijkers, blazers en een klassieke bas-gitaar-drums-toetsen op de voorlijn waren inderdaad alle beschikbare vierkante meters ingenomen. De muziek was, met zo’n uitgebreide instrumentatie, erg gelaagd. Songs gingen van verstild naar uitbundig en terug. Met een Bon Iver cover kregen we even inkijk in de persoonlijke platenkast van de groep maar laat dit geenszins een ijkpunt zijn om deze Gilman aan te refereren. We vonden er in hun half uurtje set eigenlijk geen en laat dat misschien het goede nieuws zijn. Zanger Dries Lybaert kwam niet altijd even sterk boven de mix uit maar in het knappe “Damn” lukte het wel. Er werd onder veel applaus in de Spiegeltent aan de kant van het podium na afloop onder de groep wat afgeknuffeld. Zij content, wij ook.
De tweede groep op het menu gisterenavond, Ides Moon, kwam een stuk zelfverzekerder het podium op dan hun voorgangers. Met een eerste EP’tje in de hand, deelname aan Humo’s Rock Rally dit jaar, een handvol clips op YouTube en ook al enkele clubconcerten in Londen en Berlijn leek dit viertal duidelijk niet onbeslagen aan deze race mee te doen. Hier dwaalden onze gedachten snel af in de richting van oude Coldplay (ten tijde van hun debuut), Radiohead en, dichter bij huis, Balthazar maar dan standaard een maat of 2 sneller. De zang van Klaas Tomme, vonden we, trok de songs af en toe wat het ijle in al bleven we de dertig minuten lang toch geboeid luisteren naar deze Ides Moon. Met het als een mantra weerkerende Your time has come to pay it back. Something wrong. That’s inside your head...(?)  in slotsong “Running away” hadden we wel bijna de daad bij de songtitel gevoegd. Desalniettemin: in de gaten houden deze jongens.


‘Jonge Wolven’ in de mooiste tent van de Feesten. Ga dat zien! Wie zondag 27/7 uitkiest ziet de winnaars van deze editie en opvolger(s) van Captain Oats.

Wednesday, July 23, 2014

Ons Vlaams akkoord

Nu een nieuwe Vlaamse regering bijna in de steigers staat willen we nog snel uitpakken met ‘Ons Vlaams akkoord’, een vijf stuks tellende compilatie uit ons eigen taalgebied.
  • De Kreuners – Mijn laatste Sovjet (1982, album “Er sterft een beer in de Taiga”) Niets tegen Sportpaleisvullende Kreuners maar voor ons was het vet toch van de soep na de glorieuze “Hier en nu”- episode op de grens tussen 80 en 90. Met de hulp van Herman ‘Werchter’ Schueremans raakten Grootaers en de zijnen in 1980 bij een grote platenfirma (WEA) die in goede getalen afzet vonden voor platen als “S ’nachts kouder dan buiten”, “Er sterft een beer in de Taiga” en “Natuurlijk zijn er geen Alpen in de Pyreneeën”. De Kreuners stonden voor jong Vlaanderen op gelijke hoogte met alle uit Engeland en Amerika aangevoerde bands. Dat ook Grootaers niet om een (links) fel standpunt méér of minder verlegen zat zorgde voor de juiste credibiliteit. The times they are a changin… voor het latere verloop van de feiten.
  • Monza – Rijkdom (2005, album “Grand”) Het had (zeker) ook iets van Noordkaap mogen zijn maar we hebben onuitwisbaar goede (live) herinneringen aan de gezegende periode rond het 2e Monza album “Grand”. De teksten op dat album zijn, met “Alles half” op kop, van uitzonderlijke kwaliteit en de muzikanten die Meuris in die tijd rond zich had hangen zorgden ook voor superieure creatieve input.
  • De Mens – Zonder verlangen (2005, album “In het gras”) Toen Frank Vander Linden zijn journalistieke post bij Humo inruilde voor het muzikantenbestaan werd daar met argusogen naar gekeken. Maar ondertussen, ruim 20 jaar later, moet al een dubbelaar worden samengesteld om al het beste bijeen te krijgen en is De Mens een begrip (en referentiepunt) geworden voor rock in onze moerstaal.
  • Hugo Matthysen – Tony de zieke pony (1990, album “Dankuwel!”) Met de CPEX hebben we niets. Geen boormachine die dat er bij ons in krijgt. Matthysen’s muzikale hoogtepunt vindt u volgens ons op het schitterende “Dankuwel!”. De gekende nonsens maar dan in échte songs verpakt met een knipoog naar genres en classics uit alle windstreken. “Tony de zieke pony” bijvoorbeeld stond in de stal naast paarden van The Shadows en de Yardbirds.
  • Hannelore Bedert – Met uw ogen toe (2008, album “Wat als”) Een sportpaleis helemaal stil krijgen als debutante, faut le faire dachten we in 2008 toen we in de Antwerpse megazaal kennismaakten met Hannelore Bedert. Sindsdien zijn we geen meter van haar muzikaal pad afgeweken. Met haar laatste “Iets dan niet komt” toert ze momenteel langs Vlaamse podia. Boeken die handel!

Thursday, July 17, 2014

15 op onze schaal van Werchter

Deze morgen viel ‘Rock Werchter Sinds 1975’ bij ons in de bus. Eindelijk een degelijk naslagwerk van het grootste inlandse festival dat bij het doorbladeren alleen al voor heel wat nostalgie zorgde. Rock Werchter, en al zeker het voorgaande dubbelfestival met Torhout erbij, is immers voor ons, sinds we goed en wel met mes en vork kunnen eten, méér dan zomaar het grootste inlandse festival. Een passie hebben we er rond gekweekt met een (kranten-) archief waar Jan Delvaux altijd nog eens voor langs mag komen. Van de 40 edities – ja, het spijt ons dat we niet vroeger ter aarde zijn besteld – deden we er 25. Sinds het festival officieel meerdaags is geworden (‘97) deden we er 8 volledig. Ons register telt 358 concerten op Rock Torhout (tot ’98) of Werchter. Koplopers daartussen zijn REM (6 maal), dEUS en Stereophonics (5), Therapy?, Pearl Jam, Placebo en Kings Of Leon (4). Toen we Bart Steenhaut van De Morgen aan de vooravond van de recente editie in 'Ter Zake' Editors hoorden vernoemen als het voor hem beste Werchter concert in al die jaren fronsten we toch even de wenkbrauwen. Smaken en concertervaringen kunnen erg persoonlijk zijn natuurlijk, maar in het licht van vele andere legendes die er de revue gepasseerd zijn leken Editors voor ons qua gewicht in de Werchter-geschiedenis toch wat licht uit te vallen, én al zeker het met vuurwerk opgedirkt concert van 2012. Uiteraard is één naam uit een lange en indrukwekkende lijst moeten pikken een als volleerde politicus te mijden verzoek, daarom lijsten wij hier in chronologische volgorde 15 van onze heugelijkste Werchter momenten op:

·        REM (1985, 1999) Op onze tweede Rock Torhout waren we na het muzikale equivalent van een ochtendlijke kopstoot (The Ramones) mooi vooraan blijven hangen voor een te ontdekken 4-tal uit Athens, Georgia. In onze toen voornamelijk 15-jarige vriendenkring had niemand oor naar de uit Amerika overgewaaide (en zo zagen ze er ook uit) sjofele gitaarrockers maar wij waren toen al eventjes aan het dwepen met het fantastische “Fables of the reconstruction”. Nadat de wereld hen had ontdekt hebben we ook hun afsluitconcert in ’99 met een regendans op “Man on the moon” voor eeuwig in ons geheugen gegrift. Maar niets boven die eerste keer zeker?
·         JOE COCKER (1985) Op dezelfde editie als het jonge REM stond ter afsluiting een Woodstock legende geprogrammeerd (en niet U2 zoals prints van dat jaars affiche u willen doen geloven). Cocker had de drankduivel nog niet helemaal onder controle maar speelde, voor een weide vol met plastic en festivalkranten aangestoken vuurtjes, wel een fantastisch concert met het beste uit zijn covercatalogus. De jaren daaropvolgend sloot hij aan bij het grote Tina Turner publiek. Dat bezorgde de Brit wel commerciële successen maar zorgde ook voor een bloedeloze verderzetting van zijn discografie.
·         BRYAN ADAMS (1988) Ja dames en heren, we denken er wellicht met u niet graag aan terug maar er was een tijd dat de Canadees weinig verkeerd kon doen én dat ook niet deed. Van Werchter werd zelfs een CD geperst maar daags voordien regende het ook in Torhout terwijl Adams een even gedenkwaardige set speelde met een wei die er – regenjekker aan - vol voor ging. Zijn beste plaatwerk had Adams dan al achter zich dus de set kende werkelijk geen één overbodige song. U hoeft het ons niet te vragen: bij “Waking up the neighbours” zijn we nadien, wat Adams betreft, voorgoed ingedommeld.
·         LENNY KRAVITZ (1990) Als schoonzoon van Bill Cosby’s tv-dochter was deze neo-hippie enkele maanden voor Werchter al de Gentse Vooruit gepasseerd. Een nieuwe ‘summer of love’ leek dus in de maak met deze Kravitz erbij. Met een stomende begeleidingsband en een fantastisch debuutalbum onder de arm walste Kravitz al vroeg op de dag over de weide. Niet dat iedereen elkaar knuffelend in de armen viel maar over het feit dat er een ‘grote in wording’ was gepasseerd voelden we na afloop grote overeenstemming.
·         SINEAD O’CONNOR (1990) Eén van de weinige keren dat we een weide helemaal stil hebben weten vallen. O’Connor had zich met het album “I do not want what I haven’t got” verheven tot superster, speelde een magistraal concert en van drugescapades, mentale breakdowns en het ene huwelijk dat het andere opvolgde was nog geen sprake. Nu we dit schrijven staat alweer een nieuwe (zoveelste) comeback in de steigers. Op basis van die ene avond in Torhout is het haar nog steeds van harte gegund.
·         JEFF BUCKLEY (1995) Voor het eerst werd op het festival een tweede, kleiner, podium neergezet en daar kregen we tijdens de koffie Jeff Buckley geserveerd. Met een fenomenale stem en werk van zijn debuut “Grace” blies de man ons werkelijk omver. Bij deze, een beetje laat misschien maar toch nog onze welgemeende excuses voor wie toen achter ons had plaats genomen. Dat Buckley ook MC5’s “Kick out the jams” op de setlist had staan gaf het concert nog meer orkaankracht.
·         dEUS (2006) Antwerp’s finest stonden op de Werchter zaterdag als afsluiter geprogrammeerd. De groep had met “Pocket revolution” terug een sterke plaat afgeleverd en ook de Pawlowski-factor had de groep vleugels gegeven. Van de vele dEUS doortochten in Werchter vonden we deze de meest spannende. Je voelde een herboren groep die met lef en niet gehinderd door Vlaamse bescheidenheid alle headliners van dat weekend (met Red Hot Chilli Peppers, The Who en Depeche Mode toch niet van de minsten) naar huis speelde. De eruptie van collectieve festivalvreugde die “Suds & soda” toen teweegbracht was ongezien en later (2012) niet meer geëvenaard. Een waar piekmoment.
·         OASIS (2009) Een maand na dit Werchterconcert rolden de gebroeders Gallagher voor het laatst vechtend over de grond en gingen de boeken van Oasis dicht. Zelden hebben we zo gejammerd over een split als toen want de groep was op dat moment live outstanding. De grilligheid van hun jonge dagen lag ver achter hen en de classics rolden per strekkende meter over Werchter in versies waarvan we al jaren smachtend naar zaten te verlangen om ze zo live te kunnen horen. Ook de samenzang die Werchter bij wijze van erkentelijkheid ten beste gaf was indrukwekkend. Liam zei aan het eind met een brede grijns “You were good, but not as good as us”. Fookin’ right!
·         ELBOW (2009) De eerste keer Elbow (2006) werd in de pers – ik zou er niet graag aan herinnerd worden – door de hype van het moment The Kooks ten onrechte voorbijgestoken. 3 jaar verder kregen ze dan toch het gelijk en het grote publiek aan hun kant. Het gelauwerde album “The seldom seen kid” gaf hun opmars een enorme boost en ook live kreeg de groep het eerder verstilde werk moeiteloos vertaald naar de grote festivalpodia, vooral ook dankzij de sympathiekste frontman die we in jaren waren tegengekomen: Guy Garvey.
·         FLEET FOXES (2009) Er zijn van die concerten waar een mens wel eens een traan bij wegpinkt. De hemelse samenzang van Fleet Foxes kreeg dat voor elkaar bij hun eerste Werchter passage (reprise in 2011) . Ook de daverende ontvangst van de groep, toen nog in de beste Werchter tent (Marquee), sloeg de heren met verstomming en ontlokte de vraag of dit rechtsreeks verband hield met één van de sponsors (Red Bull)? Ook opgevallen: de heren hielpen eigenhandig bij hun podiumopbouw en deden een kwartier voor aanvang zelf de soundcheck!
·         RIVAL SONS (2011) Er zijn vele openers die ons bij het nekvel hebben gegrepen (zelfs de eerste waarvan getuige: The Alarm in 1984) maar weinigen waarvan het zolang is blijven nazinderen als bij deze uit L.A. afkomstige Amerikanen. Critici zullen tegen ons inbrengen dat de heren de ganse jaren 70, met The Doors en Led Zeppelin op kop, recycleren maar wie kan in godsnaam daar nu iets op tegen hebben. Iemand moet het jonge volkje toch bij de les proberen houden? Onze voorspelling dat ze de Sportpaleizen gingen inpalmen is er nog niet uitgekomen. U hebt dat dus nog te goed, leer ze dan maar gauw kennen.
·         PEARL JAM (2012, 2014) In 1992 moesten we er de Smashing Pumpkins voor in de plaats nemen en dat was wat ons betreft niet van harte. De groep haalde pas Werchter in 2007, na ook al een afzegging 7 jaar eerder omwille van het Roskilde drama. Dat ons grote PJ-moment er dan nog niet inzat kan u nalezen elders op deze blogstek. Editie 2010 waren we wel enthousiast maar de ware euforie manifesteerde zich pas 2 jaar later. De groep had een goede plaat te promoten en speelde, in tegenstelling tot de voorgaande keren, eindelijk het memorabele concert dat er al al die tijd inzat maar nog niet voor de volle 100% was uitgekomen. U mag ons moeilijk noemen maar in het geval van PJ lagen de eisen ietsje hoger. Dat ze dat nog eens dunnetjes overdeden op de laatste editie zal u intussen ook niet ontgaan zijn.
·         BLUR (2013) We stellen zelf verrassend vast dat de twee kemphanen van de Britpop medio jaren 90 dit lijstje hebben gehaald, zij het een pak later dan hun spraakmakende hoogdagen. In 2013, in een nieuwe reeks reünieconcerten, diende BLUR de weide een stroomstoot toe waarbij – jammer dat gerechtsdeurwaarder Van Backlé niet in de buurt was - wellicht een nieuw wereldrecord ‘pinten gooien’ werd gevestigd. Normaal gezien laten we het gerstenat ook liever in onze keel verdwijnen maar bij deze gelegenheid werd het ook ons iets te machtig… (“Woo Hoo!” – Song 2).
·         NICK CAVE & THE BAD SEEDS (2013) Doorheen de jaren zagen we Cave een handvol keren. Pas vorig jaar werden we onomkeerbaar fan. Cave trad aan in de zonnige vooravond en liet geen enkele spot in het dak van het podium oplichten. Wat bij andere gelegenheden niet lukte was einde set een feit: we stonden aan de grond genageld nadat “The Mercy seat”, “Stagger Lee” en Push the sky away” voor ons de beste Cave ooit naar boven hadden gebracht. Huiveringwekkend mooi concert.
LIANNE LA HAVAS (2013) De pariteit tussen mannen en vrouwen is in dit lijstje niet gerespecteerd maar de ravissante La Havas overklaste vorig jaar het ganse mannelijk deelnemersveld met een concert in The Barn dat ons een ferme krop in de keel bezorgde. De met Grieks-Jamaicaanse roots geboren Londense ontroerde ons in die mate dat we na afloop snotterend van onder het tentzeil kwamen, helemaal “Lost & Found”. Zelden was een albumtitel zo retorisch als bij La Havas: “Is your love big enough?”. Smachtend kijken we uit naar die tweede plaat.

[De toegevoegde videocompilatie is zo veel als mogelijk gelijklopend met de Werchter-edities]

Monday, July 07, 2014

Rock Werchter dag 3 5/07/14

Beetje vreemd was het toch om eergisteren, na achtereenvolgens 5 volle edities te hebben meebeleefd, opnieuw af te zakken naar Werchter voor slechts één festivaldag. Vorige zomer liepen we een Pukkelpop-crush op die onze keuze voor deze zomer in hun voordeel liet kantelen. Misschien vallen we wat uit de toon – en worden we met een snelle uitverkoop zeker in het ongelijk gesteld - door te beweren dat ook de opbouw van dit jaars affiche op het bureau van de Schuer onze keuze niet had weten te keren. Laat het ons maar aan de leeftijd toeschrijven… Uiteindelijk draaide de keuze rond vrijdag (Paolo Nutini, Arctic Monkeys) of zaterdag (The Black Keys, Pearl Jam), een beetje vloekende dat Foals uiteindelijk aan het zondagmenu werd toegevoegd, een dag die op ons amper aantrekkingskracht had. Op donderdag gingen we het vast ook naar onze zin hebben gehad bij Damon Albarn, Robert Plant, London Grammar en Miles Kane maar die halen we hopelijk nog wel eens op een andere gelegenheid in. De zaterdag werd het dus.
The Temperance Movement (Main Stage 13:00) mocht de spits afbijten en deed dat met een scheut voortreffelijke blues rock die de vroege vogels vooraan het immense podium én ons wel kon bekoren. Zanger Phil Campbell haalde, al zijn halsaderen kwamen stevig opzetten, de beste Frankie Miller in zich naar boven en de band achter hem speelde als The Black Crowes in hun betere dagen. Bovendien hadden de heren, met in de gelederen oud Waterboys en Jamiroqua personeel, duidelijk meer kilometers in de benen dan hun nieuwe naam aan het rockfirmament zou doen vermoeden. Dit Werchter debuut smaakte alvast naar meer. Bij het slotakkoord zetten we het op een loopje richting Jonny Lang (The Barn 13:10) die een kwartier vroeger dan ons spoorboekje aangaf al de (indrukwekkende) finale had ingezet. Onze betrouwbare bronnen ter plaatse (en via de prima live stream elders) waren vol lof wat van deze Jonny de te ‘Spotfyen’ man maakt de komende dagen. In dezelfde tent traden ruim een half uur later Midlake (The Barn 14:30) aan. De groep uit Denton, Texas kende al tal van personeel wissels maar lijkt in hun huidige incarnatie met Eric Pulido als zanger herboren. Na het aan ‘Neil Young meets Fleet Foxes’ verwante oudere werk bracht de jongste plaat “Antiphon” hen het universum van de psychedelische rock (denk aan vroege Pink Floyd) binnen. Met een heerlijk zweverige sound in de tent zal, wie middenin het concert van Midlake binnenviel wellicht niet zonder ongerustheid over de samenstelling van dat laatste broodje gezond blijven staan luisteren zijn. Alleen groeide de band vanaf dan, na een eerder voorzichtige start, gestaag naar zijn beste vorm. Een hemels “The old and the young” en een wervelend “Head home” sloten een zondermeer schitterend concert af. Voorafgaand aan het Werchter weekend werden in tal van media Tune-Yards (KLuB C 15:20) getipt als een potentieel hoogtepunt. Weinigen hadden daar echter geloof aan gehecht want de (kleinste) tent stond amper voor drie kwart gevuld. De wat experimentele arty pop van de uit New York afkomstige Merril Garbus werkte door het schelle stemvolume - en een aanstekelijke beat maakt nog geen goed nummer - ook ons sneller op de zenuwen dan we hadden verwacht. Met gouden tips moet dus voorzichtig worden omgesprongen. Niet beter werd het aan de overkant bij Ozark Henry (The Barn 16:00). De tent stond afgeladen vol maar zag een synthetisch en koel klinkend concert – typisch hiervoor was “Indian summer” in vriestemperaturen versie - dat alleen in een mooie Bowie cover (“Heroes”) van Goddaer en, alweer een nieuwe zangeres, Laura Groeseneken voor enig naturel kon zorgen. Wie overdag in een tent trouwens kiest voor het beperkt aanwenden van licht en met zijn muzikanten nauwelijks gezien wil worden vraagt niet echt om een band met zijn publiek. Ook voor de bindteksten was één post-it weer meer dan voldoende. Goddaer is een over getalenteerd man, maar houdt al enkele jaren een koers aan waar wij hem niet meer kunnen in volgen. Melanie De Biasio (KLuB C, 16:50) kreeg de ondankbare taak om de tent, die tijdens haar set per rij werd aangevuld  met duivel-supporters, mee te loodsen naar een mogelijks nieuw hoofdstuk vaderlandse voetbalgeschiedenis. Dat ze dit moest doen met erg ingetogen (late night) jazz was wellicht de mis-cast (per toeval weliswaar) van het ganse weekend. Voor hen die toch nog oor hadden voor muziek excelleerde De Biasio wel vocaal en creëerde de band ook een gloedvolle sound. De uit Charleroi afkomstige De Biasio mag dit najaar schitteren in het Koninklijk Circus, een omgeving die deze dame vast meer tot haar recht zal doen komen. Na de vroege achterstand van de Duivels zochten we, nog gelovend in een goede afloop, wat extra mentale steun aan het hoofpodium bij Triggerfinger (Main Stage 18:30). Het trio hield met de hulp van twee erg bevallige assistentes met scorebordjes (“Niet door de FIFA gesponsord” dixit Ruben Block) het publiek op de hoogte van ontwikkelingen in Brazilië terwijl het vuistdikke songs de weide in kegelde. “By absence of the sun” had de gedrevenheid van bloedhonden op hun eerste jacht-uitje van het seizoen en ook het duo “Camaro” en “Let it ride” waren Triggerfinger op hun best. Jammer dat af en toe de teugels wat te los werden gelaten en de groep te veel de vaart uit het concert haalde met ellenlange escapades boordevol gesoleer. Dat koste ons in Werchter toch minstens 2 songs. Met een op stapel staand concert in het Antwerpse Sportpaleis volgend jaar weze het duidelijk dat The Black Keys (Main Stage 20:10) de promotie naar de headline status aan het maken zijn. Afgaande op het Werchter concert van eergisteren miste het duo Auerbach/Carney, aangevuld met 2 extra muzikanten, toch nog wat stootkracht. Uiteraard hielp een fikse regenbui niet om de massa in de mood te krijgen voor de licht rammelende maar goed van melodieën voorziene garagerock  maar Auerbach verzaakte het ook om dit nadeel te pogen om te zetten in een voordeel. Een handvol “Come on’s” schoten daarvoor te kort. Er werden enkele nieuwe songs geïntroduceerd die samen met een greep ouder werk een té makke set vormden. Het venijn zat echter in de staart want “Lonely boy” (welke anders?) en “Little black submarines” deed dan wel wat van een grote naam op Werchter mag verwacht worden: tot achter de PA de massa meekrijgen. Game niet, match wel. Een beetje zoals de Argentijnen tegen de Rode Duivels dus. In de pauze tot aan Pearl Jam (Main Stage 22:15) regende het oude wijven in Werchter. Bijna konden we onze frieten opdrinken maar dankzij het betere zeil boven ons werd dat voorkomen. Vedder en co. lieten een kwartiertje langer op zich wachten wat met het eind uur vastgelegd op 01:00 van de beloofde 3 uur er toch al een half uurtje afdeed. Als we al wat chagrijn in ons voelden opkomen hierdoor was dat in één nummer (opener “Rearviewmirror”) terug de kop ingedrukt. Geen groep die zo uit de startblokken kan schieten als PJ. Drie kwartier hield de groep een verschroeiend tempo aan (“Mind your manners”, “Animal”, “Do the evolution”, “Even flow”) om pas bij “Sirens” een eerste keer de voet van het gaspedaal af te halen. De groep leek in Werchter wederom ontketend. Wat een tomeloze inzet de heren – toch ook al met z’n allen de grens van 40 voorbij – opnieuw aan de dag legden in Werchter deed het onverhoopte gebeuren: Pearl Jam speelde een reprise, nu met langere speeltijd als extra bonus, van het al even gedenkwaardige concert uit 2012. De set werd dit keer opgevuld met maar liefst 7 stuks uit het klassieke debuut. Daarvan sloot “Porch” de eerste van 2 lange bisbeurten af. Het nummer konden we, met de Pinkpop-beelden van 1992 op ons netvlies gebrand (waar Vedder van op de camera-arm het publiek induikt), eindelijk schrappen van onze wensenlijst. Ook bijzonder: de keuze voor een cover van Pink Floyd’s “Mother”. Zonder zich ook maar van één special effect te voorzien, maar puik in beeld gebracht op de gigantische videoschermen aan beide zijden van het podium, hield PJ de aandacht 150 minuten vast. Vedder had overigens voor de gelegenheid wat Elio Vlaams ingestudeerd om een volle wei “Hallo Denise” te doen roepen voor zijn overgevlogen zus. Ook met complimenten voor het gelijktijdig geprogrammeerde Pixies oogstte Vedder sympathie. Zo eenvoudig kan publieksparticipatie zijn. Toen de fles rode wijn van de frontman stilaan de bodem had bereikt restte nog een finale om U tegen te zeggen: “Alive” en het met de hulp van Midlake gespeelde en door de wei als ultiem festivalanthem onthaalde “Rockin’ in the free world”. Mike McCready speelde nog wat Hendrix akkoorden uit de pols waar slotsong “Yellow ledbetter” tussenin werd gehangen, een slot dat aanvoelde als nog één warme knuffel bij het heengaan.
Spijts alle inspanningen, deze Pearl Jam 'grand cru' herleidde allen die hen zaterdag op Werchter voorafgingen onverbiddelijk tot voorprogramma.