Tuesday, June 30, 2015

Rock Werchter '15 (deel 1) 25+26/06/15

De wereld draaide nogal heftig door eind vorige week terwijl in Werchter (een deel van) de mensheid gelukkig ook liet zien dat ‘muziek’ en ‘festival’ 2 begrippen zijn die onze soort mooi kunnen doen blenden. In “perfect harmony” was het weer 4 dagen lang podia-hoppen langsheen de volgens het boekingskantoor van de Schuer interessantste – maar daarom niet de relevantste @JurgenMagerman! – namen van het moment. In het hiernavolgend verslag spreken we onze waardering als volgt uit:
❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat). We gaan chronologisch door de vier dagen, te beginnen op…
Donderdag 25/06
Onze vierdaagse trapten we af met een half uurtje St.Paul and The Broken Bones (❸ KlubC, 14:00). Dit gezelschap uit Alabama grossiert in stomende white boy soul en heeft met de bebrilde Paul Janeaway – wat hebben we gelachen met die buur die dacht dat het een verklede Sven Ornelis was… - een sterk zingende blikvanger in de rangen. Een tent vol goesting sloot hen instant in de armen. Heel wat goesting ook bij de Eagles of Death Metal (❸ Main, 15:20) al gooiden wat technische strubbelingen roet in het eten. Voorman Jesse Hughes maakte zich daar grappend vanaf en slaagde er wonderwel in de vaart niet uit het concert te laten gaan. U zag iemand heftig knikkebollen op “Cherry Cola”, “Whorehoppin’” en “Boys bad news”? Dat waren wij. Voor Royal Blood (❷ Main, 16:50) gaat het hard, héél hard momenteel. Het duo – een bassist die op bas gitaar speelt en een drummer die… euh… drumt – schopte het in één jaar van tentopener naar een 3e spot op de Main stage. Faut le faire. Om misverstanden uit de weg te gaan: ook wij zijn dol op hun “Little monsters” en “Figure it out” maar voor het overige hoorden we  veel van hetzelfde. Met een debuut dat half zo lang duurt was een uur speeltijd op Werchter ook minstens een kwartier te veel, laat staan 2 keer in hetzelfde weekend. Jungle (❸ KlubC, 18:15) bewezen al eerder in de AB en op Pukkelpop wat ze waard zijn. Dit Londense collectief is de gedroomde groep van iedere festivalorganisator. Tenten lopen er vol voor, alle ledematen gaan er spontaan bij bewegen en achteraf is in geen meters een ontevreden gezicht op te merken. Daar staan hits als “Busy earning” en “The heat” garant voor. In KlubC zorgden Jungle voor het eerste moment dat de ventilatie – geheel terecht – ontoereikend was om de temperatuur stabiel te houden. Een iconische plaat bijna 40 jaar na datum terug onder de aandacht brengen, dat is de huidige missie van Patti Smith (❹ The Barn, 19:15). “Horses” behoort volgens het gezaghebbende Rolling Stone tot de honderd meest invloedrijke platen en dat werd door Patti en haar uitmuntende begeleidingsband op Werchter op overtuigende wijze nog eens onderstreept. Smith spuugde als een loonwerker op stellingen en zong zo huiveringwekkend goed dat geen mens het aandurfde de tent te verlaten. Wie het toch deed miste, van “Gloria” tot het aan tal van overledenen opgedragen “Elegie” en bonus “My generation” van The Who, het absolute hoogtepunt van dag 1. Je zal maar de boekschrijver van 40 jaar Werchter zijn en nu beseffen dat ze daar niet in kon opgenomen worden… De keuze Patti of Florence and The Machine (❷ Main, 20:00) was beslecht in het voordeel van de eerste en gelukkig maar. U zal ons niet betrappen op zeggen en schrijven dat Florence zwak presteerde op Werchter. Sterker nog: de weide zou wellicht aan haar, meer dan aan welke Faith no More ook,  de headlinerspot van de Foo Fighters hebben gegund. Alleen, wij voelen ons een beetje vervreemd van waar Florence ten tijde van haar debuut voor stond. “What kind of man” had daar nog het meeste affiniteit mee maar voor het overige was het de grote Florence revue met blazers die ons te gladjes de hemel in toeterden. “How big How beautiful”? Sorry dat we daar doorheen 3 kwartier Florence toch enkele malen aan hebben getwijfeld. Faith No More (❸ Main, 22:00) kregen de ondankbare taak toebedeeld enige troost te brengen voor het wegvallen van de Foo Fighters. We betwijfelen of ze dat, op dat beperkte segment FNM-fans en jaren 90 adepten na, is gelukt. De set bevatte nochtans genoeg (oude) singels waardoor de spanningsboog niet dreigde plat te vallen. De groep vind in zijn eigenzinnigheid ook zijn sterkte. Mocht Werchter massaal in boegeroep zijn ontaard dan nog zouden FNM voluit zijn gegaan. Met het trio “Everything’s ruined”, “Midlife crisis” en “Last cup of sorrow” zette de groep zich op gelijke hoogte met ons laatste treffen (Axion beach ’95), voorwaar niet slecht voor een inderhaast ingeschoven headliner. Dat de puzzel na het wegvallen van Foo Fighters beter in elkaar te knutselen was geweest is geen misplaatste betweterigheid van onzentwege. Vele duizenden die Elbow (❸The Barn, 23:15) noodgedwongen naast in plaats van in de tent hebben mogen meebeleven zullen het met ons eens zijn. Naast een haast ondraaglijke broeierigheid leverde dat binnenin ook een erg intense sfeer op die de muziek van Elbow, misschien nog wel beter dan in open lucht, tot zijn recht deed komen. Dat de groep naast de gekende classics eindelijk ook terug “Newborn” op de setlist heeft gezet was voor ons een onverwachte bonus. Het viel ons ook op dat de volksmenner in Guy Garvey thuis gelaten was. Uitstekend idee.


Vrijdag 26/06
Weinigen schenen bekommerd om het lot van The Last Internationale als opener (❷ Main, 13:00). Dit trio notoire onbekenden stortte zich op de middag vol overgave én een politieke boodschap (“Fuck capatalism! Fuck the sponsors of this festival!” – ook een goedemorgen…) op een nagenoeg lege weide. Zangeres Delila Paz kon – op de dag dat het huwelijk voor alle geaardheden in de V.S. werd opengesteld - doorgaan voor de dochter van Suzi Quatro en Joan Jett, qua zanglijnen mocht ze tante zeggen aan Ann en Nancy Wilson van Heart. Ondanks deze frisse verschijning bleef de groep wat steken in een mélange van rommelige glam- en harde rock. De Nederlandse Sharon Kovacs (❷ KlubC, 14:20) zette vervolgens een naar festivalnormen erg theatrale show neer. Een Emmanuelle fauteuil achteraan het podium met vintage telefoon ernaast die ook in één song als micro dienstdeed hadden we als podiumaankleding nog niet gezien in Werchter. Muzikaal verkende Kovacs op smaakvolle wijze Grace Jones en Patricia Kaas-sferen; beetje nightclubbing op het koffieuur dus. De wat afstandelijke performance stond echter een hogere waardering in de weg. Een stuk beter verging het tweelingzusjes Ibeyi (❸ KlubC, 15:40). Amper het podium opgewandeld of de eerste glimlach straalde al in onze richting. Hun wat vreemdsoortige ritmes en warme stemmen – denk aan Neneh Cherry – gingen een prachtig samenspel aan dat in de zwoele tent nog dichter bij hun Nigeriaanse roots ging aanleunen. “Mama says” ging ons notitieboekje in als een hoogtepunt. Het was een uit zijn voegen barstende (en mogelijks heftig ovulerende) tent die daarna John Newman (❶ The Barn, 16:20) van een in het midden op het podium opgestelde trap zag afdalen. Deze Brit die handelt in het soort plastieken soul dat het genre alleen maar oneer aandoet had voor zijn ego wellicht een extra truck ingehuurd om hem deze zomer langsheen de festivals rond te voeren. Wat aanvankelijk nog charmant begon met de man’s debuut (“Tribute”) is inmiddels verworden tot een op de algemene deler mikkend soort prefab pop. Rick Astley, kom terug! Alles is vergeten en vergeven. Van de regen in de drop kwamen we vervolgens bij Kwabs (❶ KlubC, 17:20). Dit Londens zangwonder passeerde vorig jaar nog op schuchtere maar opgemerkte wijze Pukkelpop maar liet in Werchter zien dat hij in 10 maanden tijd vooral aan zijn ego heeft gewerkt. Als een nieuwbakken popster - petje achterwaarts, fitness-armen en Marcelleke - kwam hij het podium opgewandeld om vervolgens een uur lang in saaie middelmaat te blijven hangen. Bijna begonnen we te wanhopen – of: te begrijpen dat deze Werchter-vrijdag nooit is uitverkocht geraakt – toen een 2e prima concert van de dag zich aandiende met Death Cab For Cutie (❸ The Barn, 18:10). De groep uit Washington werkte zich met in het midden het radiohitje “You are a tourist” mooi naar een climax toe in het lange “Transatlantacism”. Zanger Ben Gibbard outte zich als trotse Amerikaan omwille van het doorbreken van het homohuwelijk in alle staten en maakte zich tussenin ook heerlijk druk over voorganger (die hij niet bij naam noemde) John Newman die een bordje had laten plakken op de monitor met als opschrift “Rock Werkter”. Hij verfrommelde het ding en kieperde het in het publiek. Heerlijke vent!
Met het einde van Death Cab For Cutie begon al snel de intrede van het legioen Alt-J fans (❸ The Barn, 20:10). Ruim een half uur voor de groep aftrapte met “Hunger of the pine” leek de grootste tent van het festival al zijn maximale capaciteit te hebben bereikt. Er ontstond het soort broeierigheid waar vroeg geborenen perfect in leven kunnen worden gehouden maar die bij de gemiddelde volwassene tot een emmervullende zweetbui leidt. Weglopen was echter geen optie want de groep uit het Britse Leeds speelde één van de meest intrigerende concerten van het ganse festival. Hun beide platen konden nagenoeg volledig in de setlist worden opgenomen en dat leverde hoogtepunt na hoogtepunt op. Een uitzinnige tent zorgde voor dat tikkeltje extra. Onze gezegende leeftijd laat toe nog te kunnen getuigen van een gedenkwaardige performance van Roisin Murphy (❸ The Barn, 22:20) en haar vroegere band Moloko op Werchter (❹, Marque, #RW03). In wezen is veel hetzelfde gebleven. Murphy is nog steeds een enigmatische frontvrouw (of zotte doos, zo U wil) met een geweldige stem. Alleen begrepen we niet dat ze dit keer een boogje maakte rond haar vorig plaatwerk en zich enkel toespitste op het recente “Hairless toys”. Alleen 2 Moloko songs (“Familiar feeling” en “Pure pleasure seeker”) hielden verleden bij heden. Desalniettemin vielen onze heupen geen moment stil bij deze zwoele en bij momenten erg hitsige (disco-) show. Het venijn zat hem vrijdag duidelijk in de staart met Magnus (❹ KlubC, 23:30), het samenwerkingsverband tussen CJ Bolland en Tom “dEUS” Barman, live tot een prima geolied vijftal gepimpt met o.a. de geweldige Tim “Millionnaire” Vanhamel op gitaar. Een volgelopen tent werd meegedreven op het beste van “Where the neon dies” (inclusief het naar Yazoo knipogende “Singing man”) en kwam pas tot stilstand na het 12 jaar oude “Summer’s here” dat met dEUS-bassist Alan Gevaert een opgemerkte speciale gast kende. Dat we behalve bij het verschijnen van Gevaert geen enkele keer aan “Suds and soda” hebben gedacht zegt veel over dit uitstekende middernachtfeestje.
Het vervolg - dag 3 en 4 - leest u in de blogpost hierboven.

Sunday, June 21, 2015

Natalie Prass Botanique/Brussel 19/06/15

De uit Richmond, Virginia afkomstige Natalie Prass debuteerde begin dit jaar met een naar zichzelf getitelde plaat die snel lovende recensies oogstte op toonaangevende muzieksites en haar meteen een uitnodiging opleverde voor het prestigieuze BBC muziekprogramma ‘Later with Jools Holland’. Toen Prass in de lente dan ook nog eens op toer werd meegenomen door Ryan Adams, nog zo’n graadmeter, was onze belangstelling helemaal gewekt. Pukkelpop heeft haar deze zomer te gast op de eerste festivaldag maar afgelopen vrijdag stond ze samen met de Ierse Chanele McGuiness als voorprogramma in de bij uitstek leukste zaal van het land: de Rotonde van de Brusselse Botanique.
McGuiness had zich de voorbije jaren internetgewijs in contact gebracht met Prass en stond nu, kirrend van geluk, in diens voorprogramma te spelen, dat hebben we tussen haar broze en (nog) wat naïeve  liedjes door ettelijke keren mogen aanhoren. Met een erg knappe bewerking van Springsteens “Dancing in the dark” kreeg ze, het geluk kon niet op, de oprecht luisterende en gemeend applaudisserende Botanique ook nog eens helemaal aan haar kant. Een avond die ze wellicht niet snel zal vergeten.
Om de avond voor ons gedenkwaardig te maken nam om negen uur Natalie Prass het podium in. Het nog wat klank technisch een juiste balans zoekende “Your fool” deed dienst als opener. Met slechts 3 begeleiders was van meet af aan duidelijk dat het op plaat rijker gearrangeerde materiaal in Brussel met minder overeind zou moeten worden gehouden. Dat lukte alvast aardig met “Never over you”, een nummer dat het in tegenstelling met de plaatversie moest stellen zonder bedje van strijkers en blazers. Het leek wel dat net omwille van die beperktere bezetting Prass’ zachte, ijle, soms wat nasale maar bovenal veelzijdige stem, stukken beter tot uiting kwam dan op de plaat. Ook haar krolse – voor het mannelijke deel van het publiek: verleidende – pose op het podium werkte goed. De laatste 2 elementen kwamen betoverend mooi samen in het naar zwart-witte musical films refererende “It is you”, één van de hoogtepunten van dit concert en een moment waarop het concert je helemaal in zijn greep kreeg. Naast het werk van haar debuut pakte Prass ook uit met 2 (veelbelovende) nieuwe songs  en een verrassende coverkeuze. De erkenning voor Ryan Adams is torenhoog. Dat Adams ooit wegens een gemiste vlucht haar voorprogramma met haar songs helemaal overnam was een anekdote die ze voor de Rotonde met trots graag nog eens opdiepte. Als bedanking nam ze trouwens een song van de man (“My winding wheel”) in haar concert op. Uit haar geboortejaar (1986) haalde ze een haast vergeten soft-soul klassieker van Anita Baker (“Caught up in the rapture” uit het voortreffelijke “Rapture” album) naar boven. Geloof ons: wie Baker op gelijke hoogte weet te coveren is een grote. Even goed verging het haar in het zwoele “Anytime, any place” van Janet Jackson. De covers stonden in de set gelukkig schouder aan schouder met sterk eigen werk: in “Reprise” hees Prass zich moeiteloos naast Dolly Parton, het van een heerlijke groove voorziene “Bird of prey” bewees een sterke singel te zijn en in “Why don’t you believe in me” herkenden we de hand van oud compagnon de route én medeproducer van haar plaat Mathew E. White. De ganse avond was Prass haar charmante zelf en deelde het publiek in leuke anekdotes die vast – wanneer ze een volgende keer langskomt – nog eens voor haar voeten kunnen worden gegooid. Herinner in deze vooral haar verwondering in Brussel nog een Chi Chi’s-restaurant  te hebben aangetroffen.
We zouden, mocht u een Pukkelpop-ganger zijn, haar met stip aanduiden in uw festival-spoorboekje. Voor alle anderen: onthoud die naam. Hebben we afgelopen vrijdag een stevige Natalie Prass crush opgelopen? You bet!

Tuesday, June 02, 2015

The Replacements Paradiso/Amsterdam 30/05/15

In de jaren ’80 kwam er een interessante golf gitaarrock vanuit de States in onze richting overgewaaid. Terwijl REM gaandeweg een breder publiek bestreek bleven bands als Jason and The Scorchers, Hüsker Dü, The Smithereens, The Del Fuegos, Green On Red, The BoDeans en The Replacements  ondanks respectabel succes in de States, bij ons toch wat onder de commerciële radar. Laatstgenoemden speelden het klaar om 7 platen uit te brengen in nauwelijks een decennium en bouwden tegelijk een spraakmakende live reputatie op die met wat roesmiddelen in de buurt vaak niet zonder incidenten bleef. In 1991 viel het doek over The Replacements waarna de mythe alleen maar groter werd. In 2012 begon het bij frontman Paul Westerberg en bassist Tommy Stinson, na de split respectievelijk als soloartiest en Gun’s N’Roses-lid actief gebleven, toch weer te kriebelen om The Replacements nieuw leven in te blazen. Dat er lange tijd slechts Amerikaanse reünie concerten op de kalender van de groep kwamen te staan dreef ons bijna tot wanhoop maar aan het begin van dit jaar – en minstens 10 brandende kaarsen in Oostakker Lourdes later – lazen we dan toch het verlossende nieuws dat ze de oversteek naar Europa gingen wagen. Met slechts 5 data en geen Belgische was Amsterdam onze dichtste optie.
Een op de valreep toch uitverkocht geraakte Paradiso kreeg zaterdag de New Yorkse Jesse Malin als voorprogramma voorgeschoteld. De ooit als een protégé van Ryan Adams geïntroduceerde Malin houdt sinds zijn debuut in 2002 een (punk-)rock koers aan die hem muzikaal dicht tegen The Replacements doet aanleunen. De inmiddels 47 jarige Amerikaan ging in Amsterdam haast zó tekeer dat het wel leek alsof hij zichzelf de hoofdbrok van de avond waande. Dat hij echter uit het betere hout gesneden was bleek uit zijn goede neus voor covers (“Do you remember Rock’n’roll radio”, The Ramones). Een gedroomde inleiding van de avond noemen we dat, al zeker in het gezelschap van @PVandenbrande.
Als het op reünie concerten aankomt werd ons motto “Het kan nooit meer worden als vroeger” al van bij de aanvang letterlijk weggeblazen door openers “Takin’ a ride” en “I’m in trouble”, beiden uit debuutplaat “Sorry Ma Forgot to take out the trash”. Met een welgemeende “F*ck You!” naar de in Nederland nog lang niet ingevoerde Schauvliege geluidsgrens en een energiestoot vergelijkbaar met het Noordzee windmolenpark bij 9 Beaufort was alvast niet te merken dat deze Replacements het eigenlijk al allemaal achter zich hadden. Dat ook enige zelfkennis hen  (op inmiddels rijpere leeftijd) niet vreemd is bewezen ze in Paradiso met een afgemeten selectie uit eigen werk die de nadruk legde op hun beste plaatwerk. Er werd naar hartenlust geplukt uit het trio “Let it be”, “Pleased to meet me” en “Tim” wat ons een stortvloed aan punkrock classics opleverde aan een tempo waar de Green Days van deze wereld – hoe schatplichtig kan een groep aan The Replacements zijn? - halfweg al buiten adem van zouden zijn. Dat het latere plaatwerk wat méér radiofähig was geworden zinde destijds fans van het eerste uur niet, in Amsterdam werden “Achin’ to be”, “I’ll be you” en “Nobody” even goed onthaald als meebrullers  “I don’t know” en “Anywhere’s better than here”. Westerberg oogde in Amsterdam wat schriel en lichtjes beneveld maar zong robuust en speelde secuur. Zijn interferenties met het publiek waren vaak kort en niet altijd even verstaanbaar, éénmalig werd een microfoonstandaard zelfs wat bruusk aan de kant geduwd. Een restantje wellicht van de onstuimige periode die de groep ooit kenmerkte? Het concert leed er allerminst onder en ging aan een rotvaart voorbij: 28 songs in 90 minuten. Slechts éénmaal werd het Amsterdamse publiek op het verkeerde been gezet toen “Seen your video” en “Androgynous” gelijktijdig werden gespeeld. Voor de rest lieten Westerberg de grilligheid gelukkig achterwege. Tegen half elf aan was met “Within your reach”, “Can’t hardly wait”, “Bastards of young” en “Alex Chilton” onze keel schor gezongen op het beste slot van een concert in jaren. Met nog bissen als “Unsatisfied”, “Never mind” en “I.O.U.” te gaan was de rock’n’roll hemel ons immers nog nooit zo dichtbij als zaterdag laatstleden.
Eenmaal terug nedergedaald tot op de Amsterdamse stoep wisten we het zeker: dit gaat de blog op als een memorabel concert!