Wednesday, October 14, 2015

U2 Sportpaleis/Antwerpen 13/10/15

U2 zat met Elvis Presley, The Beatles en The Jam (Paul Weller) in de vroegste golf muzikale helden die we als prille tiener in de armen sloten. Eigenlijk staan we er zelf van te kijken dat ze er na al die tijd – in de zelfde bezetting dan nog wel -  nog steeds  zijn, en (hoera!) wij ook! Zonder aan relevantie in te boeten maakte de groep sinds “Achtung baby” niet echt nog grensverleggende platen. De muziek van hun laatste worp “Songs of Innocence” raakte zelfs helemaal ondergesneeuwd door alle heisa rond de I-Tunes release.  In plaats van voor die laatste plaat (makkelijk) opnieuw de stadions van de wereld te doen vollopen  – dat zou wel eens voor vervolg “Songs of Experience” het geval kunnen zijn – verkoos het Ierse viertal ditmaal de grote zalen. Dit echter downsizen naar een soort clubtoernee is met arena’s van 20000 man natuurlijk een tikkeltje van de pot gerukt. Want vergis u niet: in Antwerpen kregen we gisteren een hi-tech en strak geregisseerd visueel en muzikaal spektakel.
Op de tonen van Patti Smith’s “People have the power” wandelde Bono van achteraan in het publiek de zaal binnen. De mensenzee splitste zich niet zoals bij Mozes vanzelf, daar waren in Antwerpen gelukkig een legertje security mensen voor ingehuurd. Vanuit iedere hoek van het Sportpaleis was een eerste golf smartphone foto's voelbaar. Een gigantische videowall deelde de zaal in een linker en rechter helft in – het beste zicht van op de flanken dus - met daaronder een lange catwalk die het grote podium verbond met een kleiner podium middenin de zaal. Het is daar waar Bono – de overige drie waren in alle rust het grote podium opgewandeld – openingsnummer “The Miracle (of Joey Ramone)” inzette. De splijtende riff van The Edge klonk, net als het ganse groepsgeluid, van bij de start perfect. Van hoeveel groepen is dat mogelijk in een zaal als het Sportpaleis? De jongste plaat gaat thematisch terug naar de jeugd en begindagen van de band(leden). Bono eerde in “Iris (Hold me close)” zijn vroeg gestorven moeder en ging (door de videowall) op wandel in zijn eigen “Cedarwood road”. Met foto’s van slachtoffers van hét Ierse conflict boven hen geprojecteerd marcheerde het viertal over de catwalk in een licht gestript en luidkeels onthaald “Sunday bloody Sunday”. Ook ervoor was met “Electric Co.” en “I will follow” de ons zo dierbare jaren 80-U2 niet onderbelicht gebleven. Met het eerste halfuur gerond was dus absoluut sprake van een méér dan vliegende start. Een fantastisch “Untill the end of the world” bracht ons naar het Berlijn van “Achtung baby”, muur op de schermen inbegrepen. Met “Invisible” en een vertimmerd “Even better than the real thing” maakte de groep geleidelijk aan de overstap naar het podium in het midden van de zaal. Als er al intimiteit moest worden gecreëerd dan gebeurde dat daar met een lichtvoetig  “The sweetest thing” en Bono die enkel begeleid met The Edge op piano  het volle Sportpaleis helemaal stil kreeg met – voor zijn first and last love -  “Every breaking wave” en “October”.  Ellen uit Brussel was net daarvoor de gelukkige die door Bono ten dans werd uitgenodigd voor “Mysterious ways” en een rechtstreekse video opname van haar de wereld mocht rondsturen tijdens  een extatisch onthaald “Elevation”. “October” was de gangmaker voor ons  hoogtepunt  van de avond: een alweer messcherp gespeeld “Bullet the blue sky”. Het nummer handelt over de militaire inmenging van Amerika destijds  in El Salvador maar is er vandaag met nieuwe  broeihaarden niet minder relevant om . In een korte beeldsequentie zagen we trouwens de Europese vlag passeren gevormd door drenkelingen in het water... Bono legde de vinger even later nog eens op de wonde: een Europa die de vluchtelingencrisis niet aankan is een mislukt Europa. Het applaus ging niet rijen dik door het Sportpaleis, wellicht een weerspiegeling van onze inlandse politieke verhoudingen. De tijd dat Bono unaniem de handen in de lucht kreeg voor politieke issues ligt duidelijk achter ons. Hopelijk kreeg de zaal collectief wél de krop in de keel bij het aan  Martin Luther King opgedragen “Pride” en een erg sterk “With or without you .
Met bissen “City of blinding lights”, “Beautiful day” (met – we schatten een 8-jarig – meisje aan Bono’s hand) en een door het Sportpaleis grotendeels zelf gezongen “One” deden de ‘Dublin 4’ het licht uit in Antwerpen.  Vanavond volgt wellicht, met kleine verschillen, een reprise van het voorgaande. Ons zesde U2 concert in drie decennia, en over minstens evenveel incarnaties van de groep heen, was wederom ééntje om in te lijsten. Dit was in alle regioenen een groots opgezet arena-concert dat iedereen het nakijken geeft. Voor hun plaats in dat rijtje helden uit onze beginalinea hoeven ze ( al lang) niet meer te vrezen.

Thursday, October 08, 2015

The Waterboys AB/Brussel 6/10/15

Begin dit jaar verscheen na 4 jaar nog eens een nieuwe Waterboys plaat. Verdienstelijk, dat zeker, maar naast klassieke platen als “This is the sea” of “Fisherman’s blues” valt die “Modern blues” toch een tikkeltje bleekjes uit. Dat hindert echter de trouwe (maar stilaan erg grijzende) fanclub niet om systematisch op post te zijn wanneer Mike Scott en gevolg langs onze contreien komen. Het soort trouw, beste lezers, die als het al niet van commerciële successen afhangt zeker gegenereerd wordt door een solide livereputatie waar we , in het geval van The Waterboys, zelf al meermaals getuige van waren. Na Dranouter afgelopen zomer mocht ook De Roma in Antwerpen (gisteren) en Brussel (eergisteren) op voorhand dus gerust de borst al goed natmaken.
De timing van de avond, die af te lezen viel van de schermen bij het binnenkomen in de foyer van de AB, verraadde een 2 uur durende set die van wal stak met 2 songs uit die jongste plaat. Het rechtdoor-rockende “Destiny entwined” en het boogiende “Still a freak” vervulden hun rol van gangmakers uitstekend. Een prima avond leek als het breiwerk van onze oma voor dat paar winterkousen perfect in de maak. Toen Scott de beginakkoorden van “A girl called Johnny” inzette steeg het soort applaus op dat enkel wordt gereserveerd voor grote klassiekers en dat was de live uitvoering vervolgens ook helemaal waard. Scott zong een golf rillingen onze rug omhoog zoals alleen hij dat kan. Intussen stond ook zijn meest loyale kompaan, fiddle speler Steve Wickham, al gezwind mee te spelen. Scott mag dan al de meeste Waterboy credits voor zich nemen, de factor Wickham is in het geheel niet gering te schatten. Opvallend ook, de man kwam in Brussel later dan zijn broodheer het podium op en oogstte voor zichzelf een afzonderlijk en opvallend warm applaus. Scott en Wickham gingen meermaals schouder aan schouder in het door hen naar grote hoogten gestuwde “We will be lovers”. De set stond op dit punt op een hoogtepunt maar zette erna – geheel tegen onze verwachtingen – de daling in. “(It was the) Nearest thing to hip” zorgde nog voor een amusant tekstregeltje dat door de AB mocht worden mee gescandeerd (“… in this shithole but it’s gone”) maar miste, sorry @Liessad, wel degelijk de op de plaat zo heerlijk gearrangeerde blazerssectie. “Rosalind (You married the wrong guy)” leed onder het soort drammerigheid waar songs vervelend van gaan worden en “Medicine bow”, uit succesplaat “This is the sea”, leek in vergelijking met het origineel in de AB plots gedecimeerd tot een demoversie. Met “Glastonbury song” – te plat gespeeld – en de leuke maar wel erg goedkope cover “Roll over Beethoven” voelden we de greep op ons nekvel helemaal lossen. Het geluid – ongewoon voor in de AB – stond overigens al die tijd met veel scherpte ook niet optimaal afgesteld. Gelukkig dat er nog wat classics achter de hand werden gehouden maar met het rommelige en erg weirde “The return of Jimi Hendrix” gaf Scott het concert ei zo na het nekschot. Je zag de AB per noot verstijven, het vergat haast te applaudisseren aan het einde van de song. Een tot fiddle en piano gestript “Don’t bang the drum” was daar achteraan erg welkom maar miste de orkaankracht van (alweer) het origineel. Dat “The whole of the moon” zijn rol van publieksfavoriet vervulde was helemaal te danken aan de enthousiaste ontvangst, een pak minder aan de weinig inspirerende versie die het meekreeg. Stiekem hoopten we dat de bissen de avond nog gingen redden maar dat was met een slordig “Fisherman’s blues” en de slechts door Wikham geredde Prince cover (“Purple rain”) helaas niet meer het geval.
In het beste geval delen we dit Waterboys concert in bij de betere coverbands (waar Scott voor de bissen ironisch genoeg zelf over grapte), van échte waterjongens hebben we gelukkig al veel betere dingen gezien.