Friday, January 29, 2016

Toto Vorst-Nationaal/Brussel 27/01/16

Een groep die op zowat iedere classic rock verzamelaar staat heeft zijn stempel weten te drukken op de muziekgeschiedenis, ongeacht of de goede smaakpolitie daar nu zijn neus voor ophaalt of niet. Het studiomuzikanten-collectief genaamd Toto, in wisselende bezetting actief sinds midden jaren zeventig en goed voor minstens een 5-tal nummers die in het collectieve muziekgeheugen gebeiteld zitten, was afgelopen woensdag te gast in Brussel. Naast een blik hits dat werd opengetrokken presenteerde de groep er ook een nieuwe langspeler “XIV” die – hoe spitsvondig! – slechts één Romeins cijfer verschilt van hun grootste succes ooit, het album “IV”(1982).
De huidige bezetting telt nog 2 leden die er van bij de start in ’76 al die tijd zijn bij geweest, gitarist Steve Lukather en toetsenist David Paich, niet toevallig ook de stemmen van 2 van de grootste Toto hits, “Rosanna” en “Africa”. Voor het overige lijkt Toto een interimkantoor voor bevriende studiomuzikanten (bassist Leland Sklar en percussionist Lenny Castro), een reclasseringsbureau voor oud-leden (zanger Joseph Williams) en een familiebedrijf van de Porcaro’s (in navolging van de overleden broers Jeff en Mike heeft nu Steve opnieuw de rangen vervoegd). Ook in het achtergrondkoortje staat steeds, letterlijk en figuurlijk, schoon volk (ditmaal opnieuw Jenny Douglas). Alleen de échte fans kunnen dit komen en gaan nog volgen, de doorsnee muziekliefhebber merkt nauwelijks het verschil.
De groep trapte in Vorst een nieuwe toer af en zette slim geflankeerd door hits en enkele verrassingen nadrukkelijk hun laatste worp in het uitstalraam. Dat had afgaande op het nogal wisselvallige karakter van die plaat wat ons betreft minder gemogen maar telde in de staart van het concert in de vorm van “Holy war” en vooral “Orphan” toch 2 momenten die er boven uitstaken, niet toevallig ook qua publieksbijval. Als er uit 14 platen een setlist moet worden gepuurd levert dat uiteraard altijd voer voor discussie op en dat was met dit Toto concert niet anders. Wat is het gezelschap van zanger Joseph Williams waard als uit diens gloriejaren slechts 2 songs worden weerhouden vroegen we ons tussendoor af? Wellicht is dat proces ook onderhevig aan de (grootte van de) respectievelijke ego’s. Hoe anders verklaar je dat een zaal haast indommelt bij een 40 jaar oude Robin Trower cover (“Bridge of sighs”) en enkel de voorste rijen kunnen smullen van dit Lukather-gitaar moment van de avond. Zijn daarvoor soloconcerten geen betere (maar wellicht minder lucratieve) optie? Nochtans had de groep goed ingezet op herkenning door al vroeg publiekslievelingen “I’ll supply the love”, “I won’t hold you back” en zelfs “Hold the line” te lossen. Verderop gingen “Stranger in town” (strak), “Georgy Porgy” (funky), “Without your love” (soulvol) en “Afraid of love” (AOR uit het vuistje) dan weer ons notitieboekje in als aangename verrassingen. Uiteraard werd ook dit keer toegewerkt naar de voorspelbare hoogtepunten. Voor “Rosanna” – mét obligate solo spots - oogstte de groep in Vorst een applaus dat bissen legitimeert en “Africa” won deze keer aan extra glans door de aanwezigheid van s’ werelds bekendste en wellicht ook beste percussionist Lenny Castro.
De optelsom van al dat muzikale vakmanschap op een podium levert wellicht een duizelingwekkend cijfer op maar was in Brussel niet altijd een vanzelfsprekendheid voor magie. Met Lukather in command  legde de groep wél een perfecte groove voor “Georgy Porgy” maar ontbeerde “I won’t hold you back” de warmte van het origineel. Ook met “Pamela” en “The road goes on” voelden we teveel het sprekende gemak waarmee deze heren van stand de klus – vingers in de neus – geklaard kregen. Misschien mogen we deze avond niet afmeten aan glorierijkere episodes uit de geschiedenis van de groep. Feit is dat de rek er nu toch wel wat uit is en de heren, zichtbaar wel nog met genoegen maar lang niet meer met de hoge toppen van weleer, het toeren nog niet willen voor gezien houden. Veelzeggend was de aangekondigde split van Lukather enkele jaren terug die, amper bekendgemaakt, al weer werd ingetrokken. Eerlijkheidshalve moeten ook wij bekennen dat ons madam dat vervroegd pensioen liever uitgesteld zou zien. In afwachting van die finaliteit scheren ook wij wellicht niet altijd meer over hoge toppen. Good enough dus, zou ik zeggen.

Sunday, January 24, 2016

Steven Wilson AB/Brussel 23/01/16

In het peloton van de progressieve rock rijdt Steven Wilson al enkele jaren afgetekend op kop. Na bijna 2 decennia lang de spilfiguur te zijn geweest van Porcupine Tree – een groep die medio jaren 90 eigenlijk van start was gegaan als een soloproject van hem – vaart hij nu al 4 platen lang ook onder eigen vlag verder. Van een officiële breuk is bij Porcupine Tree nooit sprake geweest maar met de opmars die Wilson als soloartiest maakt lijkt de kans op een hereniging steeds kleiner te worden, zeker nu hij ook alsmaar meer ruimte geeft aan dat verleden in de concerten die hij haast onvermoeid verder blijft afwerken in het kader van het vorig jaar verschenen “Hand.Cannot.Erase.”. Om zijn publiek te blijven dienen – “Waar is de tijd dat groepen jaarlijks een plaat afleverden?” mijmerde hij zelf in de AB - loste hij in het kielzog van “Hand.Cannot.Erase.” vorige week ook nog een mini-album “4 ½”. Daarop bundelt hij een zestal “overschotjes” van sessies uit de voorbije jaren. Ten bewijze van de groeiende populariteit was op enkele vierkante meters na de AB helemaal volgelopen. Toch niet mis voor een man die in minder dan een jaar tijd tweemaal ons land op zijn toerschema had staan.
Het concert viel in twee delen uiteen. Gescheiden door een pauze werkte de groep zich in één beweging door het ganse “Hand.Cannot.Erase” gevolgd door een 2e set waarin vooral werk van Porcupine Tree en materiaal uit dat pas verschenen mini-album was opgenomen. Met slechts 2 songs uit zijn voorgaande soloplaten over de ganse avond verdeeld lijkt bij Wilson op dit punt in zijn carrière toch enige distantie te zijn gekomen ten aanzien van dat materiaal. Net als bij voorgaande gelegenheden droeg ook dit concert weer een erg visuele stempel. De videobeelden die vooral het “Hand.Cannot.Erase.” luik vergezelden zijn van niet alleen van een uitzonderlijke kwaliteit, ze zetten de muziek ook kracht bij en versterken de thematiek van eenzaamheid en menselijke tragiek die Wilson graag in zijn songs verwerkt. Of we dat laatste graag voor de kiezen kreeg vroeg hij, voorafgaand aan het intrigerende “Routine”, in de AB? Een – uiteraard - overtuigd instemmende zaal kreeg van hem plagerig terug dat we in dat geval thuis toch best even voor de spiegel moesten gaan staan. Hoe zwaar op de hand sommige van zijn songs ook mogen zijn, tussen de nummers door bleek Wilson eens te meer een erg innemende persoonlijkheid die zijn publiek vlot toesprak en gul stoïcijnse grappen in het rond strooide. Zo vertrouwde hij het Brusselse publiek toe dat ze blij waren Duitsland achter zich te kunnen laten (voor een meezingmoment bleef het er kerkhofachtig stil) en maakte hij promotie voor het soloproject van bassist Nick Beggs (voor het geval we nog geld over zouden hebben na de aankoop van alle Wilson merchandise). Lachen op een méér dan 2-uur durend (progressief) rockconcert, het kan dus.
“Hand.Cannot.Erase.” kreeg een werkelijk succulente uitvoering mee en zorgde in de AB voor één lang hoogtepunt. Na de koffie ging dat onverminderd verder. Met “Drag ropes” van Wilson’s zijproject Storm Corrosion – zoek daarvan op het net maar eens het intrigerende clipje op - trok set 2 zich enigszins verrassend op gang om vooral in Porcupine Tree songs “Open Car”, “Sleep together” en “Don’t hate me” verder te schitteren. Ook de ingewerkte nieuwe songs, het lange maar geen seconde vervelende “My book of regrets” en instrumental “Vermillioncore” hielden  zich tussen die classics overtuigend staande. Misschien wel Wilson’s meest toegankelijke nummer (Porcupine Tree’s “Lazarus”) werd in de AB dan weer opgedragen aan de overleden Bowie die niet alleen dezelfde songtitel met Wilson deelt maar ook zijn voornaam met het personage uit de song. Met “The Raven that refused to sing” klopte de set af op 2 uur en een half.  De honger van een oorverdovend applaudisserende AB leek daarmee duidelijk nog lang niet gestild.
Als er al een titel “King of Prog” te behalen valt is dit de te verkiezen man. Met een aan genialiteit grenzende muzikaliteit liet Wilson, én voortreffelijke band uiteraard, in de AB horen (en zien!) dat hij gaandeweg in staat is nog tal van grote namen achter zich te laten. Daarom, geen man waar we met meer spanning de toekomst muzikaal tegemoet zien als met deze Steven Wilson.

Deze blogpost met fotoverslag verscheen ook op http://www.keysandchords.com/all-concert-reports/steven-wilson-o-23-januari-2016-o-ancienne-belgique-brussel

Tuesday, January 19, 2016

Jason Isbell Botanique/Brussel 16/01/16

Afgelopen zaterdag trapten we een vers concertjaar af in Brussel met Jason Isbell. In brede lagen van de bevolking hoef je in onze contreien geen navraag te doen over deze man maar aan de overzijde van de Atlantische oceaan is de uit Alabama afkomstige Isbell al een gevestigde waarde. Niet zo verwonderlijk dus dat we in de Botanique omsingeld werden door in onze hoofdstad residerende Amerikanen. Alsof hun aanwezigheid nog niet voldoende was lieten ze allen ook uit volle borst horen goed vertrouwd te zijn met Isbells’ werk tot diens laatste “Something more than free” toe, een plaat die ons vlot heeft bereikt op de succesgolven van Ryan Adams. Meteen weet u uit welke hoek deze Isbell genre-gewijs komt aangewaaid.
Door de (1-mans) security-check kwamen we ruim een kwartier te laat om het solo-voorprogramma John Moreland te kunnen aanschouwen en te beluisteren. Afgaande op de laatste drie nummers, die niet minder dan beklijvend waren, vonden we dat bijzonder jammer. Moreland, door zijn (over-) gewicht een niet-onopvallende verschijning, zat neer op een stoel vooraan het podium en raakte ons, amper enkele minuten in de zaal aanwezig, al meteen midscheeps met het ijzingwekkende “Break my heart sweetly”. Een record!
Jason Isbell trad in de Botanique aan met zijn vertrouwde begeleidingsband The 400 Unit, genaamd naar de psychiatrische afdeling van het Alabama ziekenhuis. Al van bij de start hoorde je duizenden kilometers toerervaring in elk respectievelijk groepslid. Met de ogen dicht en via “Stockholm” en “24 Frames” trokken de heren aangevoerd door een uitstekend zingende Isbell de set vlotjes op gang. Het woord routinematig gaan we uit de weg want een gebrek aan spelplezier was niet waarvan de heren konden worden beticht. Wel jammer dat Isbell in de Botanque niet verder kwam dan de obligate interceptie over the beautifull city with friendly people. De zaal, met een ruime vertegenwoordiging uit Isbell’s thuisland, at immers uit de man ’s hand en reageerde extatisch toen “Decoration day” werd aangesneden, een nummer dat Isbell overhoud aan zijn periode bij de band Drive-By Truckers. Er zat overigens nog meer uitstekend vertolkt materiaal in de set van dit “hard” country rockend combo waar hij 3 albums lang deel van uitmaakte. Vooral “Never gonna change” loodste met een spetterend gitaarduel tussen Isbell en kompaan Sadler Vaden de set naar een kookpunt. Daarvoor had Isbell vooral zijn inmiddels goed ontwikkeld songschrijverstalent in de verf gezet met het beste van zijn laatste 2 soloalbums. Daartussen zaten pareltjes als “Something more than free”, “Speed trap town” en “Hudson Commodore”, “Travelling alone” en “Super 8”. Isbell is een man die zijn deel van het leven al heeft gezien: hij was de zoon van een amper 17 jarige moeder en 19 jarige vader, werd grootgebracht onder de vleugels van zijn grootouders en kampte in het vorige decennium met een knoert van een alcoholverslaving. Voor zijn hoofdzakelijk vertellende songs lijkt hij ook te putten uit die persoonlijke historie. Dat maakt van “Children of children” wellicht zijn sterkste song die niet toevallig de set op een absoluut hoogtepunt afsloot alvorens twee verdiende bissen de klus mochten afmaken in Brussel.
Als hij er in slaagt om de stereotypieën van cleane countryrocker, die toch een halve set om de hoek loerden, te ontwijken ligt de weg open voor Jason Isbell om qua singer-songwriter gehalte op gelijke hoogte met Ryan Adams te komen. Misschien dat zijn eigen voorprogramma John Moreland nog wel wat tips heeft om het klein te houden.