Sunday, May 22, 2016

NoCrows N9/Eeklo 19/05/16

Wat brengt de Sligo folk scene naar het hart van het Meetjesland? In hoofdzaak omdat er een haast persoonlijke connectie is gegroeid tussen de (jongste van de) in Eeklo based De Decker familie en muzikanten die voornamelijk actief zijn in en rond het West Ierse Sligo. Bijkomend voordeel: voor Ieren bekt Eeklo lang zo slecht niet als je ze ‘Wicklow’, een plek ten Zuiden van Dublin, laat uitspreken zonder de ‘W’. De naam NoCrows zal wellicht het meest resoneren omdat ene Steve Wickham, wél afkomstig van het aan de Oostkant gelegen Dublin, deel uitmaakt van de groep. Wickham kent U, misschien zelfs onwetend tot op dit punt, van tal van klassieke songs die hij met zijn fiddle spel inkleurde (U2’s “Sunday bloody Sunday”, iemand?) en zijn lidmaatschap bij de Waterboys. Over de jaren heen is hij trouwens zowat het enige constante lid naast opper-Waterboy Mike Scott. NoCrows hebben tot dusver 4 albums gemaakt en starten dit najaar de werkzaamheden aan een vijfde plaat. De N9 in Eeklo, een qua omvang bescheiden maar uiterst gezellige club, zat afgeladen vol.
Het concert was voor een zittend publiek met de stoelen van elkaar geplaatst op een afstand die kon wedijveren met de low cost vliegmaatschappijen van deze tijd. Gezellig dicht bij elkaar dus, zo kan je het ook omschrijven. Toen de groep even gezellig dicht bij elkaar plaats nam op het krappe podium, zes op een rij, en openingsnummer “Smelka” werd ingezet vergaten we instant onze tijdelijke verblijfplaats in Eeklo en waanden we ons meteen in een Ierse pub waar dit soort optredens gemeengoed zijn. De respectievelijke groepsleden namen elk om beurt ook het woord om de songs van hun vergezellende verhalen te voorzien. Hun sympathie voor de Eeklose gastvrijheid werd doorheen de avond meermaals in de verf gezet. Met daarbovenop gezalfd te worden door nummers als “(Blame it on the) Good times” en “Save the cornrake” viel de afstand tussen groep en publiek helemaal weg. Met ook Catalaans, Zwitsers en Russisch bloed in de rangen voelt de folk van NoCrows wereldser aan dan hun uitvalsbasis doet vermoeden. Met “L’appel de la lune” – over een Parijse zwerver - bracht Wickham terwijl hij een onvervalst Arno’tje deed de lichtstad even tot in Eeklo en afsluiter van het eerste deel “Troy” zou evengoed een gemiddeld Balkan dorpsfeest perfecte luister hebben kunnen bijzetten. Na de pauze – Ieren en dorst weet u wel… – klom het peil van de set nog omhoog met “Sleeping giant” en “Why us?”, 2 voor zover we konden nagaan nieuwe songs die – mogen we hopen – toekomstig plaatwerk zullen halen. De 5 heren en één dame op het podium hadden het zo naar hun zin dat een stevige bisronde niet kon uitblijven; er was immers tussen het publiek dat tot de staande ovatie was overgegaan toch geen doorkomen aan naar de kleedkamer. Daarin hun leuke adaptatie van “Hey Joe” (meer Willy De Ville, minder Hendrix) en het aan een overleden lid van de uitnodigende familie opgedragen en erg mooie “Packie Bell”.
Met muzikanten die zo recht uit het hart spelen en hun publiek zo weten te verwarmen was de doortocht van NoCrows in Eeklo het soort avond waarop iedereen na afloop elkaar van blijdschap in de armen valt. Concerten die in deze soms onverdraagzame tijden op doktersvoorschrift zouden moeten worden voorgeschreven.

(thx @Liessadd voor setlist)

Wednesday, May 04, 2016

Manic Street Preachers AB/Brussel 1/05/2016

Volgend op het slechtst denkbare scenario binnen een groep – één lid verdwijnt spoorloos (en wordt nooit meer teruggezien) – maken de verweesd achtergebleven resterende leden dan hun sterkste plaat; hoe tegenstrijdig kan het leven verlopen vraagt een normaal voelend mens zich dan af? Het overkwam de Manic Street Preachers in 1996 met “Everything must go”, het album dat duidelijk de sporen draagt van de in 1995 verdwenen Richey Edwards maar hen in één beweging naar de grootste podia in eigen land katapulteerde en grote artistieke erkenning opleverde. Het is de 20e verjaardag van dat album die de groep momenteel aanzet om er live nog eens mee uit te pakken in zijn geheel. Over enkele weken zal dat in een gegarandeerd kolkend stadion in Swansea zijn, zondag laatstleden was de Brusselse AB aan de beurt.
Wat is de beweegreden om te toeren met een oude plaat? Die artistieke high nog eens beleven, kiezen voor makkelijk geldgewin of een creatieve impasse verdoezelen? Enig scepticisme is met deze trend steeds op zijn plaats maar in het geval van de Manics – met die Richey die ooit tijdens een interview tot heftig bloeden toe “FOR REAL” kerfde in zijn eigen arm – zijn wij alvast geneigd niet lang te twijfelen aan hun oprechtheid. Geen moment tijdens het concert voelde de groep als uitgeblust aan, sterker nog: de passie laaide een avond lang hoog op bij James Dean Bradfield, Nicky Wire en Sean Moore (al jaren live aangevuld met 2 extra muzikanten). Door de plaatvolgorde getrouw te volgen beleefde de AB na opener “Elvis impersonator: blackpool pier” als het ware een vroegtijdige bis-moment met “A design for life”, de singel die destijds het succes van de plaat inluidde en in het rijtje klassieke singels dat de groep achter zich heeft staan mee op kop loopt. Wie dacht dat de rest van de plaat tot vulling mag gecatalogeerd worden werd in de AB met “Kevin Carter”, “The girl who wanted to be God” en “Australia” goed de oren uitgekuist. Vooral de tweede plaat helft liet zich in de AB als uitzonderlijk opmerken, niet toevallig ook alsmaar beter vormgegeven in een geluid dat mooier afrondde. Aan ons zijn geen bovennatuurlijke fenomenen besteed maar dat vooral de twee songs met de sterkste Edwards referentie (“Small black flowers that grow in the sky” en vooral “No surface all feeling”) in de AB erbovenuit stegen vonden we toch markant. Wellicht wordt dat opgespaard voor de Royal Albert Hall maar een strijkertje links en een trompetje rechts hadden bij deze Brusselse heropvoering ongetwijfeld voor de perfecte topping kunnen zorgen. Desalniettemin: voor een plaat die 20 jaar oud was voelde ze in de AB nog opvallend kakelvers aan. Wie zich vervolgens aan een pauze verwachtte was er aan voor de moeite want zanger James Dean Bradfield entertainde meteen enthousiast verder in een akoestisch drieluikje dat met o.a. “The masses against the classes” en “Suicide is painless” de AB aan de hand hield naar een volgend hoogtepunt: een wervelend “Motorcycle emptiness”. Bradfield – ogen dicht – soleerde magistraal de song ver boven de originele versie uit. Met een verrassende pikorde doorheen de eigen songcatalogus en een aanstekelijke bevlogenheid stoomde de groep door naar (mag het iets meer zijn) “Your love alone is not enough”, “Nat West-Barclays-Midlands-Loyds” (uit het debuut) en - erg leuk om terug te horen - “Roses in the hospital” uit hun tweede plaat “Gold against the soul". Eén accident de parcours toch in de vorm van de Fiction Factory cover “Feels like heaven”, die echter ruimschoots goedgemaakt werd door “You love us” en – perfect passend in de 1-mei gedachte - “If you tolerate this, then your children will be next” dat de avond mocht besluiten.
Met 25 songs, waartussen zelfs een tot de eregalerij van de Britpop gepromoveerd album, hoefden er ook voor ons geen bisnummers meer aan te pas te komen om dit feest compleet te maken. Immers: All we want from you are the kicks you’ve gaven us…

Sunday, May 01, 2016

Trixie Whitley Lotto Arena/Antwerpen 29/04/16

Dat we haar Gentse roots delen maakt ons alleen maar trotser op wat Trixie Whitley tot dusver in haar jonge carrière muzikaal al heeft betekend. Haar debuutplaat “Fourth corner” van 3 jaar terug was de bevestiging van een groot talent dat zich langzaamaan had laten ontbolsteren via enkele verdienstelijke EP’tjes en het mentorschap van Daniel Lanois, de man die er op zijn beurt voor had gezorgd dat haar te jong gestorven vader Chris bijna een kwart eeuw terug het prima “Living with the law” aan de wereld schonk. Inmiddels werd Trixie moeder van een dochtertje en omzeilde ze moeiteloos de klip van het difficult second album syndroom met “Porta bohemica”, de overtuigende opvolger van die “Fourth corner”. Na de met lovende recensies overladen concerten eind vorig jaar in de Brusselse AB was het in Antwerpen uitkijken of haar overwegend intimistische songs ook overeind zouden blijven in een grote zaal als de Lotto Arena.
Met nog een resem Belgische festivaldata in het vooruitzicht was het verrassend te zien dat Whitley ook voor deze gelegenheid heel wat volk op de been had weten te brengen. Op een tapijt van rook en onder gedimd licht riep Trixie de goed gevulde zaal voor de eerste noot al meteen enthousiast toe waarna “Faint mystery” het concert opende. Haar stem zorgde voor instant rillingen en drukte in een ijzingwekkend “A thousand thieves” alle zittende aanwezigen wellicht nog wat steviger tegen de rugleuning aan. Het robuuste gitaareffect van Whitley en de invallende muzikanten hadden aanvankelijk in “Irene” en “Gradual return” aan het beton van de zaal geen gunstig gezinde partij maar eenmaal aangekomen aan het nieuwe “New frontiers” en de alom bekende singel “Soft spoken words” stonden alle knopjes op hun best afgesteld. Het wekte bewondering op dat Whitley zich niet opvallend had aangepast aan de omstandigheden maar liever de omgekeerde beweging trachtte te bewerkstelligen. Alleen met wat smaakvolle lichteffecten maar zonder grootse gebaren poogde ze haar songs de oversteek te laten maken naar het attent luisterend publiek. Met haar 3 begeleiders op nauwelijks een armlengte van haar verwijderd oogde het podium, met achteraan een immens doek voor wat projecties, meer leeg dan gevuld. Helemaal gestript en op haar eentje voor de immense zaal bracht ze halfweg het concert gedurfd het oude “Oh The Joy” dat de Lotto Arena even klein maakte als de bol van het Atomium waarin ze ruim een week geleden nog een Studio Brussel Peep Show mocht spelen. Ook in het coveren – een discipline waarin alleen de échte groten zich laten onderscheiden – liet Whitley zich in Antwerpen opmerken. Het in eigen huiselijke kring als slaapliedje geplugd “Nature boy” werd zodanig vertimmerd dat er zelfs een heuse drumbattle aan te pas kwam tussen haar en bandlid Chris Vatalaro en ook Prince’s “Nothing compares 2U” werd in Antwerpen verrassend sterk geheel naar eigen hand gezet. In grote doen waren ook “Closer” en “Breath you in my dreams”, songs die haar in selecte kringen (@Bob, you know who you are) een beetje smalend de titel van ‘Celine Dion van den Alt Rock’ zouden opleveren maar in Antwerpen met een puurheid voor de dag kwamen die Dion wellicht alleen nog maar onder de douche tentoonspreidt. Voor “Breath you in my dreams” waagde Trixie zich zelfs aan een wandeling door het middenplein van de zaal ondertussen feilloos verder zingend. Bissen volgden vanzelfsprekend waarin geen pianotoets van Daniel Mintseris en drumaanslag van Chris Vatlaro mooier klonken als tijdens het slepende slotnummer “Eliza’s smile” dat het concert op anderhalf uur in stijl besloot. Tegen dan was de half New Yorkse helemaal ontdooid en had ook haar smakelijke Gentse tongval het al enkele nummers overgenomen van het Engels waarin ze zich tegenwoordig een stuk comfortabeler voelt om zich uit te drukken.
Trixie Whitley slaagde met verve in haar arena test. De sprong die ze live maakte tussen de concerten ten tijde van haar debuut – toen al sterk - en dit voorlopige hoogtepunt in Antwerpen is ronduit indrukwekkend. Misschien zal een significant deel van het publiek dit concert niet door merg en been hebben voelen gaan. Wie zijn ze, waar wonen ze, wat doen ze? Toon ons hun foto’s!

Dit verslag is ook te lezen op http://www.keysandchords.com/