Friday, July 22, 2016

David Gilmour Arena/Nimes (FR) 21/07/16

Wie dezer dagen op zoek is naar een impressie van een Pink Floyd concert kan zich wenden tot (uitstekende) cover groepen als Brit Floyd en The Australian Pink Floyd Show, acts die met permissie van de rechtmatige eigenaars de wereld met succes mogen rondtoeren. Hoe griezelig perfect die heren hun voorbeelden ook weten na te spelen, wanneer oud leden Roger Waters (de oprichter en het conceptuele brein) of David Gilmour (de stem en gitaar) zich de moeite getroosten om, weliswaar afzonderlijk, nog eens de baan op te gaan, is het verschil met het origineel pas helemaal verwaarloosbaar. Dichterbij Floyd zal een mens in dit leven dus wellicht niet meer geraken dachten we en trokken naar het Franse Nimes waar Gilmour de plaatselijke arena liet vollopen op uitgerekend de Belgische Nationale Feestdag. Voor de man het podium betrad weerklonk in onze gedachten de Brabançonne.
Gilmour bracht ruim een jaar geleden het album “Rattle that lock” uit. Geen onaardige maar ook geen écht spraakmakende soloplaat die, gelukkig voor ons, wel een excuus was om er een toer aan op te hangen. Met enkele openlucht lokaties doet Gilmour zijn reputatie weer alle eer aan om niet de meest voor de hand liggende plaatsen aan te doen. In België viel de keuze op de Grote Markt van Tienen (concerten voor volgende week gepand), in Frankrijk werd dat gisteren de 2000 jaar oude Romeinse Arena in Nimes. Net voor het concert van start ging werd met een adembenemende minuut stilte ook de recente aanslag in Nice herdacht.
Het op de tickets aangegeven aanvangsuur van negen uur werd met een half uur overschreden toen Gilmour de arena kwam binnengewandeld en vervolgens bij zijn eerste gitaaraanslag (“5 A.M.”) bedolven werd onder luid applaus. Als deze Gilmour avond onze nieuwe geluidstechnische norm wordt ziet het er benard uit voor alle concerten die we nog op stapel hebben staan, want als op dit punt perfectie bestaat hebben we het gisteren gehoord. Het titelnummer van die jongste plaat “Rattle that lock” (zeker dé beste van het handvol songs dat Gilmour eruit plukte) gaf het concert een gedroomde start. Het driekoppig achtergrondkoor bewoog sierlijk de heupen terwijl Gilmour de ene magistrale solo na de andere losjes uit de pols kneep. Pink Floyd fans – zouden er andere geweest zijn in Nimes? – moesten niet lang op hun honger blijven zitten. Al vroeg loste Gilmour “What do you want from me” en stelde het achtergrondkoortje dreigende opeenstapeling van wolken met enkele uren uit door “Great gig in het sky” naar werkelijk fenomenale hoogte te zingen. Plots werden we ons bewust van plaatsen op ons lichaam waarvan we voorheen dachten dat er geen haar stond. Toen er meteen een innemend mooi “Wish you were here” achteraan kwam checkten we toch maar eens veiligheidshalve of onze zakdoek binnen handbereik was. Ook de solo die vervolgens in een wervelend “Money” het nummer halfweg optilde bezorgde ons daags nadien nog koude rillingen.
Een pauze van 15 minuten brak het concert middendoor waarna de rest van de nog te verorberen taart werd aangesneden met “One of these days”, ingezet door die Waters baslijn die naast Gilmour tegenwoordig in goede handen van Guy Pratt is en – jawel, in volle 13 magistrale minuten – “Shine on your crazy diamond”. Geen kruimeltje miste onze mond ook al dreef de set verderop méér af richting Gilmour solo wat ons wel in de vorm van “On an island” minstens nog één hoogtepunt opleverde. Ware het niet dat het marketingdepartement van de platenfirma er een stokje voor stak maar Pink Floyd’s officiële laatste plaat “The division bell” was destijds in oorsprong eigenlijk een Gilmour soloplaat. Ook al leverde ze toen weinig lovende kritieken op, een nummer als “High hopes” uit die plaat, is intussen - te merken aan de reacties in Nimes - duidelijk toch in het collectieve geheugen geraakt. De beelden die ook toen het nummer in een clip vergezelden werden in de arena van Nimes achter de negenkoppige band op een reusachtig rond videoscherm mee vertoond. Diezelfde ronde - zie ook de laatste Pink Floyd toers - werd trouwens in deel 2 visueel alsmaar belangrijker; nu eens voor een solootje van Gilmour dan weer voor visuals die ook van Floyd vroeger live zo’n belevenis maakten.
In ware Pink Floyd traditie werd ook in Nimes naar het einde toegewerkt. “Run like hell” sloot de reguliere set af waarna in de bissen “Time” – Die beelden! Dat refrein! -  en “Comfortably numb” – Die solo! Die lasers! - de klus helemaal afmaakten.
Eerlijk? Voor minder dan een fantastisch concert als dit waren we niet naar Nimes afgezakt. Dat de donder- en regenwolken netjes hebben gewacht tot ruim een uur na het concert zegt veel over een ondefinieerbare factor die mee in het spel zat van deze wonderlijke avond.

Tuesday, July 12, 2016

TW Classic Werchter 9/07/16

Afgelopen weekend was Rock Zottegem met The Kooks, Skunk Ananasie, Grace Jones en Elvis Costello wellicht méér TW Classic dan TW Classic zelf. In Werchter werd immers 3 jaar na zijn vorige doortocht nog eens gekozen voor The Boss die geen geschiedenis heeft met het dubbelfestival. Als opwarmers fungeerden hoofdzakelijk namen die  zichzelf door de jaren heen verzekerd hebben van een stevige rij (hit-) singels. Ook de jaarlijkse miscast wordt stilaan een traditie: dit jaar ging die prijs naar Lana Del Rey. Ondanks het bordje ‘uitverkocht’ aan de poorten van het festivalterrein was er in de dagen voorafgaand aan TW Classic een haast ongezien aanbod van goedkopere kaarten op alle mogelijke sites. Wie dacht dat Werchter na de natste juni maand ooit nog steeds moerasgebied was had het echter verkeerd voor. Een droge en zonnige festivaldag was ons deel.
Onze quotering is als volgt: ❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat).
6 Britten die zich jarenlang zakgeld bijeen gespeeld hebben als buskers mochten de feestelijkheden op deze editie openen: CC Smugglers (13:00, ❷). Van bij het eerste nummer leek Louisiana plotsklaps dichter bij Werchter te liggen dan Trafalgar Square. Met een zanger die tot vervelens toe bleef oproepen om hun Facebook pagina te liken durfde het enthousiasme al eens doorschieten maar voor het overige hebben we ons aan deze sympathieke bende geen buil gestoten. Met een zichtbaar al beter gevulde wei leek het nadien wel of iedereen zijn start-uur had afgestemd op The Van Jets (14:15, ❷). Het gemengd Gents/Oostends collectief rolden van “Electric soldiers” naar “Two tides of ice” een veilig parcours uit van singels die hun hele, voor een Classic-act toch nog jonge, bestaan overspanden. Wij hoorden de heren al verrassender voor de dag komen maar dat Classic publiek voelde zich op zijn wenken bediend. Even risicoloos ging het er aan toe bij Simply Red (15:45, ❸) maar die tellen in de rangen wel zanger Mick Hucknall. Weinig stemmen hebben 2 decennia lang (eighties en nineties) meer prominent aanwezig geweest in de popmuziek dan de zijne al rees op de weide rondom ons wel twijfel of een micro ook op halve meter die prima stem nog perfect kan capteren. De groep, eigenlijk een vehikel geworden voor Hucknall, leverde een glad en technisch hoogstaand concert af dat méér op gala dan op festivalmaat gesneden was maar met zó een hit catalogus  een ware coup pleegde op het publiek: “The right thing”, “Stars”, “Fairground”, “Holding back the years” en vooral “Money’s too tight to mention”. Dat het zingen van die laatste door een miljonair als Hucknall misschien een beetje misplaatst is namen we er voor lief bij. Sinds Lionel Richie (17:45, ❷) vorig jaar Glastonbury heeft aangedaan lijkt hij wel een must have geworden voor alle grote festivalorganisatoren ter wereld. Na Jan Smeets (voor Pinkpop) kon blijkbaar ook Schueremans dit jaar niet aan de verleiding weerstaan om deze gladjanus een respectabele plaats op de affiche aan te bieden. Van enige soul was in deze op Amerikaanse (Bon Jovi) rockleest geschoeide show geen sprake. Alle songs werden vakkundig dicht geplamuurd door rollende drums en jankende gitaren. Dat het geheel niet als een “Brick house” in elkaar viel had uiteraard te maken met het dozijn popklassiekers die op kilometers afstand te herkennen waren en dewelke Richie nu al jaren de wereld ronddraagt. Alle gène om het uit volle borst mee te brullen leek instant weg wanneer  “Dancing on the ceiling” werd ingezet en ook aan dat armengezwaai op “We are the world” zullen weinigen na afloop nog willen herinnerd worden maar op het moment zelf was daar geen ontkomen aan. Was het die zonneslag of was het Richie, wie zal het zeggen? U had bij Lionel Richie alles gegeven of had het Werchterbureau zich aan Lana Del Rey (19:45, ❶) mispakt? Feit was dat de ruim zestigduizend festivalgangers nauwelijks acht hebben geslagen op de 31-jarige New Yorkse. Het ontbreken van herkenningspunten in een concert dat zich door hoofdzakelijk trage songs voortsleepte hielp de zaak niet vooruit. Dat ook de burleske, theatrale aankleding van het concert meer aanleiding gaf tot grappen maken dan luisteren zegt genoeg. Lana zelf was er zichtbaar blij mee dat het na 75 minuten voorbij was, de volle weide met haar mee.
Bruce Springsteen (21:54, ❹) serveerde daarna alles wat node gemist werd in zijn voorgangster: passie, authenticiteit én songs. De huidige toer die hem nog maar eens onvermoeibaar aan beide kanten van de grote plas de baan opstuurt wordt opgehangen aan de 35e verjaardag van “The River” maar bleek in Werchter een onvervalst greatest hits concert te zijn dat vooral teruggrijpt naar de eerste 2 decennia waarin The Boss actief was. Misschien was het onze verbeelding maar bij opener “Prove it all night” zagen en hoorden we een wat vermoeide Springsteen. Desondanks stoomde hij met zijn E Street Band, met nauwelijks één hap adem tussen de songs, in één ruk 60 minuten door. Met “Darkness on the edge of town”, “Thunder road” en “Hungry heart” werd Werchter in dat eerste uur klassiekers gevoederd als was het een nest hongerige leeuwenwelpen. Toen de “heartshaking, Viagra taking and bootieshaking” E Street Band voor het eerst een pauze werd gegund nam Springsteen het podium voor hem alleen en verstomde hij de ganse massa met een akoestisch “Mansion on the hill” (uit “Nebraska”). De vibe zat dermate goed dat het leidde tot misschien wel de mooiste versie van “The River” die we tot nog toe hebben geserveerd gekregen. En met “American skin (41 shots)” erna zat dit concert halfweg al aan het maximum van onze punten. Inmiddels had Springsteen al enkele malen het publiek in de voorste rijen opgezocht, een aangereikt pintje ad fundum uitgedronken en tal van bordjes met verzoekjes in ontvangst genomen (waarvan velen ook daadwerkelijk de setlist haalden). Niet alleen bij ons maar zeker ook bij de stilaan vertrouwde gasten (uit het publiek) op het podium zal deze Werchter avond nog lang nazinderen. In “Waitin’ on a sunny day” kreeg andermaal een jonge knaap de micro in handen en tijdens “Dancing on the dark” beperkte Bruce zich voor deze gelegenheid eens niet tot één danspartner. Met “Tenth Avenue Freeze-Out” en (vorige keer in Werchter er ook al bij) “Shout” bereikte de weide, onder in alle hoeken van het terrein aangestoken spots, een collectief hoogtepunt. “Bobby Jean” sloot de bisreeks af waarna alleen The Boss nog op zijn stappen terugkeerde voor misschien wel het intiemste moment dat we ooit beleefden temidden zestigduizend muisstille toeschouwers: een solo en akoestisch gebracht “If I should fall behind”. In festival-modus moeten we dulden dat een Springsteen  concert wat ingekort wordt al klopte het in Werchter nog bewonderenswaardig genoeg af net onder de drie uur, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid toch een tour de force die u van ons op 66 jarige leeftijd niet meer zal moeten verwachten.

Thursday, July 07, 2016

Rock Werchter '16 (deel 2) 2/07+3/07

[❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat)]

Zaterdag 2 juli
Een blinde zou het gezien hebben op Werchter dat de toekomst van Bazart (❸ Klub C, 13:35) er bijzonder rooskleurig uitziet. Het moet immers van de prille Clouseau dagen geleden zijn dat we nog een groep hebben gezien die zό een aan hysterie grenzende reactie bij een (overwegend vrouwelijk) publiek kan losweken. Zanger Mathieu Terryn aarzelde dan ook niet om dat met wat extra kontgedraai nog wat aan te zwengelen. De gedachte naar een Nederlandstalige versie van Oscar And The Wolf te staan kijken kregen we maar niet uit het hoofd al drukte dat de pret niet. Dit Bazart lag een half uur onweerstaanbaar lekker in het oor. Laat ons dan bijgevolg ook maar snel naar die hel gaan. Bij Courtney Barnett (❸ The Barn, 14:05) moesten we bij eerste aanblik spontaan aan een jonge Chrissie Hynde (The Pretenders) denken. Half lang haar en een Fender Telecaster om zich gehangen opende ze met “Dead fox”, het nummer dat bij ons op de meeste airplay kon rekenen. Gitaren die op de kruising tussen het Californië van de seventies en Seatle van de nineties liggen speelden heerlijk haasje over tijdens haar concert. Voor de modale Werchterganger klonk deze Barnett wellicht een beetje te sjofel maar geheel in de geest van de slogan op Barnett’s T-shirt (“Life. Be in it!”) hebben wij het een uur lang uitstekend naar de zin gehad. Met het Londense Savages (❸ Klub C, 14:55) kregen we bovenop Barnett op Werchter zelfs nog eens een heuse damesgroep geserveerd en wat voor één. Frontvrouw Jehhny Beth, een Franse notabene, ging te keer alsof ze haarzelf van een knoert van een ochtendhumeur moest verlossen. Vormelijk zaten de respectievelijke dames strak in het pak en muzikaal golfden ze nogal heftig op Neue Deutsche Welle punkgolven. “T.I.W.Y.G.” - This is what you get when you mess with love... - was een niet mis te verstane boodschap die vrijpostige toenadering tot de dames meteen uitsloot. Een oorveeg van een concert! Gelukkig stond in de tent ernaast Glen Hansard (❹ The Barn, 15:35) klaar om te zalven met het betere singer-songwriter werk. De uit Ierland afkomstige Hansard speelde voorheen bij The Frames en The Swell Season maar lijkt pas nu echt succes te oogsten sinds hij onder eigen vlag vaart. Tegen de Werchterse programma wetten in kreeg hij overdag anderhalf uur speeltijd afgedwongen en daar kunnen we na afloop niet dankbaar genoeg voor zijn dat men in deze eis is meegegaan. Hansard, begeleid door 10 m/v waaronder strijkers en blazers, opende meteen op een hoogtepunt met “Didn’t he ramble” en kwam er – jazeker, u leest het goed – 90 minuten niet meer van af. Op het kwartier al was er bij het indrukwekkende “When your mind’s made up” ter hoogte van ons strottenhoofd geen doorslikken meer aan. Idem bij het magistrale “Love don’t leave me waiting” (met een stukje “Respect” in). Met Hansard die ook tussen de songs door bewees een geboren verteller en grappenmaker te zijn hoeft het niet te verwonderen dat dit zeldzame  totaalpakket op Werchter Hansard enkele duizenden nieuwe vrienden zal hebben bezorgd. Daarmee vervoegen we een mooi clubje waarin ook Chilli Peppers (Chad Smith kwam in The Barn trouwens even meedoen), Eddie Vedder, Bruce Springsteen en Bono zitten.  Met Two Door Cinema Club (❷ Main Stage, 17:35) gooiden we er na Hansard nog wat Ieren bovenop. Werchter zat terwijl er eindelijk wat zon over de weide scheen, rustig te wachten op hitje “What you know” (uit 2011 al) en sloeg de 55 minuten die er aan vooraf gingen nauwelijks acht op het beste van die twee eerste platen waar de groep doorging. Zanger Alex Trimble gaf de indruk dit ook door te hebben. Het wordt met die aankomende derde plaat “Gameshow” een beetje erop of eronder voor deze – op zijn West-Vlaams - Twee Deurs Cinema Zoale. Het titelnummer klonk alvast veelbelovend. We maakten het al eens mee dat op Werchter Beirut (❷ The Barn, 17:55) de tent in lichterlaaie zette. Ditmaal, wat vroeger op de avond dan die vorige keer, lukte dit verrassend genoeg niet. Behoeven “Santa Fé” en “Nantes” een langere marinade van de festivalganger alvorens op gepaste wijze te kunnen gedegusteerd te worden? Een mens zou het haast beginnen geloven. Wat mocht een mens verwachten van PJ Harvey (❹ The Barn, 20:10) op Werchter? Berichten dat ze haar bekender werk straal zou negeren hadden ook ons bereikt en maakten ons vooraf wat ongerust. Dat bleek snel ongegrond want ook al speelde Harvey nagenoeg alles van haar laatste “The Hope Six Demolition Project”, we hebben ons geen minuut verveeld. De plaat handelt over nieuwbouwprojecten in oude achtergestelde buurten waardoor de oorspronkelijke bewoners eigenlijk worden verjaagd. Niet echt een thema om gezellig met handgeklap aan te participeren maar waar eerder een geduldige luisterinspanning voor is vereist. Dit tegen alle geplogenheden van een zomerfestival in brengen getuigt van veel moed, er mee weg geraken van grote klasse. PJ Harvey bedankte aan het einde van haar set met oudjes “50ft Queenie” en “Down by the water”. Tame Impala (❷ The Barn, 22:25) opende met “Let it happen” en een volgeladen confettikanon waardoor het leek alsof ze hun concert achterste voren hadden ingezet. Het geluid dat de groep voortbracht klonk aangesterkt door een hoeveelheid effecten weliswaar indrukwekkend in de Werchterse tent maar had tegelijk ook iets kunstmatigs. Buigend op nog maar één resterende hit (het halfweg prijsgegeven “The less I know the better”) hield Tame Impala de tent dan ook niet de volle speelduur vast. Bij het gevaar af om als zuurpruim te worden weggezet konden ook deze keer Editors (❷ Main Stage, 00:20) ons niet voor het volle pond overtuigen. Hun jongste 2 platen staan vol stinkers die het niet waard zouden geweest zijn om zelfs maar een b-kantje te zijn voor één van de singels uit hun eerste 2 platen. Ook het feit dat dit geen protserige headline-show hoefde te zijn – dat kunnen de Peppers beter - stoort ons want de groep heeft nergens, dus ook niet bij ons, die status. Publiekslievelingen, ja dat wél, maar dat kan gerust lager op het programma. Scheelt trouwens ook een hoop in de kosten voor pyrotechnieken.


Zondag 3 juli
We zien het nog niet gauw gebeuren dat een kandidaat van The Voice Vlaanderen het podium van Werchter zou halen. Wat Alice On The Roof (❷ The Barn, 13:00) dan zo bijzonder maakt dat zij daar wel in is geslaagd vanuit de Waalse versie van de talentenjacht bleef ook ons na haar concert wat onduidelijk. Brave en erg lieflijk klinkende pop was ons deel, met het eerste zuchtje wind dat opstak buiten de tent was het zo weg. Een pak overtuigender vonden we Bear’s Den (❸ The Barn, 14:15) die geheel overvallen door de onverwachte publieksrespons een erg sterk concert speelden. De banjo’s werden bovengehaald maar bleven onder Mumford & Sons niveau en de meerstemmigheid deed ons met genoegen terugdenken aan Fleet Foxes. Hun binnenkort te verschijnen nieuwe plaat “Red earth and pouring rain” zal, afgaande op de nieuwe songs die de groep in Werchter bovenhaalde, alvast liefhebbers van voorganger “Islands” niet verontrusten. Als daar ook een hitje van het kaliber “Agape” tussen zit lijkt de opmars van Bear’s Den verzekerd. De Londense Lianne La Havas (❹ The Barn, 16:05) bevestigde vorig jaar met haar tweede plaat “Blood” die thematisch over haar bijzondere afkomst (Grieks-Jamaicaans) gaat. Dat ze in lijn van onze vorige ontmoetingen ook deze keer ging schitteren stond vast alleen wisten we niet met wat. Na een knap “Tokyo” en het leuke “Age” waarin ze openhartig de liefde voor een oudere man bezong (en ook “Belgian men” complimenteerde) pakte ze de tent op haar eentje in met de Dionne Warwick hit “I say a little prayer”. Niet alleen van uw maar ook van onze maximale score had ze zich dan meteen verzekerd. Spoorslags trokken we naar het hoofdpodium om daar de derde nog levende legende van deze Werchter affiche aan te treffen want na Paul McCartney en Robert Plant was het op zondag de beurt aan Iggy Pop (❹ Main Stage, 17:05). Een 69-jarige in blote bast smerige rock’n’roll zien spelen op een zondagnamiddag zou enkele decennia terug wellicht door de dorpspastoor van Werchter verboden geweest zijn maar nu mocht een volgelopen festivalweide daar ongeneerd van genieten. Met “No fun”, “I wanna be your dog”, “The passenger” en “Lust for life” speelde Iggy veruit de helft van het aanwezige deelnemersveld met het schaamrood op de wangen terug naar huis. Bij “Real wild child” dook hij de frontstage in om dat aan de voorste rijen nog eens extra in de verf te gaan zetten. Het gemis aan de sterrencast waarmee hij zijn laatste plaat opnam waren we tegen dan al lang vergeten. Het Britse Foals (❹ The Barn, 18:05) miste met hun laatste plaat “What went down” de opstap naar een hogere divisie. Het verstoten blijven van onze nationale jongerenzender zal daar wellicht niet vreemd aan zijn. Maar zolang de groep blijft inzetten op de sterke live reputatie die hen nu al jaren vergezelt komt de publieksaangroei wel vanzelf. In Werchter bouwden de heren uit Oxford de spanning zorgvuldig op met een parcours langs het beste van hun platen tot dusver om te culmineren met “Inhaler” en een door de schreeuw van Yannis Philippakis aangedreven “What went down”. Een kudde pogoënde festivalgangers kwam helemaal tureluurs van onder het tentzeil na afloop. Net voor het Werchter weekend kondigden The Last Shadow Puppets (❸ Main Stage, 19:00) ook hun aanwezigheid op Pukkelpop aan voor later deze zomer. Als daarmee onze hoop op een zaalconcert aan diggelen ligt zijn we diep bedroefd want hoe goed de heren ook uit de verf kwamen op het grote podium, dit lijkt ons bij uitstek een concert dat in bescheidener context nog grotere ogen zou gooien. Turner en Kane hadden moeite de grote weide aan hun kant te krijgen maar verzaakten niet aan hun plichten om geestdriftig voor de dag te komen in “Bad habits”, “Aviation” en het van dat onvolprezen debuut geplukte “My mistakes were made for you”. Beck (❹ The Barn, 20:05) draait inmiddels al ruim 2 decennia mee en kan terugvallen op een inmiddels indrukwekkende rij singels. Dit Werchter concert is de voorbode van een nieuw album dat in oktober moet verschijnen en in de vorm van “Dreams” en “Wow” reeds 2 nieuwe singels telt. Alleen de eerste haalde de Werchter-set. Voor het overige stak Beck een greatest hits in elkaar om U tegen te zeggen. 2 platen (het 20 jaar oude “Odelay” en 10 jaar jongere “Guero”) leverden het leeuwendeel van de songs. De hele show stak  professioneel in elkaar met verbluffende visuals op de videomuur achter de 4 koppige begeleidingsband dat het weer spontaan werd. In bis “Where it’s at” (I got two turntables and a microphone - *luid meegebruld door de hele tent*) kreeg elk bandlid een solospot dat eigenlijk doorging voor een cover. Zo werden Chic, Bowie, Kraftwerk en vooral Prince alsnog handig de set binnengesmokkeld. Met die laatste heeft Beck qua veelzijdigheid misschien nog het meest verwantschap, getuige een concert dat stijlmatig alle richtingen uitging en ons na vier dagen festival andermaal op een hoogtepunt deed eindigen.


Lees hieronder het verslag van dag 1 en 2.

Monday, July 04, 2016

Rock Werchter '16 (deel 1) 30/06+1/07

Rock Werchter 2016 ligt achter ons. Een editie waarover veel kan worden nagepraat. Er was de atypisch moeilijke voorverkoop (voor het eerst in jaren geraakte het festival niet uitverkocht), de terreurdreiging (met zijn allen door de metaaldetector, spannend…), het gebruikelijke gebakkelei over de affiche (we bekennen, ook wij durven ons daar aan bezondigen) en de aanhoudende regen in de weken voorafgaand aan het festival die – geheel terecht zo bleek ter plekke al snel - geen al te bemoedigende vooruitzichten met zich meebracht voor de vele kampeerders. Een mens zou bijna vergeten dat daar ook muziek werd gespeeld. Dat leest u hier, zij het wel in het relaas van een éénmansparcours waarin dus slechts een derde van de affiche is vertegenwoordigd.
Onze quotering is als volgt: ❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat).

Donderdag 30 juni
Door het fileleed rond Werchter op donderdag knalde het startschot voor onze vierdaags pas bij  Nathaniel Rateliff & The Night Sweats (❷ The Barn, 15:20). De uit Missouri afkomstige Rateliff timmert al jaren aan de weg maar baande zich dit voorjaar een weg naar de hitlijsten met “I need never get old”. De man’s oudere werk is méér rhythm-and-blues georiënteerd maar de toevoeging van een scheut soul op zijn laatste bleek een gouden zet te zijn. Jammer dat nu ieder nummer daardoor net iets te veel een doorslagje lijkt te zijn van het andere – hier een beetje trager, daar een beetje sneller – om ons helemaal te kunnen overtuigen. Als soundtrack bij dat eerste Werchter-pintje paste het echter wel perfect. Nu Elbow zijn wonden likt na het vertrek van drummer Richard Jupp en zich voorbereidt op nieuw plaatwerk voor 2017 doet zanger Guy Garvey (❸ The Barn, 16:55) het tussendoor ook even solo. Door het terreuralarm haalde hij de AB niet eind vorig jaar maar in Werchter werd dat ruimschoots goedgemaakt. Garvey trapte niet in de verleiding om Elbow werk in zijn live set te stoppen maar overtuigde moeiteloos met eigen werk uit die erg knappe soloplaat “Courting the Squall” van hem. “Angela’s eyes” en “Belly of the whale” liggen minder ver van Elbow dan solowerk zou doen vermoeden en hadden het dan ook niet moeilijk de oversteek te maken naar een enthousiaste Barn. We maakten erna onze borst nat voor een veelbelovend spektakel, Gutterdämmerung (❶ The Barn, 18:40), in dezelfde tent maar onze hoge verwachtingen opgeklopt door ronkende persberichten en een plejade aan rockers met faam die het verhaal(tje) een gezicht geven in de gelijknamige (stomme) film werden niet ingelost. Goed kunnen rocken maakt van Lemmy, Jesse Hughes en Josh Homme nog geen goede acteurs en van een hoopje studiomuzikanten die technisch perfect een blik (hard) rockklassiekers opentrekken nog geen goed concert. Omwille van het McCartney concert dat ermee overlapte moesten we ons tevreden stellen met een halve set New Order (❷ The Barn, 20:50). Jammer genoeg bleek dat ook voldoende te zijn. Ondanks een sterke opener (“Singularity”) met knappe beelden over het Berlijn ten tijde van de muur zakte het concert quasi meteen erna als een pudding in mekaar. Zanger Bernard Summer blonk uit in arrogantie (“We speelden hier vroeger nog eens maar, tja, wat is het punt ervan…”) en verzuimde vooral te doen waarvoor hij de gage toch zal hebben ontvangen (zingen). Ook over de vocale capaciteiten van Paul McCartney (❸ Main stage, 21:30) kan na afloop van zijn Werchter passage terecht veel worden gezegd. McCartney, 74 intussen, had bij momenten zo veel moeite om enkele noten te halen dat het pijn deed aan onze oren. Maar dat er magie hing op de weide toen “Something” (George Harrison), “Band on the run” (Wings), “Love me do”, “Blackbird” en “Let it be”(3 maal The Beatles) voorbijkwamen staat onomstotelijk vast. McCartney trok als old school headliner de weide mee in een trip down memory lane die – opvallend – veel de aandacht trok op personen die ons reeds ontvallen zijn (George Harrison, John Lennon, Scotty Moore, Jimi Hendrix, Linda McCartney). Is Sir Paul zich meer dan ooit tevoren bewust van zijn eigen eindigheid en was dit de laatste grote concertreeks? Time will tell.

Vrijdag 1 juli
Voor de openers van dag 2 toverden de programmatoren het Schotse Frightened Rabbit (❷ The Barn, 13:00) uit hun hoed. De groep, die hoofdzakelijk draait rond zanger Scott Hutchison, bestaat nochtans al ruim 10 jaar, heeft inmiddels 5 platen achter hun naam staan maar bleef al die tijd zo goed als geheel onder de radar. De goede recensies voor hun laatste plaat “Painting of a panic attack”, (niet toevallig) in een productie van The National’s Aaron Dressner, hebben ze al op zak. In de hoop wat adelbrieven van grote festivals te kunnen sprokkelen speelde de groep met de wat schichtige Hutchinson een weliswaar goed maar wat anoniem concert. Op het podium van de Klub C werd erna met Blossoms (❸ Klub C, 13:35) alweer een blik jonge Britten opengetrokken. Uit hun Rickenbacker gitaren kwamen dermate heerlijke Smiths en Bluetones klanken (“Blown rose”) dat we hen prompt onze sympathie schonken. Hun debuutplaat komt er volgende maand aan en wij kijken daar na Werchter nog meer naar uit. 3 jaar na zijn vorige passage stond Gary Clark Jr. (❹ The Barn, 14:15) terug in Werchter en wat toen nog een succes in de knop was bleek vorige vrijdag intussen helemaal ontbolsterd te zijn. Met een tweede gitarist, de excentrieke King Zapata, werd een uurtje blues neergezet, links en rechts met wat funk (“Cold blooded”) en soul (het fantastische “Our love”) bijgekruid, waarbij het vooral in de gitaarpartijen duimen en vingers aflikken was. Gary Clark Jr. tekende voor het eerste échte hoogtepunt van ons Werchter weekend. We hadden goede hoop dat het tweede erna zou komen met Daughter (❷ The Barn, 16:00) maar na een uur hadden we op de extatisch reagerende tent na – die zangeres Elena Tonra helemaal van de wijs bracht – daar geen redenen genoeg voor. Hoogtepunt vormde ongetwijfeld het magistrale, tot kippenvel leidende “Youth”, maar voor het overige hoorden we te veel songs die in hetzelfde sfeertje bleven hangen. Vertrouwvol op een betere afloop hadden we na Daughter vooraan postgevat voor Richard Hawley (❹ The Barn, 17:50). Door zichzelf als van Sheffield, Engelsman én Europeaan voor te stellen viel bij Hawley een eerste van vele statements gedurende het weekend op te tekenen over de Brexit. Muzikaal zette Hawley een best of neer die hem aan het einde (“Heart of Oak”) een overdonderend applaus opleverde. De Brit zal wellicht bij het jonge Werchtervolkje niet hip genoeg zijn maar daarmee misten die de kans om op wellicht de meest romantische minuten van het lange weekend (“Open up your door”) het lief nog eens goed binnen te doen. Trixie Whitley (❹ Klub C, 18:50) was door hindernissen (“productiezever”) te laat op de afspraak wat haar set wellicht met één of twee nummers zal hebben ingekort. Jammer want Whitley was nog maar eens haar eigen sterke zelf. Nadat ze ons twee maanden terug overtuigd had in een grote zaal deed ze dat in Werchter voor een afgeladen volle KlubC nog eens dunnetjes over. Tussen opener “Soft spoken words” en afsluiter “Breathe you in my dreams” trok Whitley zowel vocaal als stijlmatig nog eens alle registers open waarmee ze zich overtuigend in het peloton zette van onze hoogtepunten. Dat we vooraf niet minder dan hetzelfde hadden verwacht van Robert Plant & The Sensational Space Shifters (❹ The Barn, 19:50) is de inspanning die er van de man zelf en zijn indrukwekkende begeleiders uitgaat misschien onderwaarderen. Ondanks dat Plant eerder al had aangegeven met zijn Space Shifters nog een nieuwe plaat te willen maken was daar in Werchter op het eerste concert van een nieuwe Europese toer nog niets van te merken. Grote verschillen met zijn vorig concert op dezelfde plek 2 jaar terug, ook het tijdstip van zijn laatste plaat trouwens, waren er dan ook niet. Led Zeppelin songs vormden de stevige ruggengraat van een concert waarvoor de inmiddels 68 jarige Plant tot buiten de grootste tent die op de Werchter weide is neergezet alle handen op elkaar kreeg. “Rock’n’roll”? Zeer zeker! Goede heupen waren vervolgens vereist voor (Oostenrijker) Parov Stelar (❸ The Barn, 22:05) die zijn elektro swing losliet op een hapklaar publiek dat met duizenden te wachten stond op een feestje. Niemand die daarvan teleurgesteld terugkeerde. Zangeres Cleo Panther – laureate voor “Mooiste achterwerk #rw16” - deed er alles aan om iedereen bij de (dans-)les te houden en doseerde goed in het blijven aanvuren van het publiek. Een zekere éénvormigheid bij dit soort muziek loert om de hoek, maar zolang er live getoeterd wordt als bij deze Parov Stelar dreigen ook bij ons de benen niet zo gauw stil te vallen.