Saturday, August 26, 2017

Pukkelpop Hasselt 17-19/08/17

We lazen ergens dat de affiche van Pukkelpop, editie 2017, 221 namen telde. Volgens de HUMO Pukkelpop-planner trouwens allemaal netjes onder te verdelen in 15 genres van rock over metal en hip hop naar electro, drum & bass en zelfs world. Daarnaast zet het festival sinds enkele jaren ook alsmaar meer in op andere elementen om de festivalbeleving nog groter te maken. Een groot panoramisch rad, foodwood, het Pukkelpop Café, de sprekerstent, een kapperssalon,… Kortom festivals draaien al lang niet meer om muziek alleen en dat hebben ze in Hasselt – of enkele festivalpuristen het nu willen of niet – goed begrepen. Ondanks die laatste evolutie zijn wij nog van het soort dat niet louter om de sfeer drie dagen gaat resideren in Hasselt. Dit jaar waren we dan ook bijzonder opgetogen over de affiche van Pukkelpop, we verruilden er zelfs onze Werchter combi voor. Says it all.

In opklimmende volgorde gaan we hier onze waardering uitspreken over de 30 concerten die samen ons parcours vormden.
Zowel co-headliners op donderdag Editors als “kleintjes” RAY BLK, Walking On Cars en Broederliefde bleven voor ons onder de maat (). Met nieuwe songs die nog meer als alle voorgaande openlijk mikken op de grootst gemene deler en een naar het einde toe van pathos en bombast overlopende show voelden we onszelf in Hasselt definitief afgescheiden worden van de groep die we nu bijna 10 jaar geleden zo hartstochtelijk tegen de borst drukten. “Papillon” en ook “No sound but the wind”, de ganse wereld mag ze hebben van ons, wij leggen ons voor minstens 5 jaar een Editors-dieet op. Het bod van BBC Sound of 2017-winnares RAY BLK was ons ondanks haar uitstekende stembanden (en met The Fugees als goede cover-keuze) maar met slechts één dj/begeleider live nog wat te mager, het Ierse Walking On Cars bewezen vooral de foute keuze gemaakt te hebben door zich te spiegelen aan landgenoten The Script en Broederliefde kreeg, ondanks dat de Dance Hall in de vroege namiddag er zeker klaar voor was, de boel niet écht in de fik. Zeggen dat we het beste publiek zijn maar alsmaar moeten aangemoedigd worden, dat klopt niet jongens. In onze logica schort er dan iets bij jullie.

Ook enkele twijfelgevallen () gingen ons boekje in. Girls in Hawaii wekten zondermeer onze interesse op donderdag maar gaven voor een groep met hun staat van dienst toch een wat onzekere indruk. Wellicht zal daar na de release van hun op stapel staande nieuwe plaat en bij de concerten die er zullen op volgen (o.a. in de AB) een pak minder van te merken zijn. Ook de 15e verjaardag van Interpol’s “Turn on the bright lights” vonden we minder feestelijk dan verwacht. Niet dat de plaat – een toonbeeld van somberte – van vuurwerk en taart moest worden voorzien maar het geheel deed de spanningsboog van hun concert geen goed. Bij The XX kregen we, vergeleken met hun vorige headline show 4 jaar geleden, toen ook met “Happy birthday” voor Romy Madley Croft trouwens, ditmaal een wat extra gepimpte en vooral luidere versie van de groep gepresenteerd. Niet slecht maar dat ging toch wat ten koste van de magie die ons initieel naar het trio lokte. Maar geen paniek, we blijven fan! Het uit Londen afkomstige Palace boetseerde live iets wat leek op de jonge Coldplay maar miste daardoor een beetje eigen gezicht. Ook was hun wat dromerige sound ontoereikend om ons uit dat ochtendgemoed te krijgen. The Flaming Lips hadden, gelukkig al wat later op de dag, met confettikanonnen wel alles in stelling gebracht voor een geweldig feest maar de machine haperde wat. Het formidabele “Race fort he prize” opende maar daarna stokte onze muzikale interesse gaandeweg en verdwaalden we helemaal in de psychedelische lichtshow. Wel verdient Bowie’s “Space Oddity” samen met  de tocht die zanger Wayne Coyne in een doorzichtige ballon over de hoofden van het publiek ondernam tijdens dat nummer zeker nog een eervolle vermelding. The Pretty Reckless is om snel te gaan Pink in (hard-) rock modus. Geen enkel cliché van het hardere werk bleef ons gespaard en ook zangeres Taylor Momsen kwam niet verder dan wat standaard bindteksten. Maar zoals Pink: op enkele momenten wel – hier komt ie… - “catchy as hell”. (Zichzelf) Verbannen naar de achtergrond – amper te merken voor wie middenin de Club stond - zat Ben Howard gitaar te spelen bij zijn nieuwe band A Blaze of Feather. Eigenlijk zijn het zijn vertrouwde muzikanten, alleen laat hij hen nu op het voorplan treden. Onder eerder bescheiden belangstelling, maar wel in aanwezigheid van enkele Bear’s Den leden, kon de Club kennis maken met het eerste EP’tje dat dit voorjaar werd uitgebracht. Mooie muziek in het verlengde van wat Howard solo brengt, dat zeker, maar op Pukkelpop waaide het haast ongemerkt voorbij als een briesje op een zomerse avond.

Met Intergalactic Lovers en het nog jonge Blackwave werd de lat op dag 1 voor alle Belgen meteen op (‘goed’) gelegd. De groep rond Lara Chedraoui maakten in de vooravond een goede beurt met een set die slim alle sterke singels uitspeelde en daartussen spaarzaam enkele nieuwe songs loste van het eerstdaags te verschijnen nieuwe album. Chedraoui polste in het publiek naar wie voor het eerst op Pukkelpop aanwezig was en voegde er naadloos aan toe dat dat voor hen (met nochtans al een succesvol pad achter zich) ook het geval was. Die kon Chockri mooi in zijn stak steken. Voor het Antwerpse Blackwave gaat het overduidelijk een pak sneller. Na amper één jaar te bestaan mochten ze immers al een tent van het festival openen. Met een voortreffelijk spelende backing band die hun hip hop opentrok naar zowel funk, jazz als rock was dit duo zondermeer een revelatie. Ons land heeft een bijzondere band met Strand Of Oaks. De groep o.l.v. de immer bezielde Timothy Showalter mocht dan ook voor een goed gevulde Club aan de bak en pakte het publiek in met epische rocksongs. De sympathie die Showalter opwekte werd ook nu weer achteraf bezegeld met een rondje free hugs in de frontstage. Als rock moet gered worden de komende jaren is dit dé man (met het lange “JM” als zijn song bij uitstek). Wie daarbij ook zou kunnen helpen is Ty Segall al leek de interesse van het Pukkelpop publiek eerder gering te zijn voor de Amerikaan die graag uitpakt met lange spacy jams. Hawkwind is Segall’s grote inspiratiebron en dat liet zich een uur lang gevoelen. We moesten minstens evenveel aan het legendarische MC5 denken. Twee goede redenen voor ons om niet van een concert weg te lopen. Zilver halen in Humo’s Rock Rally is niet niks. Dat doen met een combinatie van instrumentale jazz en (progressieve) rock maakt de prestatie nog knapper. Geruststellend is ook dat voor Nordmann op Pukkelpop veel volk hun tent was uitgekomen. En dat vroege opstaan werd beloond met een uitstekend concert dat ook al mooie dingen liet horen van hun binnenkort te verschijnen nieuwe plaat. Na RAY BLK waren The Amazons de tweede laureaten uit de BBC Sound of 2017 die op Pukkelpop mochten aantreden. De enige manier om te ontsnappen aan Reading waar de heren afkomstig van zijn bleek muziek maken te zijn en dat ging hen in Hasselt duidelijk goed af. Hun wat slappe beurt bij Jools Holland van enkele maanden geleden spoelden ze in 50 overtuigende minuten weg. Dit is nog eens een band waar u schaamteloos gebalde vuisten voor in de lucht mag steken. Of 2017 daar het goede moment voor is zal wel nog moeten blijken. Tussen het toeren met Soulwax  door speelden ook 2manydjs in een afgeladen volle Boiler Room ten dans op Pukkelpop. Tot diep in de platenkast gingen de gebroeders Dewaele om daar zowel Bee Gees, Arcade Fire als Lil Louis uit te halen. Probeer daar maar eens de benen bij stil te houden. Zaterdagmiddag, wanneer we normalerwijs het aperitiefje inschenken, lieten we ons nu een Steak Number Eight voorschotelen. De West-Vlaamse metalband speelde meteen ook dat laatste beetje ochtendprut keihard uit onze oren. Qua imago zijn deze Wevelgemnaren geheel atypisch voor hun genre maar als het op beukende riffs aankomt  hebben ze echter van niemand lessen te leren. Minstens evenveel stootkracht ervaarden we meteen erna bij Tank And The Bangas. Mevrouw Tank (ook letterlijk te nemen) neemt het voortouw in een New Orleans hip hop en soul collectief. In nauwelijks drie songs nam ze de clubtent mee in een erg amusant concert dat vooraf slim getipt was door programmator Eppo Jansen. Als statement kon het tellen dat The Afghan Whigs amper terugkeerden naar hun roemrijke verleden maar op Pukkelpop resoluut kozen voor veel songs uit hun jongste 2 platen (van na de reünie). De Whigs hadden zonder twijfel nog beter tot hun recht gekomen in een tent maar daar leken  de heren zich oog in oog met een bescheiden gevuld plein aan de main stage weinig van aan te trekken. Zanger Greg Dulli zei dat we moesten blijven klappen om de regen weg te houden, verwees naar vorige passages op Pukkelpop en droeg “Can Rova” op aan Dave Rosser, de onlangs overleden gitarist van de band. Ook een mooie bonus: backstage kregen ze het voor elkaar om de blazers van Mumford & Sons te strikken om het geweldige “Demon in profile” te komen meespelen. That’s what festivals are about. Bear’s Den beleefden op Pukkelpop de overstap naar een groot openluchtpodium en doorstonden deze upgrade moeiteloos. Dat Vlaanderen er de geknipte plek voor leek was overduidelijk na het succes dat de groep hier verworven heeft het afgelopen jaar. De Music For Life-hit (en Bryan Adams cover) “Heaven” ontbrak niet maar de ware klasse droop toch af van het eigen werk. Als afsluiters in de kleine Club tent verging het ook Band Of Horses erg goed. Een paar standaard rockers baanden de weg voor hun échte klassiekers die voorbij halfweg na elkaar het concert kwamen binnen gerold: “No one’s gonna love you”, “The great Salt lake”, “The Funeral” en “Is there a ghost”. De Club reageerde door het dolle heen wat zanger Ben Bridwell ook alsmaar enthousiaster maakte. Leuk concert van een band die – misschien maar goed ook – niet uit de middenmoot weggeraakt. Mensen die ons kennen zullen het bevestigen: we staan niet te boek als fans van Mumford and Sons maar onder het motto “een open geest beleeft meer” stonden we op de slotavond dan toch maar voor het grote Pukkelpodium. Op geen enkel moment kregen onze jarenlang bijeen gespaarde reserves over deze Londenaren kans om aan de oppervlakte te komen want een verbluffend klinkende en in alle opzichten knap bij elkaar gespeelde headline show was ons deel. Het aantrekken van het (ook op Pukkelpop aanwezige) duo First Aid Kid leverde een wondermooi “Awake my soul” op. Wat het bij ons dan ook maar meteen deed voor de rest van het concert.

Zelden was een herneming van een eerder concert opnieuw even zo overdonderend als dat van PJ Harvey (, ‘uitstekend’). Met de performance opgebouwd rond haar laatste plaat “The Hope Six Demolition project” – iemand daar de laatste maanden iets van gehoord op de radio? – dwong ze ook nu weer, net als op Werchter en in Vorst vorig jaar, iedereen onder het tentzeil van de Marquee tot luisteren. Alleen in de staart van het concert stak ze nog enkele oudjes (“50ft Queenie”, “Down by the water”, “To bring you my love”) welke haar een oorverdovend applaus opleverden. Ryan Adams duwde op Pukkelpop van bij het begin ferm het gaspedaal in met “Do you still love me” en bleef een klein uur op dat elan doorgaan. Dat leverde een zinderend concert op dat - bij gebrek aan een Taylor Swift momentje voor de Pukkelpoppers - jammer genoeg grotendeels aan de massa voorbijging. Tegen de dranghekkens geplakt voor ons niet uiteraard. Daarom, beste concertorganisatoren, boek deze Adams wanneer hij België nog eens aandoet afzonderlijk in een zaal of ergens buiten alstublieft. Voor wie niet mee was met de Adams trip in Hasselt kunnen we You Tube aanraden want daar vind u het fantastische concert op terug. Toen James Mercer van The Shins in “Sleeping lessons” een stukje Tom Petty (“American girl”) tevoorschijn toverde wisten we plots waarom dit groepje ons van bij het begin van hun concert op Pukkelpop zo wist te bekoren. Waar melodie en opwindende gitaren hand in hand gaan geven wij altijd thuis. Met een “Simple song” maakten The Shins ons 4 jaar terug voor het eerst het hof, nu zetten we daar een fantastisch concert bij. Tussen Elbow en ons zat er de afgelopen jaren al eens een haar in de boter (één slappe plaat, te veel crowdpleasing tijdens concerten) maar op Pukkelpop was alles weer koek en ei. Garvey doseerde zijn publieksopwarming goed en de nieuwe plaat is niet onverdienstelijk. Hun doortocht in een eivolle Marquee behaalde op de festival-concert-schaal bijna het maximum. Het klonk fantastisch en met Garvey als immer sympathieke volksmenner was er een opperbeste sfeer. Kortweg: “Beautiful!” (dixit Garvey). “Teens of denial” was één van de platen van 2016 op naam van Car Seat Headrest. De groep rond zanger Will Toledo trad aan in de Club en zagen voor hen in de frontstage een voor de rest van het weekend daar ongeziene horde fotografen opduiken. Aan de andere kant van de dranghekkens hadden zich alvast enkel van hun meest toegewijde fans opgesteld die “Vincent” en “Drunk drivers/Killer whales” als nieuwbakken anthems enthousiast ontvingen en daardoor zelf ook interessant fotovoer werden. Het einde van het concert waarbij de groep zelf de knoppen begon dicht te draaien en alles in te pakken was wat bevreemdend maar voor het overige was dit een uitermate spannend uurtje indiepop alsof de nineties weer helemaal terug waren. Een concert van 9 songs in amper 45 minuten klinkt wel als een héél mager bod. In het geval van At the drive In was het dat niet. Als gestoken door een wesp holde zanger Cedric Bixler over het podium terwijl ad random songs passeerden uit hun nieuwe plaat “In-ter-a-li-a” en een handvol uit hun laatste van voor de split in 2001. De Marquee wist amper raad met deze tornado en bleef wat verweesd achter na het te vroege einde bij slotsalvo “One armed scissor”. Wij vonden het FOR-MI-DA-BLI-A! Eigenlijk gold dat zelfs voor onze gehele Pukkelpop.

Tuesday, August 08, 2017

Dranouter Festival dag 3 6/08/17

Met het Dranouter Festival – moeten we nu wel of niet het woord ‘Folk’ nog ergens invoegen? – hebben we zelf niet zo’n rijke voorgeschiedenis. Met een bredere programmatie (pop, rock) en grotere buitenlandse namen kende het festival in de jaren 90 een gestage publieksaangroei waar ook wij 2 edities deel van uitmaakten. Sinds enkele jaren heeft de organisatie met minder grote (lees ook: dure) namen opnieuw het roer omgegooid. Daarmee verkleinde het festival terug en herwon het ook een deel van zijn oorspronkelijke gezelligheid. Ook de inplanting van het festival centraler in de dorpskern van Dranouter, parochiekerk inbegrepen, maakte deel uit van het nieuwe concept. Dit jaar werd de affiche getrokken door Doe Maar, Bazart en, op zondag, Gregory Porter. Die laatste zette alvast geen immense volksverhuizing naar de Westhoek in gang want op de weide was van drukte amper sprake. Hopelijk was dat dus zo bedoeld.
Onze quotering is als volgt: ❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat).
In alle rust en met een zee aan open ruimte rondom ons gingen we onder het zeil van de grote Kayam tent liggen voor Tamikrest (❷, 16:30) , een groep gevormd door muzikanten afkomstig uit de Sahara die Afrikaanse ritmes combineren met Westerse (rock-)invloeden. Op zijn betere momenten hoorden we  dit knap tegen Kurt Vile en Jonathan Wilson aanleunen maar na een half uurtje begonnen, net als de hitte op een uitgestrekte woestijnvlakte, de songs toch wat te wegen. We misten namelijk wat reliëf om ons helemaal in de ban te krijgen. Iets wat Charlie Cunningham (❸, 18:00) van bij de eerste noot in de kerk van Dranouter wel voor elkaar kreeg. De Londenaar pakte geflankeerd door een toetsenman en drummer, die allebei slechts voor wat sobere details moesten zorgen, uit met broze liedjes op akoestische gitaar (genre Villagers, Ben Howard). Vooral zijn techniek waarbij hij tijdens het spelen ook met zijn ringvinger tegen het hout tikte wekte verbazing op. Eventjes dreigde een defecte micro wat roet in het eten te gaan gooien maar het concert werd er met knappe songs als “Lights off” en “Minimum” nadien alleen maar intenser op. Na enkele EP’tjes heeft deze Cunningham begin dit jaar zijn debuut “Lines” afgeleverd. Met zijn knappe passage in kerk van Dranouter wordt het in december haast zeker ook een mooie avond in de Gentse Handelsbeurs met deze Charlie Cunningham. Singer-songwriter Daniel Norgren (❸, 18:30) komt uit Zweden maar ademt één en al Americana uit zo bleek toen we halfweg set bij hem invielen in de Kayam tent. In de studio neemt de man bij voorkeur op 4 sporen cassetterecorders op maar ook op een podium is het bescheidenheid troef. Een wat sjofel instrumentarium en dito begeleiders maar songs (“Why may I not go out and climb the trees”, “Whathever turns you on”) die in al hun eenvoud en met Norgren die ze erg bezield brengt enorm weten te imponeren. Meer moet dat niet zijn om ons en het Dranouter publiek helemaal mee te krijgen. Gregory Porter (❹, 20:30) was zonder meer onze belangrijkste reden om naar het  Heuvelland af te zakken en van bij de start loste hij alle verwachtingen in. In opener “Holding on” imponeerde Porter meteen met zijn geweldige stem en indrukwekkende frasering. “On my way to Harlem” , waarin Porter de lof bezingt van de New Yorkse buurt en zijn muzikale geschiedenis, gaf minutenlang ruimte aan saxofonist Tivon Pennicott en pianist Chip Crawford die dan ook meerdere malen extra applaus oogstten. Porter’s indrukwekkende verschijning herbergt een zachtaardig man die Dranouter “a very nice festival” noemde en, voor zover dat nodig was, met “Take me to the alley” ook opriep tot liefdadigheid voor zij die nood lijden. De “Liquid spirit” die vervolgens werd geserveerd geleek in niets op de versie die Porter enkele jaren terug in de Claptone remix tot bovenaan de internationale hitlijsten loodste maar kreeg hoe dan ook een enthousiaste ontvangst. Ook zijn bewerking van “Papa was a rolling stone” gaf Porter in Dranouter een open doekje. En terwijl de avond over de Westhoek viel en ook wat friste met zich meebracht hielden het zoete “Hey Laura”, “Water under bridges” (Porter alleen met pianist Chipman) en “No love dying” ons goed warm onder het Dranouter tentzeil. Porter leverde met zoveel moois het soort topconcert af dat ons in elke vezel heeft geraakt en aldus nadien, hoe goed ook bedoeld, geen Dolfijntjes (22:45) meer verdroeg. In hun plaats werd het een Gregory Porter CD tijdens de autorit huiswaarts.

Friday, August 04, 2017

U2 Koning Boudewijnstadion/Brussel 1/08/17

Uiteindelijk is U2 met het in 1987 uitgebrachte “The Joshua Tree” dan toch ook gezwicht voor het (laat ons eerlijk zijn, ongetwijfeld lucratieve) concept van de verjaardags-tournee. De plaat, zo lieten groepsleden eerder dit jaar optekenen in interviews, heeft in de huidige status van onze wereld thematisch immers toch zijn volle relevantie terug wat het opnieuw toeren ermee zeker (extra) rechtvaardigt. En wie zijn wij, als U2-fans sinds de begindagen van de groep, om dat tegen te spreken? Bovendien ligt één exemplaar van “The Joshua Tree” altijd grijpensklaar om te worden meegenomen naar een nog nader te bepalen onbewoond eiland, in het geval we daar ooit naartoe zouden worden gestuurd natuurlijk. Een mens moet, in die huidige status van de wereld, toch op alles voorbereid zijn, of niet soms?
Enkele weken terug waren we nog lovend over het organisatietalent van Live Nation maar dat blijkt na dinsdag ll. eens te meer onderhevig aan schommelingen te zijn. Voor dit U2 concert zochten maar vonden velen de juiste ingang niet want degelijke aanwijzingen hiervan ontbraken. Ook de wachtrij om het middenplein te betreden - er stond een Hollander naast ons - vlotte nauwelijks in vergelijking met de Amsterdam Arena vorig weekend. Om nog maar te zwijgen van de klungelachtige sanitaire voorzieningen. Toegegeven: in het licht van een fantastische concertavond die ons te wachten stond allemaal detailkritiek maar als het niet goed is zeggen we het ook!
Noel Gallagher, de man van het masterplan genaamd ‘Oasis’, viel de eer te beurt U2 in te leiden. Het dient gezegd: zonder (letterlijk) al te veel woorden daar aan vuil te maken deed hij dat voortreffelijk. Ondanks een geluid waar anderhalf nummer aan werd opgeofferd om het goed te krijgen rolden bij ons naarmate meer Oasis classics de set binnenslopen alsmaar meer rillingen over het ganse lijf. Want wat werden die “Champagne supernova”, “Wonderwall”, “Half the world away” en natuurlijk “Don’t look back in anger” verdomd goed gebracht in Brussel. Stuk voor stuk anthems die een zo goed als vol Boudewijnstadion als gegoten zaten. Het dak ging er niet af (dat was ook niet de bedoeling) maar ons zoet houden tot aan de hoofdbrok deden deze 55 Gallagher minuten zeker.
Na hun vorige doortocht in ons land (Sportpaleis, oktober ’15) verwachtte iedereen snel een nieuwe plaat van U2 maar dat draaide anders uit. De groep koos ervoor om “The Joshua Tree” terug van onder het stof te halen en in zijn geheel, voorzien van een indrukwekkende productie (voorlopig alleen) naar stadions in Europa en Noord- en Zuid-Amerika te brengen. U zag het op alle mogelijke media: de videomuur waar U2 zijn publiek mee confronteerde was in alle opzichten indrukwekkend, niet alleen qua lengte maar ook qua beeldresolutie. Misschien, en dat hopen we hartsgrondig, ook omwille van sommige beelden die erop vertoond werden. Nochtans maakte de groep een verrassende start in het vroege avond gloed van op een klein podium in het midden van het stadion zonder enige beeldprojectie. 4 songs uit het tijdvak 1982-1984 deden het helemaal op zichzelf en werden tot hoog boven op de tribunes meegenomen. “The Joshua Tree” volgde in de plaatvolgorde waarmee de classics na “New Years Day”, “Bad” en “Pride” majestueus het concert verder binnenrolden alsof de groep één lange bisreeks aan het afwerken was. Door de groots geprojecteerde beelden van Anton Corbijn werden de groepsleden herleid tot details onderaan het beeld. Haast alleen muziek en beeld dus in “Where the streets have no name”. Met Bono die grapte dat de cassette naar kant 2 mocht worden omgedraaid belandden we na een erg mooi “Running to stand still” in “Red Hill Mining Town” waarin een brassband (op beeldscherm) vermengd werd met de groep. Misschien genereerde de tweede helft van de plaat iets minder geestdrift in het stadion maar “Trip through your wires”, “One tree hill” en “Exit” bevestigden in hun ronduit IN-DRUK-WEK-KENDE vertolking dat een classic album meer is dan zijn singels alleen. Om ons geweten wat aan te scherpen werd tijdens “Miss Sarajevo” een immense spandoek van een Syrische vluchtelinge op de tribunes doorgegeven terwijl met beelden van een vluchtelingenkamp andermaal de schrijnende realiteit van het probleem ons op de neus werd gedrukt. Met dat nummer was overigens het derde en laatste deel van de avond ingezet dat met “Elevation” en “Vertigo” opnieuw de collectieve stadioneuforie aanwakkerde maar evengoed een plejade aan sterke vrouwen voorschotelde in een knap “Ultraviolet” (w.o. ook Nafi Thiam en gynaecologe Marleen Temmerman) en de dwingende nood aan eenheid en engagement op deze wereld nog eens in de verf zette met “One”. Net voor afsluiter “I will follow” verwees Bono ook nog naar de opgang die de groep hier destijds maakte langs de festivals in Torhout en Werchter. Een mooi gebaar dat dit laatste Europese concert van een expliciet Belgisch tintje voorzag.
Dit “Joshua Tree” concert overklaste in alle regionen het ganse deelnemersveld van potentiële stadionnamen en gold met dé sleutelplaat in het midden, geflankeerd door markante songs van ervoor en erna zelfs als een soort muzikaal testament. Stel dat dit na 40 jaar een eindpunt zou zijn – alle groepsleden naderen de 60  - dan zagen we afgelopen dinsdag ons zevende en meest definitieve U2 concert.