Sunday, November 26, 2017

Mark Lanegan Band TRIX/Antwerpen 23/11/17

De geschiedenis van Mark Lanegan gaat terug tot voor de grunge uitbraak begin jaren ’90, een golf waarop hij met zijn groep de Screaming Trees overigens zijn eerste successen boekte. Het op de soundtrack van de film “Singles” terechtgekomen nummer “Nearly lost you” vinden wij trouwens vandaag nog altijd één van de archetype nummers voor het genre. Na het uiteenvallen van de Screaming Trees bouwde Lanegan een erg productieve solocarrière uit die ook tussendoor nog ontelbare collaboraties heeft gekend met een keur aan bekende namen. Daar springt zeker zijn bijdrage aan Queens Of The Stone Age uit, naast werk met Afghan Whig Gregg Dulli als The Gutter Twins.
Lanegan verscheen afgelopen week in Antwerpen met zijn 53e verjaardag in het vizier voor 2 opeenvolgende concerten die op enkele kaarten na voor de vrijdag helemaal waren uitverkocht. De man oogde wel wat mager en bleek, stapte mankend het podium op maar bleek in uitstekende luim. Eerder die dag had hij op sociale media zijn komst naar de Scheldestad zelfs bestempelt als homecoming, iets wat met een handvol Belgen in zijn begeleidingsband eigenlijk niet hoeft te verwonderen. Zijn eerdere doortocht dit jaar in ons land – op Werchter – was geslaagd te noemen maar met de man ’s muziek in gedachten, donker van snit, leek ons de kans op een nog betere Lanegan in een clubzaal haast vanzelfsprekend. Onder gedimde spots – Lanegan keek net voor hij begon even omhoog naar een te nadrukkelijk schijnende heldere spot waarop de lichtman de knop meteen dichtdraaide – ging het concert van start met “Death’s head tattoo” uit zijn laatste en uitstekende plaat “Gargoyle” waaruit vooral bij aanvang van de avond songs werden geput. Het door een illustere dame – waarmee Lanegan trouwens enkele betekenisvolle blikken uitwisselde - van tweede stem voorziene “Sister” en het naar Iggy Pop knipogende “Emperor” waren in dat eerste half uur niet minder dan verdienstelijk maar wanneer “Nocturne”, met een pompende baslijn, de set binnenkwam voelden we pas écht dat het concert een versnelling hoger schakelde. Ook het van The Twilight Singers geleende “Deepest shade” dat er meteen na kwam was ronduit fantastisch. Door zo vroeg al op zo'n hoogtepunt aanbeland te zijn leek het haast onmogelijk dit niveau vast te houden maar dat bleek buiten Lanegan en co. gerekend die gesterkt door zijn boeiende backcatalogue gewoon op dat elan door gingen.  Met “Riot in my house” en het op plaat nogal opzichtig naar een club remix hengelende “Ode to sad disco” hield Lanegan met werk uit het al even knappe “Blues funeral” het concert perfect op koers. Veel woorden wisselde de Amerikaan met het grofkorrelige stemgeluid – onze favoriete nonkel Van Grauwel uit het Leugenpaleis zeg maar - niet uit tussen de nummers maar toch leek ie oprecht gecharmeerd door de bijval die hij in Antwerpen genoot. Met wat Belgen in de gelederen bezorgde het voorstellen van zijn bandleden na een al even knap “Harvest home” en “Come to me” aan het einde van de set hem dan ook een open doekje. Terugkomen deed Lanegan in eerste instantie enkel met gitarist Jeff Fielder en de reeds eerder vermelde dame. Fielder, een man die gevoel boven techniek laat primeren, zorgde ook in “Bombed” en “One way street” voor de best passende klankkleur bij de songkeuze. In volle bezetting kwamen daar nog “The killing season” en “Dead souls” bij. Met die laatste eindigde Lanegan dus na Werchter ook in Antwerpen opvallend met een Joy Division cover.
De Mark Lanegan Band in Antwerpen was andermaal het bewijs dat een stel uitstekende muzikanten en 20 goede songs nog steeds de belangrijkste ingrediënten zijn voor een uitstekend concert. Sterker nog: waar méér dan dat gewoon te veel zou zijn geweest.

Monday, November 13, 2017

The Mission De Casino/ Sint-Niklaas 10/11/17

Een groep waarvan zijn voornaamste successen verankerd liggen in de jaren tachtig is vandaag moeilijk nog relevant te noemen. Ook het verleden van Wayne Hussey en co bij een vroeger hoofdstuk van de Sisters Of Mercy is hen al die tijd – méér dan hen lief is wellicht - blijven achtervolgen. De eerste man die we voor het station in Sint-Niklaas tegen kwamen op weg naar De Casino had trouwens veelbetekenend een Sisters T-shirt aan. De groep is op 2 onderbrekingen na sinds hun hoogdagen verder platen blijven uitbrengen én toeren. De grote zalen van weleer hebben inmiddels wel plaats gemaakt voor bescheidenere locaties zoals De Casino waar hoe dan ook de devote aanhang – waarvan enkelen zelfs overgekomen uit Engeland! - opnieuw present tekende voor een concert dat de dertigste verjaardag van de groep markeerde. ‘Est. 1986’ zagen we dan ook prominent verschijnen op alles wat te vinden was aan de merchandising stand.
In het voorprogramma troffen we Department S aan, een groep die vooral bekend staat om het nummer “Is Vic there?” dat hier ten lande de befaamde ‘New Wave Club Classics’-compilaties en daardoor ook heel wat fuiven haalde. De actieve periode van de groep gaat terug naar begin jaren tachtig waardoor in dat opzicht Department S als support voor The Mission zeker niet slecht gecast was. Nog meer dan bij The Mission voelde je echter de gedateerdheid van hun muziek en het feit dat alles wat ze doen (tussen ska en punk in) door tal van anderen na hen beter is gedaan. Met hun podiumverschijning mee voelde dit Department S en het in de set tot achteraan opgespaarde “Is Vic there?” dan ook vooral aan als een leuk anachronisme. Niet meer dan dat.
Met 2 nummers van het in 1988 uitgebrachte “Children” (“Tower of strength” en “Beyond the pale”) ging The Mission verrassend sterk van start. Op de drummer na is de bezetting uit die tijd overigens weer helemaal op post. Frontman Wayne Hussey werd in Sint-Niklaas dus geflankeerd door Craig Adams en Simon Hinkler waarmee de eighties klankleur van de groep maximaal in ere kon worden hersteld. Sterker nog: de groep klonk zuiverder dan wat er in onze herinnering was overgebleven van een doortocht in de Gentse Vooruit medio ‘88. Ronduit fantastisch was het van debuut “God’s own medicine” geplukte “And the dance goes on”. Gitaren vlochten zich heerlijk rond elkander en Hussey’s stem stak daar met gepaste galm bovenuit. Met een openingskwartier als dit was voldoende krediet opgebouwd om ook wat minder werk (“Afterglow”, “Heat”) er nadien voor lief bij te nemen al zaten de ware classics gelukkig nooit ver weg gestopt (“Severina”, “Butterfly on a wheel”).  Musicologen hebben het testament van The Mission wellicht al lang opgemaakt. Hoe goed de heren ook proberen verder te doen voor de fans die op post zijn gebleven, wellicht zullen songs van recentere datum (uit “Another fall from grace”) daar niet meer aan toegevoegd worden. Hun actuele verdienste is vooral van niet te storen in een live set en dat deden ze ook niet. Een akkefietje met Hussey’s microfoon die omviel door een crowdsurfende fan zorgde ervoor dat na “Wasteland” en met ruim een uur gespeeld de groep prompt in de coulissen dook. Na afloop hoorden we dat de frontman zich eerst wou verontschuldigen aan de omstaanders alvorens het concert verder te zetten. Dat daarmee de opperbeste sfeer waarin de avond aan het verlopen was en het goede tempo een knauw hadden gekregen voelde je in het verdere verloop. Met op kop van de dubbele bisbeurt het best aardige “Evangelina” en verderop ook een leuke Elvis cover (“Can’t help falling in love”) duurde het toch tot slotnummers “Marian” (eindelijk de Sisters) en “Deliverance” alvorens de groep het dipje terug te boven was.
Voor een groep die vooral nog zijn verleden als troef voor de toekomst heeft bracht The Mission het er lang niet slecht vanaf in Sint-Niklaas. Af te meten aan de geestdrift van de groep, als ook aan de lengte van het concert (bijna 2 uur), kunnen nu al plannen worden gemaakt voor de volgende lustrum tour. Enkel die adoratie op de voorste rijen wat meer in bedwang houden en dat wordt opnieuw een verjaardagsconcert om naar uit te kijken.

Saturday, November 11, 2017

The National Vorst-Nationaal/Brussel 9/11/17

Waarom The National geen twee avonden na elkaar in het Paleis Voor Schone Kunsten te Brussel stond anderhalve week geleden is bekend. Voormalig Amerikaans President Obama had hen immers uitgenodigd om een avondje van zijn Foundation te komen opluisteren. Dat werden uiteindelijk drie (3!) nummers waarvoor de groep een retourtje Chicago deden te midden van hun lopende Europese tournee ter promotie van “Sleep well beast”. Om de twee geannuleerde concerten van de Bozar terug op de kalender te krijgen werd drie weken geleden inderhaast één avond in Vorst-Nationaal geboekt. Om het kort te houden: qua concertbeleving een wereld van verschil tussen beide zalen. Maar beter één National in Vorst dan geen National zeker?
In de voorafgaande uren aan hun concert had de groep via sociale media laten weten iets bijzonders te zullen doen in Brussel. Uit de hints viel af te leiden dat hun vierde plaat “The Boxer” (dit jaar aan zijn tiende verjaardag toe) integraal zou worden opgevoerd. Geen onaangenaam vooruitzicht vonden we maar toch verrassend wanneer algemeen verwacht wordt dat een nieuwe – én boeiende plaat – live prominent naar voor zal worden geschoven. Na een wel erg slap voorprogramma (Buke and Gase) zagen we de groep op de schermen in de catacomben van Vorst om negen uur zich een weg banen naar het podium. Een erg simpel en leuk trucje waar de groep zich ook al eerder van had bediend. Het concert ging van start met “Fake empire” en ging, jawel, vervolgens helemaal door “The Boxer” heen. Met klankmannen die koortsachtig op zoek waren naar wat balans legde dat, ook nu weer in Vorst…, een hypotheek op de uitvoering van 5 sterren songs als “Mistaken for strangers”, “Slow show” en “Squalor victoria”. Tel daarbij een handvol songs die er normaliter nooit zouden bijzijn en dus voor velen in de zaal hun vuurdoop ondergingen en je krijgt qua spankracht in een concert een toch wel uitdagende situatie. Niet dat de groep hiermee door het ijs ging – een luisterende zaal was hun deel - maar met de intrede van “The system only dreams in total darkness” voelde je de welgekomen omschakeling. Nieuwelingen “Walk it back” maar vooral “Guilty party” – U vraagt ons het beste moment van de avond? Dit was het. - waren ronduit schitterend,niet in het minst doordat eindelijk een aanvaardbaar geluid Vorst vulde. Wat een weelde het intussen is bij The National bewezen, na elkaar(!), “Don’t swallow the cap”, “I need my girl”, (in een gloed van rood licht) “Bloodbuzz Ohio” en “Day I die”. Zo hecht de groep in Vorst stond te spelen, zo ogenschijnlijk nonchalant gedraagt Matt Beringer zich op een podium. Vaak strompelend, drinkend, gesticulerend en niet zelden alle drie tegelijk. Ook zijn wandelingen in het publiek zijn inmiddels een vast onderdeel geworden. In Vorst trok Beringer tijdens “Mr. November” zelfs richting de bar onder de tribune waar hij om een biertje vroeg. Telkens weer zijn we verwonderd dat dit soort escapades nog steeds gebeuren met (gelukkig een extra lange) draad en micro. “Terrible love” en “Varderlyle Crybaby Geeks” waren ook dit keer, net als die eerste keer in Vorst bijna zeven jaar terug, de uitsmijters. Vooral het laatste nummer bewees ook nu weer zijn kracht. Het op 7000 koppen geschatte Vorst nam het slechts met wat akoestische gitaar versterkte nummer haast woord voor woord van Beringer over.
Mocht de keuze aan ons zijn geweest dan hadden we de optie om “The Boxer” helemaal in de set op te nemen (nu) niet gelicht. Een meer afgewogen concert had, getuige het tweede deel, vast voor een nog grotere triomf gezorgd dan nu al het geval was. The National is zondermeer één van de boeiendste bands van het moment. Dat bewijst ook de warme knuffel van Michele Obama die de groep in Chicago te beurt viel en die Beringer ons donderdag één voor één wou doorgeven.

Monday, November 06, 2017

The War On Drugs Vorst-Nationaal/Brussel 4/11/17

Dat The War On Drugs - de groep, niet de aanpak - zo veel bijval kent bij het grote publiek had wellicht niemand durven te voorspellen wanneer debuut “Wagonwheel blues” nog geen 10 jaar terug werd uitgebracht. De grotendeels op spil Adam Granduciel draaiende Amerikaanse band bleef nagenoeg helemaal onder de radar tot hun derde plaat “Lost in a dream” verscheen en zich in 2014 een plaats verzekerde bovenaan zowat alle eindejaarslijstjes. Granduciel’s recept is nochtans “zo oud als de straat”. Als er een universum van classic rock bestaat dan is The War On drugs het geografische middelpunt. Iedereen met een Dylan, Adams, Springsteen of Knopfler adoratie mag blindelings achter Granduciel aan. En qua publieke bijval heeft ook nu België weer een streepje voor. Alleen bij ons is de nieuwe plaat “A deeper understanding” bovenaan de charts geraakt. Geen wonder dus dat Vorst-Nationaal afgelopen weekend tot de nok gevuld was.
Als voorprogramma traden de Canadese Barr Brothers aan die qua akoestiek met hun mystieke delta blues in Vorst duidelijk op het verkeerde adres waren gestopt. Om de heren én een harpiste – we zagen ze maar hoorden ze niet - hun nieuwe plaat “Queen of the breakers” te gaan beoordelen lijkt een andere setting dan ook aanbevelenswaardiger. Onze vrees dat na de Barr Brothers ook The War On Drugs ondanks een stilistisch mooi met 2 lichtbogen vormgegeven podium gingen te kampen krijgen met de belabberde akoestiek van een zaal als Vorst werd snel bewaarheid. Van bij de opener tot aan het einde van de set leek het alsof de ritmesectie uit het beton en niet uit de boxen kwam gekropen. Gepaard gaande met een lichte slordigheid die de groep in Vorst aan de dag legde in de uitvoering van hun songs leverde dat bijgevolg jammer genoeg een erg wisselvallig verloop van de avond op. Openers “In chains” en “Holding on”, evenals het in een bad van eighties synthesizers gemarineerde “Nothing to find” en het erg mooie “Knocked down” konden de schijn nog enigszins ophouden maar “Pain” – misschien wel het mooiste nummer van het jaar – kreeg een belabberde versie mee waarbij het leek alsof Granduciel het stond af te haspelen. Zijn frasering ging immers zo dicht bij Dylan aanleunen dat het aanvoelde alsof hij er tot onze spijt ook de nonchalance ervan had overgenomen. Ook de op plaat mooi vormgegeven gitaarsolo deed (no pun intended) “Pain” aan de oren. Met “An ocean between the waves” leek het alsof alles nog in orde zou komen. Vorst reageerde enthousiast op de eerste selectie uit die “Lost in a dream” van 3 jaar terug en het nummer bouwde heerlijk op naar de climaxen die het in zich heeft. Maar de opleving hield niet in die mate stand om dit concert boven de middelmaat te doen uitstijgen. Daarvoor gingen nog wat aantekeningen tussendoor ons boekje in: het oude “Buenos Aires Beach” bleek geen aanwinst om een goede live set op koers te houden, “Red light” miste de scherpte in het soleren, “In reverse” kreeg een nieuw maar niet beter arrangement mee en klassieker “Under the pressure” – hoe welkom ook – denderde in het slot voort op een soort droge en in Vorst dus doffe beat die we normaliter eerder met AC/DC dan met The War On Drugs associëren. “Thinking of a place” had dan weer wel zijn verdienste. Het moet immers van “Private investigation” en Dire Straits geleden zijn dat een groep nog zo heeft gescoord met een onconventioneel én lang nummer. Dat doet ons deugd en ook in Vorst werd het nummer, geheel toepasselijk voor de locatie, vorstelijk ontvangen.
Met na elkaar “Baby missiles”, “Burning” en “You don’t have to go” biste The War On Drugs zonder nog noemenswaardig een verschil te maken op ons oordeel dat er voor reeds geveld was: de groep miste in Brussel voor ons de finesse die hun plaatwerk zo smaakvol maakt. Op Antwerpen (Lotto Arena, 29/11) gaan we ons geld niet inzetten maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid komt de groep dit volgende zomer op een festival rechtzetten. Deze War On Drugs is dan ook verre van gestreden.

Wednesday, November 01, 2017

RIDE Botanique/Brussel 30/10/17

Net voor de Britpop scene het mooie weer maakte midden jaren negentig waren reeds tal van bands over het kanaal onder de noemer “shoegaze” al erg creatief op zoek naar nieuwe geluiden. De term verwijst naar hoe de muzikanten er bij staan op een podium: starend naar hun schoenen. Zelf halen we The Jesus & The Mary Chain steeds aan als schoolvoorbeeld, “in de literatuur” botst een mens al eens vaker op My Bloody Valentine. Het genre is met het hernieuwde succes van een groep als Slowdive, afgelopen zomer nog succesvol op Werchter en enkele weken geleden ook nog in Brussel te gast, duidelijk aan een revival toe want ook het viertal RIDE uit Oxford heeft na hun split midden jaren negentig sinds een drietal jaren de activiteiten terug hervat. Dat leverde dit jaar alvast een door ons erg gesmaakte comeback plaat “Weather Diaries” op en deed ons geen seconde twijfelen om op de afspraak te zijn voor hun concert in Brussel deze week.
Dat er ons echo’s uit de late jaren tachtig, begin nineties gingen komen aanwaaien, daar waren we vooraf vrij zeker van. Dat het er zoveel gingen zijn, daar schrokken we toch wat van. Het concert ving aan zoals die laatste plaat dat doet. Het in de beginakkoorden een beetje naar “A forest” knipogende “Lannoy point” en – Mmmm, lekkere Bunnymen - “Charm assault” werden voor ons à point geserveerd. In het licht van heftig om hun as draaiende Varilites pakte de groep uit met een glashelder geluid waarin de vocalen van Mark Gardener opvallend goed van effecten waren voorzien. De Botanique liet het bij de start van dit concert wat op zich afkomen – gitarist Andy Bell merkte het zelfs even op hoe stil het was - en gaf pas bij het eerste oudje van de avond (“Seagull”) echt teken van leven. Dit verhoudingsgewijze verschil in reactie – bij oud ten opzichte van bij nieuw werk – was overigens kenschetsend voor de ganse avond. Een overwegend mannelijk publiek van rijpe veertigers liet zich for old times sake duidelijk liever bedienen met werk uit RIDE’s backcatalogue dan met songs uit die laatste plaat. De groep had voor Brussel een set in elkaar geknutseld van 100 minuten waarin alle sleutelsongs (“Taste”, “Vapour trail”, “OX4” en het luid meegebrulde “Drive blind”) waren opgenomen om in de bissen te besluiten met (misschien wel hun belangrijkste song voor de overlevering) “Leave them all behind” en het 27 jaar oude “Chelsea girl” uit hun allereerste EP. Al misstonden nieuwelingen “Cali” en “Lateral Alice” daar niet tussen toch viel het op dat de Botanique daar niet voor was volgelopen. De groep sleept 25 jaar na datum van hun bloeiperiode, voornamelijk op Britse bodem, geen échte hits achter zich aan maar dat ze invloedrijk zijn geweest voor een golf aan latere groepen staat buiten discussie. Aangezien ze labelgenoten waren (bij het legendarische Creation) en dezelfde manager deelden niet in het minst voor Oasis. Fans van het eerste uur zullen het niet graag lezen maar in “Dreams burn down” ontdekten we zelfs embryonale Coldplay en een song als “From time to time” bevat het DNA van wat Supergrass in navolging van RIDE zo interessant maakte. Dat gitarist Andy Bell na het uiteenvallen van RIDE onderdak kreeg bij Oasis (als bassist) en ook het Beady Eye hoofdstuk van Liam muzikaal mee hielp inkleuren is trouwens ook veelbetekenend. In Brussel gooide deze Bell dan ook speltechnisch hoge ogen en kleurde hij de songs meermaals knap in.
De Botanique sloot dit herenigde RIDE vooral in de armen omwille van het handvol indie-classics waarmee ze destijds het pad voor vele anderen hebben geëffend. Het nieuwe werk – hoe goed ook maar te weinig lo-fi voor de puristen wellicht – vond alvast in Brussel jammer genoeg geen afzet bij de uitverkochte zaal waardoor niet alleen het publiek maar ook dit concert op twee gedachten hinkte.