Saturday, March 31, 2018

Steven Wilson Royal Albert Hall/Londen (GB) 27/03/18

Met drie opeenvolgende concerten in de prestigieuze Londense Albert Hall afgelopen week brengt Steven Wilson het statement van The Guardian dat hij “de meest populaire Britse artiest is die niemand kent” toch wat aan het wankelen. Sinds Wilson met het verschijnen van zijn recentste werk immers gezwicht is voor ‘s werelds streamingdiensten (hij hield de boot jarenlang af) ontgroeit hij stilaan toch het cult-succes dat hem te beurt viel met Porcupine Tree, de groep waarmee hij sinds halverwege de nineties aan de weg timmerde. Het helpt ook dat het hokje progrock voor Wilson stilaan wat benauwd begint aan te voelen. Zijn vorige zomer verschenen vijfde plaat “To the bone” liep immers over van de jaren 80 (pop-)invloeden en is daarmee ook meteen zijn toegankelijkste plaat geworden. Vooraf beloofden de concerten in de Albert Hall, met Wilson zelf een Londenaar, weer extra bijzonder te worden door de aanvoer van enkele muzikale gasten, verrassingen op de setlist en geplande opnames (op het derde concert) voor een later op het jaar te verschijnen DVD en Blu-Ray. Redenen genoeg dus voor ons om een retourtje Londen te boeken na Wilson eerder op de maand al te hebben zien triomferen in een uitverkochte AB.
Het concert in Londen – in plaats van starstruck waren we voor onze eerste Albert Hall wel een beetje “venue-struck” – volgde grotendeels het pad van Wilson’s Brusselse doortocht begin maart. De meest verrassende setlist zat – toch een beetje een streep door onze rekening… – op de daaropvolgende avond maar gelukkig bood het eerste van de drie concerten alsnog genoeg verrassingen om ook voor “die van ons” de reisfactuur te verantwoorden. De Israëlische zangeres die Wilson nu al twee platen vocaal bijstaat, Ninet Tayeb, was de eerste gaste die het podium op mocht. Voor zowel “Pariah”, “Ancestral”, “People who eat darkness” als verrassende bis “Blank Tapes” was Tayeb de bonus waar we vooraf voor hadden willen tekenen. Trouwens: voor haar haar gezongen versie van “People who eat darkness”, in Londen net als in Brussel het hoogtepunt van het eerste concertgedeelte, kan weldra een speciale Record Store Day uitgave worden gekocht. Ook een alweer duizelingwekkend “Home invasion” zette ons in Londen terug op het puntje van onze stoel. Deel 2 van de avond volgde een licht gewijzigd parcours. Porcupine Tree’s “Arriving somewhere” beet zoals verwacht de spits af en Wilson grapte weer een eind weg in de aanloop naar “Permanating”. Iedereen werd uitgenodigd om te dansen, behalve de toeschouwers met een ‘King Crimson' t-shirt, die mochten met de voeten tikken. Als uit een doosje gesprongen kwamen zoals in de knappe clip 6 Bollywood danseressen  mee het podium van de Albert Hall op wat welllicht velen over de psychologische drempel - King Crimson shirt of niet - meehielp om de heupen te wiegen. “Song of Unborn” maakte in de Albert Hall dan weer zijn live debuut met een gloednieuwe video gemaakt door Jess Cope, de vrouw (ook een perfectioniste volgens Wilson) die in het verleden al meermaals met hem had samengewerkt. Met “Blank Tapes” en “The sound of muzak” (een laatste maal Porcupine Tree) verschilden, “The Raven” uitgezonderd, ook de bissen van het concert in Brussel. Wilson, de ganse avond blootsvoets op de planken van de iconische Londense zaal, vertelde net als in Brussel tussen de songs honderduit over zijn invloeden, zijn Telecaster gitaar als fundament voor vele songs van het laatste album, de betekenis van een échte artiest (iemand die zoals hem eigenlijk gewoon zijn zin doet, ongeacht wie het goed vind of niet) en plaagde zijn thuispubliek, eigen moeder incluis,  door extra bijval van hen te vragen.
Om nog méér extra’s te kunnen sprokkelen hadden we present moeten zijn op de tweede avond maar 10 maanden geleden, bij de start van de voorverkoop voor zijn Londense concerten, was het op goed geluk af kiezen. Wilson was hoe dan ook na Brussel ook in Londen al even adembenemend als de zaal waarin hij aantrad. Dat op Rock Werchter komende zomer (5 juli, The Barn, 15:00) nog vele ogen mogen opengaan.

Monday, March 26, 2018

Jonathan Wilson AB (Club)/Brussel 25/03/18

Het gezaghebbende Britse blad MOJO prees destijds zijn debuut “Gentle spirit” (’11) en ook Jonathan Wilson’s tweede “Fanfare” (met veel schoon volk opgenomen trouwens) kon bij release in 2013 baden in superlatieven. Daarnaast maakte de inmiddels 44 geworden Wilson de voorbije jaren ook naam als producer (Conor Oberst, Father John Misty) en lijfde Roger Waters hem in voor zijn “Us & Them” toer die in mei Antwerpen zal aandoen. Momenteel doet Wilson echter nog een rondje kleine zalen in Europa met zijn pas verschenen derde album “Rare birds”. De muzikale ijkpunten van Wilson’s soloparcours liggen ongetwijfeld bij Dylan, Santana en – je verwacht het niet na de vorige regels – Pink Floyd. Waar zijn 2 vorige platen (no offence overigens) in een bad van late jaren zestig psychedelica en flower power waren gevallen, voelen die rare vogels van nu een pak eigentijdser. De producer Wilson heeft de singer-songwriter Wilson ontdekt lijkt ons en vice versa. Hoe Wilson dat live klaarspeelde gingen we zien in een reeds weken op voorhand uitverkochte Brusselse AB Club.
“Time takes care of everything” lezen we op de website van support Gambles, wat geld als een pseudoniem voor Matthew Daniel Siskin. Dit uit LA afkomstige manusje van alles werkte reeds als (visual)designer met Beyoncé en blikte voor Wilson recent de video van zijn singel “Loving you” in. Zijn eigen muzikale exploten werden dan weer onder handen genomen door Father John Misty. In de AB Club vielen we echter te laat in om een voldragen oordeel te kunnen vellen van deze Gambles. Beetje kolderiek hoorden we de man wel liedjes ter plekke uitvinden met door de zaal toegeroepen stijlen en één akkoord. Amusant wel, goed is wat anders.
Niet zomaar losjes uit de pols maar vakkundig gespeeld opende “Trafalgar square” met een hoog T-Rex gehalte gezwind het concert van Jonathan Wilson waarna “Me” wel ontsnapt leek uit de kluis waarin Pink Floyd-outtakes van “Dark side of the moon” verborgen had liggen. Met de derde van de avond “Over the midnight” volgde Wilson trouwwens netjes de plaatvolgorde. Het nummer bloeide heerlijk open, dreef voort op een jaren 80 drumsound en werd door Wilson heerlijk met gitaar ingekleurd. Trouwens, wie warm loopt voor The War On Drugs mag blindelings achter deze Wilson aan want ook het bedwelmende “Loving you” zet zich mooi in lijn met het beste van Adam Granduciel’s succesgroep. Titelnummer “Rare birds” deed dan weer iets moois met The Band en The Eagles terwijl Wilson met “There’s a light”, zijn jongste single trouwens, de geest van George Harrison opriep. En net nu Joost Zwegers naarstig aan nieuw werk bezig is gaat Wilson aan de haal met het dromerige en Beatlesque “Sunset Blvd” dat zo op een plaat van Novastar had gekund.
Nauwst aanleunend bij zijn Father John Misty successen kwam het slepende “49 hairflips” waarin Wilson een opmerkelijke observatie met de zaal deelde: “We’ll be fucking we’ll be sucking. While the rest of them were posting their lives. These kids will never rock again. Sign of the times”. Noem het rock'n'roll zedenleer.
Uit Wilson’s voorgaande platen moesten we het stellen met nauwelijks een handvol nummers, in de AB Club wel stuk voor stuk niet minder dan fantastisch: “Dear friend”, “Desert raven” en het tot ver over de tien minuten grens uitgesponnen maar geen moment vervelend “Valley of the silver moon”. Terwijl het nummer aan de gang was had, met het (AB) einduur van half elf in zicht, de dienstdoende roadie Wilson immers met gebaren al ingelicht over slechts zeven nog resterende minuten. Wilson en uitstekende begeleidingsband waren, dan al anderhalf uur ver in hun set, niet meer uit hun flow te krijgen waardoor het nummer, helaas zonder bissen erna, als afsluiter van een zinderend concert ons notitieboekje inging.
Het zal aan de familienaam Wilson gelegen zijn vermoeden we maar ook deze Jonathan is een hele grote. Voer voor onze eindejaarslijstes is het. Plaat én concert. Nu al.

Monday, March 19, 2018

Douglas Firs N9/Eeklo 16/03/18

Drie platen maakte Gertjan Van Hellemont al onder de naam Douglas Firs. Van Hellemont is ook de vaste sideman van Bram Vanparys (aka de Bony King), beide uit het Gentse afkomstig. Dat schept een band, ook met ons. Soms is het een uitspraak in een interview die ons, los van singels die we kennen van op de radio, naar een artiest loodst. In het geval van Douglas Firs was dat vast zijn outing als Ryan Adams fan. Douglas Firs heeft met zijn Vlaamse Amerikana sinds zijn debuut in 2012 een abonnement op publiekslijsten als De Afrekening en VOX. In die laatste troffen we vorige zaterdag, the morning after van zijn concert in de Eeklose N9, het singeltje “Hannah” uit die prima derde plaat “Hinges of luck” knap zes plaatsen hoger in vergelijking met de week ervoor. Geen toeval wellicht want ook in onze ranking schoof Douglas Firs bij onze live-kennismaking meteen een paar plaatsen hogerop.
In Barcelona kruiste Van Hellemont vorig jaar op een festival de Nieuw-Zeelandse Lydia Cole. Een ontmoeting die hem in die mate was bijgebleven dat Cole 3 data had mogen aankruisen in de toerkalender van Douglas Firs. Daartussen – en we durven van geluk spreken – ook Eeklo. Cole is al aardig wat jaren actief, heeft 2 albums achter haar naam staan en verruilde, de liefde achterna, vorig jaar Nieuw-Zeeland voor Berlijn. Haar gitaartechniek oogde verbluffend en net als haar stem vonden we ook haar liedjes in de N9 fluweelzacht. “Telepathise” en “Love & Loss & Love” waren miniatuurtjes die het alvast verdienden om tot ver buiten het Meetjesland te worden gehoord. Ooit zag ze op een You Tube filmpje Ryan Adams met een Lite (bier) T-shirt en sindsdien heeft ook Cole dat shirt haast onafgebroken om het kleine lijf. Niemand beter dan ons die zoiets kan begrijpen.
Naast Gertjan heeft Douglas Firs ook diens broer Sem op toetsen in de rangen. Met drummer Laurens Billiet (Buurman) en bassist Simon Casier (Balthazar) is de groep tegenwoordig compleet. Van Hellemont trok ruim een jaar geleden op zijn eentje naar het Canadese Montréal. Geconfronteerd met zijn beperking om het spontane contact aan te gaan, zo vertelde hij in Eeklo, vond hij er gelukkig wel inspiratie en snel één wonderlijk akkoord voor wat inmiddels die derde plaat “Hinges of luck” is geworden. Daarvan beet “The both of us” de spits af in Eeklo gevolgd door “45 days”. Over die "Hannah", een voorbije liefde, vertelde Van Hellemont dat hij de echte naam vergat om te wisselen voor de definitieve plaatversie. Gelukkig lag het tegen die eindmix al lang op een bedje van oude Fleetwood Mac (de Buckingham jaren). In de wereld van Van Hellemont zijn er trouwens nog meer dames die voor wat inspiratie hebben gezorgd: ook “Caroline” en – de voorbije maanden ook al niet van de radio weg te slaan – “Judy” tekenden present in Eeklo. De N9 was qua publieksparticipatie in tegenstelling tot onze Noorderburen die al lang aan het meeklappen zouden zijn geweest volgens Van Hellemont misschien wat aarzelend maar wel één en al oor voor het mooie “How can you know” waar Lydia Cole nog eens mee voor op het podium werd gehaald. Ook “Montréal” en het stiekem met Balthazar flirtende “Undercover lovers” onderstreepten in Eeklo de klasse van dat nieuwe album. Ook de vorige Firs plaat ontbrak niet op het menu, al hadden we de songs ervan in ruimer aantal verwacht. Slechts een vroeg “Caroline”, een fel “Dont’t buy the house” en het titelnummer “The longer answer is no”, dat een hoog rock’n’soul gehalte blies in het concert, waren van de partij.
Van Hellemont beschikt over een warme stem, een mooie songcatalogus om uit te putten, een heerlijke begeleidingsband en ook zijn verteltalent bleek in Eeklo verrassend groot te zijn. Net daarom vonden we dat het concert zich niet hoefde te beperken tot 75 minuten (één bis “Pretty legs and things to do” inbegrepen). Daar zat minstens nog een kwartier en een Ryan Adams cover méér in dachten we na afloop. Kwalitatief top, kwantitatief ietsje te weinig. Eén troost wel: beter zo dan omgekeerd.

Sunday, March 11, 2018

Steven Wilson AB/Brussel 9/03/18

De loopbaan van de Brit Steven Wilson volgden we de afgelopen jaren met buitengewone belangstelling. Van bij eerste beluistering van zijn tweede soloplaat (“Grace for drowning” uit 2011), aan ons getipt via de eindejaar lijstjes van het Nederlandse OOR, zijn we fan. Daarop pakte Wilson uit met een haast onmogelijke spreidstand qua stijlen: van complexe progressieve rock (“Raider II”) naar dromerige pop (“Deform to form a star”). Van wat toen nog een niche publiek en fans van zijn vroegere band Porcupine Tree kon bekoren is met zijn volgende platen, die per release alsmaar homogener werden, de belangstelling voor zijn werk alleen maar toegenomen. Het vorig jaar verschenen “To the bone” is met invloeden van Wilson’s jaren 80 favorieten Tears For Fears, Kate Bush, Peter Gabriel en Talk Talk zondermeer zijn meest toegankelijke plaat geworden. De singel “Permanating” zorgde zelfs voor wat controverse onder de eigen fanbase doordat het net iets te nadrukkelijk met ABBA flirtte.
Een reeds maandenlang uitverkochte AB moest vorige vrijdag al vroeg op de afspraak zijn want om 10 over half acht ging Wilson van start met een eerste van 2 concertdelen. Dat Wilson zijn toebedeelde tijd tot half elf helemaal zou benutten, korte pauze in het midden, stond vooraf vast. De man staat er immers om bekend graag avondvullend uit te pakken. De lange rit opende met een kortfilm waarbij beelden met opschrift in sequenties van enkele seconden voorbijkwamen. Een beeld van een priester in tenue werd eerst “RELIGION”, even later werd hetzelfde beeld van het opschrift “FAKE” voorzien. Needless to say, onze aandacht had hij meteen. “Nowhere now” opende groots en met zangeres Ninet Tayeb in een hologram werd “Pariah” in de AB nog pakkender dan op de plaat al het geval was, wellicht ook een nummer – zoals zoveel van Wilson eigenlijk – dat ooit met terugwerkende kracht het predicaat “Klassieker” zal opgekleefd krijgen. Dat Wilson de progressievere zijde van zijn publiek met die recente “ruk naar pop” niet in de kou zou laten staan bewees hij in de AB al snel met “Home invasion/Regret #9” waarin all kinds Rush, Marillion en Pink Floyd goed vertegenwoordigd waren. Ook Porcupine Tree fans werden erna met “The creator has a mastertape” op hun wenken bediend. Rondduit fantastisch was het duo “Refuge” (zijn “Red rain” als u “So” van Peter Gabriel als referentiepunt gebruikt) met op de achtergrond beelden van persoonlijke spullen die op een leeg strand aanspoelen en “The people who eat darkness”, even goed vergezeld van een knappe animatiefilm. Na de koffie – handig in zo’n lang concert om even te gaan bijtanken – werd de draad vlotjes terug opgepikt met nog een hoogtepunt uit de Porcupine Tree songcatalogus “Arriving somewhere but not here”. Wilson, die de ganse avond moeiteloos het gesprek aanging met een volle AB, lichtte de totstandkoming van “To the bone” uitvoerig toe: de gitaarsound, alle muzikale invloeden alsook zijn keuze om een onvervalst popnummer te willen maken in de beste Beatle en ABBA traditie. Ook de uitdaging om stevig uit de kluiten gewassen Opeth fans – behorende tot zijn vast concert publiek - aan het dansen te krijgen trok hem hierin aan. Ja ja, er mocht ook wat gelachen worden vrijdag. Regenboog kleuren vulden vervolgens  de AB maar in hoeverre er werd gedanst op "Permanating" konden we maar op onze eigen vierkante meter afleiden: beperkt. Desalniettemin: een geweldig nummer. Ook “Song of I” waar Wilson de liefde bedrijft met iets van Depeche Mode en tekstueel onze ‘ik-cultuur’ op de korrel neemt was in de AB, net als het van een fikse scheut jazz rock voorziene “Detonation”, het instrumentale “Vermillioncore” en het met een Prince falsetto gezongen “The same asylum as before”, niet minder dan fantastisch. Het oudste nummer van de avond hield Wilson achter de hand tot in de bissen. “Even-less” (uit 1998!) bleek in een gestripte versie niets minder dan een vintage grunge nummer te zijn. Werkelijk van alle markten is deze man thuis! Ruim twee en een half uur concert werd besloten met het mooie maar erg mistroostige “The raven that refused to sing”. Al klinkt het tegenwoordig muzikaal wat lichter bij de Brit, voor thematische lichtvoetigheid richt een mens zich toch nog altijd beter tot iemand anders.
Hoe dit – al zeker in verkorte versie - op Werchter zal uitdraaien is ook voor ons nog een groot vraagteken. Ook wij konden het nauwelijks geloven wanneer hij ruim een week geleden werd toegevoegd aan de sterke line-up van het festival maar dat Wilson er na deze indrukwekkende tour de force in een volgepakte AB zijn plek meer dan verdiend heeft valt niet meer te betwisten.

Saturday, March 10, 2018

Liam Gallagher AB/Brussel 7/03/18

Na die ene broedertwist te veel werd Oasis nu al bijna negen jaar geleden opgedoekt. Onder de vlag van Beady Eye – zijn band na Oasis – geraakte frontman Liam Gallagher na de split maar niet van onder de schaduw van grote broer Noel weg die met zijn High Flying Birds sneller een hoge vlucht nam. Beide platen van Beady Eye waren niet onverdienstelijk maar de aandacht verslapte snel en het Brusselse Koninklijk Circus geraakte in 2014 zelfs niet eens gevuld. Gevolg: Liam hield de eer aan zichzelf en trok de stekker uit Beady Eye. En kijk, 4 jaar later, maar nu met een soloplaat onder eigen naam staat Liam er wel en lukt het zelfs om in een handomdraai de AB uit te verkopen. Ook een pluspunt bij de wederopstanding: live strooit de recent door het Britse muziekblad NME met een “Godlike Genius Award” in de bloemetjes gezette Liam royaal met oude Oasis classics.
Met The Sherlocks had Liam Gallagher een jonge band uit Sheffield mee op sleeptouw genomen. Net wanneer hun ‘2 delen Arctic Monkeys, 1 deel Stereophonics’ ons net wat te weinig verrassend uit de hoek kwam pakte de groep uit met “Nobody knows”, een song die halfweg van tempo wijzigt en een heerlijke draai naar The Beatles maakte. Zal vast Liam ook niet ontgaan zijn. Ook het naar de Vaccines knipogende “Chasing shadows” ging er nadien vlotjes in om in de stemming te komen.
Goed opgejut door een stukje “Fuckin’ in the bushes” dat door de speakers werd gejaagd (Oasis zette meteen de toon voor de avond) baadde de AB bij aanvang van het concert in een sfeer die eerder met het begin van een voetbalmatch te vergelijken viel. Bij het inzetten van – als u een straffere opener kent, mag u het ons komen meedelen - “Rock’n’roll star” werd van pure ontlading dan ook prompt het laatste rondje bier van tijdens de pauze de lucht in gekeild en ook “Morning glory” en het felle “Greedy soul” hielden de volle AB stevig aan de kook. Dat Liam, beetje de verloren gewaande Oasis zoon van de voorbije jaren, met dit openingstrio zijn rentrée niet miste in Brussel moge duidelijk wezen. Dat ook nadien het concert niet inzakte omwille van een handvol nieuwe songs pleit voor diens soloplaat. “As you were” bevat immers een pak meer leuke songs dan die debuutsingel “Wall of glass” (ook ons) op het eerste gehoor deed vermoeden. Met knappe catchphrases doorspekt zetten, net als het gros van de Oasis songs trouwens, ook “Paper crowd”, “Bold”, “Come back to me” als  “For what it’s worth” makkelijk aan tot meezingen en zoiets bedient het Gallagher publiek duidelijk op hun wenken. De AB zong luidkeels mee, niet noodzakelijk in de juiste toonaard, maar dat drukte voor niemand de pret. Hopende om een stevige wall of (gitaar-) sound voorgeschoteld te krijgen met daarbovenop een dominante Liam kwamen we – punt van kritiek – uit bij een flauw geluid dat het in de AB zelfs toeliet makkelijk een babbeltje te slaan. Niet zelden hadden we het gevoel dat zowel de gitaren als de stem van Liam niet verder kwamen dan de monitors op het podium. Als de buren van de AB die avond wat vroeger het bed in moesten zal dat vast probleemloos gelukt zijn. Met weliswaar broer Noel als de belangrijkste songleverancier van de avond kon in Brussel Liam bezwaarlijk het genoegen worden ontzegd om “Some might say”, “Wonderwall”, “Supersonic” en “Cigarettes and alcohol” niet in hun best mogelijke versie live – met hem als de rechtmatige zanger - ten gehore te laten brengen. Met een voor de laatste maal ‘en masse’ meegezongen semi-akoestisch “Live forever” zette Liam na 75 minuten dan ook de spreekwoordelijke kroon op het werk in Brussel.
Als Oasis fan beleefden we een topavond – nooit waren de begindagen terug zo dichtbij – maar voor de kritische luisteraar in ons stonden de versterkers te veel naar links om deze Liam in de AB, méér dan wat klauwen, écht goed te laten bijten.