Saturday, September 25, 2010

U2 Koning Boudewijn Stadion 23/09/10

Ondanks een val eerder dit jaar, kortelings na zijn vijftigste verjaardag, raakte Bono toch tijdig fit voor een tweede Europees rondje van U2’s 360° toer. Die ging vorige maand van start in Turijn en wat vorig jaar niet mogelijk kon worden gemaakt gebeurde nu wel: concerteren in Brussel. Voor de beide data gingen bijna een jaar geleden zowat alle kaarten in voorverkoop al de deur uit. De tickets voor het Koning Boudewijn stadion (KBS) werden lange tijd in de kluis gehouden en gingen pas vorige maand de post op. Men wou volgens de organisatie malafide verhandelaars ervan wat stokken in de wielen steken. Desalniettemin circuleerden de voorbije dagen toch weer heel wat (valse en echte) tickets op tal van sites. Ook opvallend: wie een dure zitplaats wou kon nog tot vorige week via de officiële kanalen aan een kaartje geraken.
Aan het vormelijke van de concertreeks, met de inmiddels alom bekende klauw, is in vergelijking met vorig jaar natuurlijk niets veranderd. In dat decor – vreemd genoeg niet helemaal centraal opgesteld in het KBS - mocht vroeg op de avond het Amerikaanse Interpol een reeds aardig gevuld Boudewijn stadion opwarmen. Dat lukte maar ten dele. De groep kreeg nochtans een lovenswaardig geluid mee, kon zichzelf in megaformaat afbeelden op de U2-schermen en brengt met donkere wave/post-punk het soort muziek waar Vlamingen bijzonder gevoelig voor zijn. Het succes van onze eigen (Interpol kloon) Customs is in deze context misschien exemplarisch . Het ontbrak de groep echter (eventjes “Evil” niet meegerekend) aan voldoende songs die zo’n locatie als het KBS aankunnen. Een concert in een volle AB met prima songs van het kaliber “Lights” en “Barricade” zouden deze New Yorkers vast beter naar hun hand weten te zetten.
Na het slotakkoord van Interpol – het stadion merkte nauwelijks hun aftocht – volgde een zenuwslopende pauze van 60 minuten die op de tonen van Bowie’s “Space Oddity” werd afgerond en de intrede van U2 inluidde. Bono, The Edge, Adam Clayton en Larry Mullen Jr. (namen die stilaan door half Vlaanderen zonder nadenken kunnen worden afgehaspeld) wandelden via de begane grond – uiteraard in een goed afgeschermde “straat” – richting podium. De 70000 die het stadion vulden gingen nog voor er één noot gespeeld was al collectief uit hun dak. Het concert trok zich badend in vol stadionlicht op gang met “Return of the stingray guitar”, niet echt een volwaardig nieuw nummer als u het ons vraagt maar méér eentje die dienst deed als ultieme soundcheck voor de perfecte doorstart met “Beautiful day”. Ook al hing er een pak regen vallensklaar (Bono zou tot drie keer toe “Singing in the rain” inzetten), geen mens die er zich op dat moment over bekommerde. De vraag of de groep zichzelf zou hebben verleid tot wissels in de setlist in vergelijking met de avond ervoor kreeg op donderdag al vroeg een positief antwoord. Niet “I will follow” maar wel “New year’s day” refereerde een eerste maal naar de roemrijke jaren tachtig waarin de melodieuze gitaargalm van The Edge een prominente rol had. Niemand die het sindsdien, bij straffe van gerechterlijk vervolgd te worden vrezen we, ooit al heeft aangedurfd daar een copietje van te nemen. De groep trok vervolgens een blik hits open dat een gewillig stadion al vroeg op de knieën kreeg. “Get on your boots” en “Magnificent” kwamen live stukken beter uit de verf dan op plaat, “Mysterious ways” had het effect van een sensuele verleidingstruc , “Elevation” is relevante U2 voorbij de milleniumwissel en met “Untill the end of the World” zette U2 nog eens het baanbrekende “Achtung baby” in de kijker.
Voor wie ver van het podium af stond of neerzat in de tribune ontsnapte niets aan het oog door het vernuftige ronde videoscherm dat onderaan de klauw was bevestigd. Voor het legertje fans dat vroeg op post was in Brussel en tegen het podium stond geplakt doken groepsleden meermaals bij hen in de buurt op via lange loopbruggen.
U2 trachtte daarmee, meer dan welke andere stadionact ooit, voor iedereen de afstand zo klein mogelijk te houden. Ook het meezingeffect dat “I still haven’t found” en “Angel of Harlem” in Brussel teweegbracht was, ondanks de wat nonchalante uitvoeringen, qua sfeerschepping zeker een voltreffer, misschien wel sterker nog dan al het hoogtechnologisch vernuft dat nodig is om een U2-show als deze te laten voltrekken. Toch iets om eens over na te denken… Het inschuiven van “Bad” in de set, ten koste van een nieuw nummer, was een meesterzet. Dit jaren 80 mo(nu)ment dat zo sterk verankerd is geraakt aan het Live Aid gebeuren kreeg in Brussel een gepassioneerde versie mee die het origineel tot ordinaire demo herleidde. Het was ook vooral hier en in het latere “Miss Sarajevo”, waar de zangpartijen van Pavarotti dienden te worden overgenomen, dat de stem van Bono een verpletterende indruk maakte.
Met “In a little while”, het wat apatisch onthaalde “If I don’t go crazy” (in remix versie) en het politiek bewogen maar door Brussel onbewogen beleefde “Walk on” kende het concert ook enkele dipjes die we gelukkig met “Vertigo”, “City of blinding lights” en het aan Marten Luther King opgedragen “Pride” ruimschoots gecompenseerd zagen.
Het KBS leek tegen de klok van half twaalf en met al flink wat regen over zich te hebben gekregen een beetje te zijn uitgeteld want de bisronde die er op dat moment aankwam kreeg er ondanks een als golven over het stadion uitgerold “Where the streets have no name” nog moeilijk vaart in. Zelfs het verrassende “Hold me thril me kiss me” veranderde daar niets meer aan. Gelukkig dat Bono voor “Moments of surrender” nog gevolg kreeg op zijn oproep om massaal de gsm te laten oplichten of het concert zou als een ineengezakte pudding zijn geëindigd.
Het wat makke slot veranderde echter niets aan wat we al dachten voor de bisronde. Ondanks dat deze U2-toer vooral qua vorm veel de pers had gehaald was het in de feiten te Brussel – met een groep die haast onafgebroken sterk stond te spelen - toch de muziek die gedurende bijna twee en een half uur het concert deed schitteren en de connectie tussen muzikanten en publiek wist te maken. Eigenlijk wel een hele geruststelling dat het zo is uitgedraaid...

Sunday, September 19, 2010

Leffingeleuren dag 1 17/09/10

Twee weken terug bracht Canvas op een onzalig uur nog hulde aan Paul Weller met “Find the torch”, een documentaire van de hand van Julian Temple. Daarin werd Weller gevolgd op stap in hartje London terwijl hij – heftig kauwend – tal van persoonlijke reflecties wereldkundig maakte. Slechts enkele flitsen oud beeldmateriaal refereerden aan een rijk verleden en in playback modus, samen met zijn huidige band, werden een handvol nummers uit zijn fel bejubelde laatste plaat “Wake up the nation” ertussen gemonteerd. Het tot stand komen van die plaat, zo getuigde de modfather himself, was niets meer dan wat goede vibes tussen hemzelf, zijn muzikanten, enkele gasten (waaronder oud Jam kompaan Bruce Foxton) en producer Simon Dine . Wie er een marketingstrategie voor koning verkoopcijfers achter zoekt is er aan voor de moeite. Vooral die Simon Dine lijkt een niet onbelangrijk figuur in de wederopstanding van Weller te zijn. Dine vertoeft al enige tijd in Wellers entourage maar pas voor deze “Wake up the nation” werd de samenwerking geïntensifieerd. Het zal ook geen toeval zijn dat Weller, nu hij solo terug succes oogst, muzikaal dichter dan ooit bij zijn Jam periode aanleunt. Ook live laait het vuur als vanouds weer hevig op. Na de AB en Lokeren eerder dit jaar stak Weller ook in het West-Vlaamse Leffinge het vuur aan de lont. Het concert opende klokslag 11 uur met een fel “Peacock suite”, een nummer dat we al lang niet meer op de playlist hadden zien verschijnen. Voor een hap nieuw werk (“7 & 3 is the strikers name”, “Up the dosage”, “Andromeda”, “Aim high” en “Trees”) was de aandacht onder de tent van Leffinge nogal matig maar wanneer Weller achterom keek in de richting van The Style Council (“Shout to the top”) en The Jam (“Pretty green”), of zijn solo succes anno 1995 (“You do something to me”) gingen toch aardig wat handen in de lucht. Alleen het zinderende “Fast car, slow traffic” van die laatste plaat bleek zich het dichtst te hebben aangehurkt bij zijn ‘all time favourites’. Het nummer effende dan ook perfect het pad voor een fijn slot met The Jam’s “Start!” en de mans eigen “Changing man”. Ook al was de afdronk in Leffinge ietsje minder scherp dan op voorgaande gelegenheden, Weller live was dit jaar absolute grand cru.
Met een vierde afspraak dit kalenderjaar zou een mens hier haast de indruk krijgen dat we hondstrouwe aanhangers zijn van The Van Jets. De invloed van het toeval in deze kwestie kan echter niet genoeg worden benadrukt. In Leffinge, en met thuisbasis Oostende achter de hoek, bracht de groep rond de broers Verschaeve het er echter nog behoorlijk goed van af al blijven de pijnpunten nagenoeg dezelfde als bij vorige concerten. Het verschil zat hem ditmaal in een secuurder spel en een merkelijk betere geluidsbalans. Jammer dat zanger Johannes met hoedje en cape weer een potsierlijke verkleedpartij had bedacht, enkele nummers (“What’s going on”) duidelijk in het verkeerde arrangement door het leven moeten en de muzikale jams tussen de groepsleden (“Onawa”) niet altijd een toonbeeld zijn van grote creativiteit. Voor het overige (een fantastisch “The Future”) niets dan goeds te melden!
Terwijl Manu Chao muzikaal niets meer te melden heeft aan de buitenwereld is in Frankrijk een opmars aan de gang van troonopvolgers. In Leffinge bewees Babylon Circus uit Lyon dat, met een festivalpubliek van enkele duizenden voor zich zonder enige voorkennis, een opzwepende mix van volksmuziek, ska en reggea volstaat om een tent aan de kook te brengen. Niet bijster origineel maar wel hoogst efficiënt.
Als toetje hebben we ons na middernacht nog getrakteerd op een fijn concert van het Kortrijkse Balthazar. In de Zwerver (het zaaltje op een honderd meter verwijderd van de grote festivaltent) gaf dit vijftal een intrigerend concert dat enkele honderden toeschouwers een uur lang niet heeft verveeld. Waar dEUS, Eels en Talking Heads elkaar kruisen staat Balthazar. Melodieën frisser dan ijsblokjes in een James Bond Martini worden in een stekelig jasje gestoken waardoor het geheel allerminst als braaf kan worden afgedaan. Liedjes als “Hunger at the door” en het schitterende “Fifteen floors” geven blijk van een grote vindingrijkheid en behoren ongetwijfeld tot het betere Vlaamse singelwerk van de laatste jaren. In Leffinge werd daar zonder één enkele misser het gros van hun debuutalbum “Applause” aan toegevoegd, vaak opgesmukt met fel gesmaakte meerstemmige zanglijnen. Slotnummer “Blood like wine” zette dat laatste nog eens extra in de verf.
Dat het festivalseizoen in de (herfst)verlengingen zowel muzikaal als qua opkomst blijft scoren is een trend die wij alvast best weten te appreciëren.

Saturday, September 11, 2010

Band of "fantastische" Horses

Al weken zijn we in de ban van Band of Horses. Het verdriet om de gemiste concerten in de Botanique en op Pukkelpop levert nog steeds minstens één Cleenex moment per dag op. We maken het onszelf natuurlijk ook wat moeilijk door om de haverklap te luisteren naar "Infinite arms", hun derde plaat waarmee ze ongetwijfeld hun fanclub nog wat zullen uitbreiden. Volgend jaar in februari spelen ze in de Brusselse AB, een concert dat nu al afstevent op een uitverkochte status. Die typische zangstem van Ben Bridwell kleurt "On my way back home" nogal weemoedig in... maar wat een prachtsong! We luisteren terwijl we de AB tickets hard tegen de borst drukken.

Friday, September 03, 2010

Onze zomersingels (part 2/slot)

Ook de rest van de zomer hebben we ons oor op de radio gelegd. Bovenop het eerder geposte drietal komen:


The Sore Losers "Beyond repair"
Voor de video keken ze iets te veel naar Kill Bill maar dat verandert niets aan de essentie: Een lel van een nummer! Wat zijn we blij dat er leven is na El Guapo Stuntteam. Op de Rock Rally waren ze tweede. Dan worden ze ergens anders wel eerste...


Arcade Fire "We used to wait"
Een nummer dat alsmaar beter wordt. Canada mag zich weer trots outen als muziekland... de Bryan Adams jaren zijn achter de rug.


Editors "No sound but the wind"
Full of drama maar bovenaan de Hit 50 en de Afrekening. Het nummer waar je deze zomer niet omheen kon.