Thursday, October 30, 2014

Hannelore Bedert Handelsbeurs/Gent 29/10/14

Op enkele weken na is “Iets dat niet komt”, Hannelore Bederts derde CD, een jaar oud. Dat de plaat niet alleen een mooie voortzetting van haar oeuvre was maar ook nog eens enkele van Bederts beste nummers herbergde overtrof tegen het jaareinde van 2013 onze verwachtingen, reden genoeg dus om haar op de valreep nog toe te voegen aan ons eindejaarslijstje. Geduldig hebben we al die tijd gewacht op nog eens een passende afspraak met Bedert maar gisteren was het zover in de Gentse Handelsbeurs waar ze, met slechts 3 op deze 32 data tellende theatertoer toch vrij exclusief, in full band bezetting aantrad. De overige data worden immers afgewerkt in duo of met strijkers.
De avond werd ingeleid door And They Spoke In Anthems, een knappe groepsnaam die niet doet vermoeden dat hier een éénmansproject achter schuilgaat. Arne Leurentop is van origine Antwerpenaar maar verkoos, waarvoor hulde, een domicilie in het Gentse. Maar er is méér, ja veel meer, zo hoorden en zagen we in de Handelsbeurs. Leurentop behielp zich als one-man band met gitaren, loops, wat toetsen, een basdrum en hi-hat door een half uurtje werk uit zijn voortreffelijke eerste plaat “June”. Dat hij dit naadloos in zijn eentje voor elkaar kreeg wekte al onze bewondering op, ook zijn songs (“The inventor of summer”, “Slow down”) konden zich meten met werk van Novastar, Crowded House en Ben Howard. In onze fantasie zagen we deze Leurentop al schitteren in het prestigieuze #LaterJools op de BBC, onze spaarrekening erop verwed dat dit na Melanie De Biasio daar ook hoge ogen zou scoren.
“Zou er in mijn bed nog iemand willen slapen als die alles van mij wist?” is slechts één van het soort vragen dat Hannelore Bedert gisteren aan haar publiek voorlegde. Dit uit “Losse schroeven” geplukte tekstlijntje zorgde al vroeg voor de eerste (in een rij) koude rillingen. Dat er meerdere stemmingen gingen worden opgeroepen in de Handelsbeurs was voor wie thuis is in de platen van Bedert geen verrassing. Zelf kondigde ze de avond tongue in cheek  - maar toch met het risico van de sfeer te laten kelderen voor er al sfeer was - dan ook aan als “geen prettige”. “Ik doe geen moeite meer mezelf te leren kennen. Dat wordt al uitgebreid genoeg door anderen gedaan” had Bedert er net voor gezongen in opener “Alleen U”. Een mens zou voor minder in plaats van luisteren beginnen nadenken in zijn theaterzitje. Dat ze vervolgens ook nog eens op zoek ging naar ongelukkige koppels (“Radiostilte”) of stellen waarbij één helft wel eens durft te fantaseren over een andere partner (“Balans”) lijkt op het eerste gehoor niet echt bevorderend voor het luistercomfort maar is net wat Bedert maakt tot wie ze voor ons is: inhoudelijk ver weg blijven van de klassieke liefdesliedjes en doelbewust kiezen voor de andere, vaak minder fraaie, neveneffecten. Dat ze in het maken van al dit moois niet alle krediet voor zich wil houden liet ze ten overvloede horen in de Handelsbeurs. Het scheelde niet veel of ze had naast haar uitmuntende en al jaren trouwe begeleiders en vaste technici ook al het huispersoneel van de Handelsbeurs of de chauffeur van de camionette waarin haar materiaal nog die avond diende te worden ingeladen mee bedankt. Wanneer haar eigen partner (vormgever Stijn Sterckx) aan de beurt was ging die tot algemene hilariteit, niet in het minst bij Bedert zelf, naakt van de ene kant van het podium naar de andere. Dit dankmoment inclusief  full monty – een “klein” extraatje voor de zaal -  koste ons wellicht omgerekend 1 nummer op de setlist maar bedekken we, euh…, met de mantel der liefde. Op 2 nummers na passeerde de ganse “Iets dat niet komt” plaat. Enkel “Janker”, “Feest” en het wederom indrukwekkende “Altijd nooit meer”, 3 stuks uit haar debuut, haalden nog de Handelsbeurs. Het moment dat wellicht het meest ontroerde was “Afspraak (voor C.)” opgedragen aan een aan kanker overleden nichtje uit haar familie. Als één nummer van Bedert over generaties heen zal getild worden is het ongetwijfeld deze, een nominatie voor “Krop in de keel van het jaar”-moment heeft ie al, verborgen track op haar laatste plaat.
Zoals te lezen hierboven, duidelijk een avond met vele emoties maar toch helemaal Bedert. Met komende maanden in kleinere bezetting nog een reeks concerten langs culturele centra hier ten lande (en Bij De Vieze Gasten in januari) zouden we het nu wel weten moesten we van u zijn.

Friday, October 24, 2014

Lee Fields & The Expressions Botanique (Rotonde)/Brussel 21/10/14

Met Bettey Lavette, Seasick Steve, Sharon Jones en Charles Bradley is de laatste jaren afdoende bewezen dat op succes geen leeftijd staat. Wellicht ook daarom dat de muzikantenvakbond momenteel niet echt wakker ligt van het laatste rondje pensioenmaatregelen. Ook aan de 64 jarige Lee Fields is op dit moment alvast nog geen landingsbaan besteed want met zijn dit jaar uitgebrachte prima plaat “Emma Jean” oogstte hij bij vele recensenten terecht opnieuw mooie scores en is hij volgens connaisseurs van het soulgenre al langer dan vandaag de mee te pakken live sensatie. Om na te gaan of zoveel goede reclame ook op zijn plaats is trokken we afgelopen dinsdag naar de Brusselse Botanique waar de uit North Carolina afkomstige Fields zijn opwachting maakte in by far dé leukste zaal van het land, de Rotonde.
Fields had eerder dit jaar met zijn vaste begeleidingsband The Expressions al halt gehouden in de Gentse Vooruit. Fields liet dezelfde (6) heren in Brussel warm spelen met het instrumentale “All I need” om pas bij het slotakkoord en - volgens de geplogenheden van het genre - na de introductie door de bassist het podium op te wandelen. Fields kwam niet alleen met de allure van een grote op, de ontvangst van het volgepakte zaaltje was navenant. “My world” blies een Philly-windje door de Rotonde en “I still got it” was met de mans’ leeftijd in het achterhoofd niet alleen een statement, het klonk er ook naar. Een tandje werd bijgestoken met het uit dat “Emma Jean” afkomstige gouden trio “Still gets me down”, “Standing by your side” en “Don’t leave me this way”. Fields hief zich zowel qua act als stem moeiteloos naast enkele groten uit de soul en werkte zich als een overijverige predikant dusdanig in het zweet dat hij, amper halfweg set, al kletsnat in het strakke pak zat . Zijn groep stond al die tijd in een haast onbewogen dienende rol terwijl Fields er elke songregel van somewhere diep daarbinnen uitkneep, af en toe een danspasje plaatste en zowat iedere bevallige dame op de voorste rij al met wijzende vinger (nee niet die…) had gecomplimenteerd. Helemaal af maakte Fields het in de tweede helft met - You look so good in the summertime… - “Ladies”, het heerlijk meegezongen “You just can’t win” en vooral het als ware classic onthaalde “Faithful man”. “I’ve always been a faithful man untill you came along” schreeuwde Fields om vergiffenis smekend de inmiddels zelf in het zweet trappelende Rotonde toe. In de slotfase kroop Fields – in een heen en weer beweging - alsmaar dieper de coulissen om dan achter het gordijn te verdwijnen en zijn Expressions de set te laten afronden. Dat de Rotonde zich niet zonder bissen zou laten afschepen was na zoveel vintage soul een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. In dezelfde beweging – eerst de groep (instrumentaal) en dan de meester zelve – werd de bisreeks opgezet met enkel het fantastische “Honey dove” er aan toegevoegd. Dat een zaal die 70 minuten lang uit de hand van de artiest at het slechts met 1 bisronde moest stellen is misschien de enige smet op een voor het overige volstrekt perfecte concertavond.
Als Charles Bradley de grote podia gegund is kunnen wij na deze avond geen redenen meer bedenken waarom dat bij Lee Fields ook niet het geval zou mogen zijn. Dat de Scheuremansen van deze wereld er hun voordeel mee doen volgende zomer.

Thursday, October 02, 2014

The Antlers AB/Brussel 1/10/14

Wellicht was onze lente dit jaar iets te herfstig en was het geen toeval dat we via enkele Twitterende medemensen op het spoor kwamen van The Antlers. Hun laatste plaat “Familiars” is als een schildermeesterwerk waar u bij een eerste museumrondje achteloos aan voorbijloopt maar waar pas bij de derde maal dat u er voorstaat de ware pracht zich begint te openbaren. Een beetje geduld is dus op zijn plaats voor dit New Yorkse drietal. Op een bedje van synths, blazers (trompet en bugel) en sobere drums kom je als luisteraar in een dromerig en melancholisch universum terecht waar ieder detail - een aanslag op één van de cymbalen bijvoorbeeld - een plaats heeft. Tel daarbij de wat ijle maar indrukwekkende stem van Peter Silberman en een concert van deze heren zou wel eens meer kunnen aanleunen bij een soort trip. Om dat te verifiëren stonden we gisteren in de AB.
De groep aangevuld met slechts één extra toetsenman die ook (tegelijk!) de trompet hanteerde kwam al vroeg op de avond het podium opgewandeld. Thuis was wellicht pas Terzake afgerond, in de AB had een halve zaal al in positieve zin kennis genomen van de zijdezachte stem en glasheldere akoestische gitaar van voorprogramma Marika Hanckman. In afwachting van haar debuut dook deze Hanckman dit jaar trouwens ook al op als gastvocaliste op Alt-J’s nieuwe plaat. The Antlers openden erg knap met het openingstrio uit die laatste plaat. Als we goed telden haalde op één na alles van “Familiars” de setlist op deze openingsavond van een nieuwe toer. In die zin werden we als late(re) ontdekkers van de groep op onze wenken bediend. Het bedwelmende “Revisited”, het jazzy “Surrender” (“To find the peace within the combat where we’re standing, we have to make our history less commanding”; eentje om even bij stil te staan in Terzake en daarbuiten) en het met een licht soulvolle toets ingekleurde “Parade” (vroege Style Council maar een maatje vertraagd) rekenen we dan ook tot de topmomenten van het concert. Hoe de groep deze en alle songs zo beheerst bracht was ronduit indrukwekkend. Dat gold dus evenzeer voor het uit “Burst apart” afkomstige duo “I don’t want love” en “Putting the dog asleep”, vooral die eerste is een te mijden song als u emotioneel door verwarrende tijden zou heengaan (of ook juist daarom niet, u moet er de psychotherapeut maar eens over aanspreken). Ook het met tristesse gevulde “Refuge” – maar met prachtig getrompetter daar doorheen! – vervulde ons helemaal aan het einde van de set. Silberman had de zaal al bedankt voor de amazing luisterbereidheid (“anders dan de Engelsen”, voegde hij eraan toe) die het publiek aan de dag legde. Na slotnummer “Epiloque” volgde een stevig applaus en werd de AB club ook nog eens probably the best club genoemd. Het kon dus – geheel terecht - niet op wat wederzijdse appreciatie tussen band en publiek betrof.
Trip of concert? Beide zouden we besluiten.