Sunday, July 31, 2011

Lokerse Feesten dag 2 30/07/11

Niet dat er anders over mag worden geklaagd maar dit jaar oogt de affiche van de Lokerse Feesten wel erg sterk. Gelukkig liggen Evergem en Lokeren niet zo ver uit elkaar of een mens zou al eens denken aan verhuizen. Gisteren was het vooral de komst van The Who’s Roger Daltrey die ons aanmoedigde om naar Lokeren te trekken. Zonder Pete Townshend, maar wel met diens broer Simon, gaat Daltrey momenteel de baan op met een integrale uitvoering van de rockopera “Tommy”. Dat er op het vasteland maar twee data, waarvan eentje in Lokeren, waren vastgelegd maakte het bovendien des te exclusiever.
Nog voor Daltrey de eerste noot had gelost liet hij, al of niet geprikkeld (het was moeilijk uit te maken), horen dat een volledige “Tommy” er niet ging inzitten voor Lokeren gezien de beperkt toegewezen speelduur. “Iets waar je maar met de promotor van het festival moet over discussiëren” sneerde hij er nog achteraan. Onze vrees voor een sfeerbarometer op stand ‘onweer’ werd gelukkig snel geneutraliseerd door een werkelijk schitterend “I can see for miles” gevolgd door een niet minder straf “Pictures of Lily”, twee klassiekers van The Who. We wisten het meteen: zelfs aan drie uur zouden we met deze man – 67 ondertussen! - niet genoeg hebben. In de aanloop naar Tommy’s “Ouverture” schitterde Daltrey zelfs met een vergeten solosong “Days of light” die hij eerst verkeerdelijk voor “Gimme a stone” had ingeleid. Om maar te zeggen: amper een vierde van de setlist prijsgegeven en de avond kon al niet meer stuk. Voorzien van wat (beperkte) beelden achteraan het podium gingen we in Lokeren vervolgens door de rockopera “Tommy” langsheen alleen hoogtepunten en minutenlang kippenvel: “It’s a boy”, “1921”, “The acid Queen”, uiteraard “Pinball wizard”, “Tommy, can you hear me?” en “We’re not gonna take it”, om hier slechts enkele te vermelden. Tot grote vreugde van een goed gevulde Kaai in Lokeren trakteerde Daltrey na “Tommy” nog op een rondje klassiekers. Met vooral “Who are you”, “Going mobile” en het ook op onze wishlist aangekruiste “Baba O’Riley” finishte het concert gezwind op 4 sterren. We zagen een 17 jarige ontgoocheld terugkeren uit de voorste rijen omdat haar anderhalf uur lang opgestoken vinylplaat van “Tommy” niet was gesigneerd geraakt. We hadden erg met deze jongedame te doen… voor de rest niets dan euforie na afloop.
Onnodig hier aan toe te voegen dat zowel Daan als O.M.D. op deze tweede feestendag in Lokeren door het voorgaande helemaal in de schaduw werden gezet. Daan Stuyven kan het – onrustige natuur als hij is - ook deze zomer weer niet laten om zich te laten boeken voor de festivals. Dit jaar is dat in dezelfde hoedanigheid (‘Simple’) waarmee hij enkele maanden terug nog bijval oogstte in de culturele centra. De belangstelling in Lokeren voor het in klassieke arrangementen omgezette werk was in festivalomstandigheden echter aan de matige kant. Meer dan wat behang bij het eerste pintje en een treffen met wat bekenden zat er met deze “Housewife goes classic” dan ook niet in. Wat O.M.D. Lokeren voorschotelde kwam na Daltrey aan als een natte dweil. Goed van hen om het experiment te schuwen en te kiezen voor één lange rij hits maar de concertverpakking klonk niet alleen zo geprefabriceerd, het was bovendien van een dodelijke saaiheid dat een langgerekte geeuw nauwelijks te onderdrukken viel. Zanger Andy McCluskey liep zich meermaals buiten adem op zoek naar respons op de voorste rijen maar speelde daarmee het noodzakelijke stembereik kwijt. Een alerte(!?) geluidsman hoorde dit pas na een half uur en trok dan maar ternauwernood een doos effecten open. Onbegrijpelijk dat deze wanvertoning een legende als Roger Daltrey moest laten voorgaan. Niet onvergefelijk maar toch een misser van formaat. Daltrey’s goede raad indachtig zullen we hierover bij gelegenheid eens gaan discussiëren bij de organisatie.

Friday, July 08, 2011

Rock Werchter 30/06-03/07/11

De voorbije edities hebben we uw leesinspanning maximum opgeëist door u over elke dag een afzonderlijk verslag voor te schotelen. Dit jaar gaan we – we horen u al zuchten van opluchting… - korter, gebalder maar vooral sneller to the point komen in één gezamenlijk rapport. We zagen op de kop af 25 volledige en 5 halve concerten wisselend over hoofdpodium en Marquee. Niet dat we hier iets mee willen bewijzen, we doen dat gewoon graag.
Voor de openingsdag zijn de meeste lofbetuigingen voor Eels. Het stevig bebaarde collectief rond zanger Marc E tekende voor een concert dat een bomvolle Marquee van noot 1 (“Flyswatter”) tot aan het slot (“Looking up”) aan zich wist te binden. Daartussen zat ook een secondelang gerekt applaus bestemd voor wat misschien wel als hét nummer van deze Werchter editie kan worden bestempeld : “The look you gave that guy”. Runners up voor onze donderdag zijn Queens of the Stone age, Beady Eye en Alloe Blacc. De eersten pakten de prijs voor het beste openingsduo ( “Feel good hit the summer” en “The lost art of keeping a secret”), Beady Eye kampte met een ‘onbekend, onbemind’ syndroom maar speelde desalniettemin bijzonder scherp en Alloe Blacc deed er ons in geloven dat er met (nog) beter songmateriaal zeker een toekomst moet zijn voor deze geheel uit Motown genen opgetrokken soulman. Anouk bieden we onze welgemeende troostprijs aan voor het half uurtje dat we van haar nog konden meepikken. Een driekoppig en nogal zwart getint achtergrondkoortje zong net als Anouk het zeil van het hoofdpodium weg (“Killer bee”), ook al lijkt het privé leed bij de Haagse branie nog lang niet verteerd (een krop in de keel bij “Lost”). Missers op dag 1 waren The Hives (te veel “Yeahs” en een barslecht geluid) en Hurts (kopje onder in de pathos). Ook Seasick Steve is dringend toe aan herbronning. Zelfs een gastbijdrage van Led Zep bassist John Paul Jones kon niet verhullen dat we keken naar een exacte kopie van de man’s concert op Werchter twee jaar geleden. Deze herhalingsoefening zal onze Steve op termijn terugbrengen naar waar hij is ontdekt: de straat.


Voor dag 2 hadden we al onze punten ingezet op The National. Hun “High violet”-triomf trok de groep na club- en zaalcircuit door naar de weide van Werchter, al moest zanger Matt Berninger hiervoor wel het publiek in tijdens slot “Terrible love”. In wat er aan voorafging vonden we niet één nummer dat ons niet midscheeps trof. De Marquee bezorgde ons met Lissie een best aardige ontdekking. Met de gedrevenheid van een jonge Melissa Etheridge stortte deze 29-jarige zich op de tent die aan het einde een applaus serveerde dat verraadde dat hier zieltjes gewonnen waren. Haar wat vrijblijvende emorock uit debuut “Catching a tiger” kreeg in de Marquee flink wat ballen aangenaaid dankzij een goed uit de verf komende begeleidingsband. Tel hier bij een door merg en been snijdend paar stembanden en het moet al aardig fout lopen als dit bij een volgende plaat niet promoveert naar een hoger echelon. Ook leuk maar minder onvergetelijk was opener Mona. Dit uit Nashville afkomstige viertal werd het afgelopen jaar vooral in Groot-Brittanië stevig gehyped waardoor ze met een pas uitgebracht debuut ook op de Europese festivals zijn beland. Of het al die deining waard is valt nog af te wachten maar zanger Nick Brown leverde met zijn scherpe stem wel een visitekaartje af. De attitude en het spelplezier van zijn collega’s zijn er ook, nu nog de songs. Om te weten dat Triggerfinger voor een zegetocht geboekt was op Werchter hoefden we hun horoscoop niet eens te raadplegen. Al van bij opener “I’m coming for you” stond het schuim op de lippen van zanger Ruben Bloch en ook Monsieur Pol en Mario Goossens konden een uur lang hun geluk nauwelijks verbergen bij het zien van zoveel respons op hun oerrock. Al loert er wel een gevaar om de hoek: slechts 9 nummers op één uur verraadt dat er iets te veel spielerei aan werd vastgehaakt. Dit kan best leuk zijn maar ‘trop is te veel’ luidt het populaire gezegde. Bevestigend in hun opmars speelden White Lies een degelijke set met als voornaamste ankerpunten het materiaal uit hun debuutplaat. We zijn er minder wild van dan twee jaar geleden (een ontgoochelend AB concert zette onze affaire ‘on hold’) maar konden niet anders dan inzien dat de groep inmiddels wel op stevigere benen staat. Met Arctic Monkeys hebben we ondertussen dan weer wel een vaste relatie. Hun vreemdsoortige Britpop wordt op plaat alsmaar boeiender maar live blijven ze wat ons betreft net onder de hoge verwachtingen. Zit het in de samenstelling van de set (te veel rechtdoor) of speelt het stoïcijnse karakter van de groepsleden ons parten? Feit is dat we het na een uurtje hadden gehad. Dat neemt echter niet weg dat we “Don’t sit down cause I moved your chair” en “I bet that you looked good on a dancefloor” geweldig vonden. Op het ritme van een telexmachine valt nog toe te voegen over dag 2 dat Kings of Leon zich nogmaals (maar hopelijk niet voorgoed) conform hebben verklaard aan de wetten van de stadionrock. Iedere drumslag knalde van Werchter tot aan het strand van Blankenberge. Voor de massa was het overigens een setlist lang (stil) wachten tot aan de hymnes… Zonde van al dat oude werk. Ons advies: tijd voor 5 jaar bezinning op de Bahama’s. Arsenal mocht instaan voor het feestje achteraf en deed dat drie kwartier met verve. De komst van gastzanger Johnny Whitney gooide echter aan het eind roet in het eten. Het is ons een volslagen raadsel wat het duo Roan en Willemeyns, de spil van Arsenal, gevonden heeft in een man die klinkt als een varken terwijl hij door de vleesmolen wordt gehaald.


Dag 3 kondigde zich vooraf aan als de sterkste en loste ruimschoots deze verwachting in. Alle heisa over Coldplay kan ons vierkant gestolen worden zeker na het perfect ogende en perfect klinkende concert dat het viertal op Werchter ten beste gaf. Schreven we hier nog twee jaar geleden dat de groep moeite had met het spelen van megaconcerten dan is dat euvel inmiddels helemaal van de baan. Met een handvol nieuwe nummers erbij is de rij hoogtepunten niet op één hand te tellen. Chris Martin was uitstekend bij stem (hij doseerde ook beter zijn looplijnen) en vooral gitarist Johnny Buckland liet zich in positieve zin opmerken. Zijn gitaarspel zocht sferen op die wij alleen met The Edge kunnen associëren. Als er één groep was die het afgelopen weekend alle 80000 plaatsen op de wei heeft weten te bereiken zal het wel Coldplay zijn. De andere geprogrammeerde headliners waren om die reden alleen al in geen mijlen concurrentie. Die lijkt echter eerder van onderuit op de affiche te komen want Elbow ligt na alweer een schitterende Werchter passage overduidelijk in polepositie om in de toekomst die status te gaan bekleden. Met “Lippy kids” en “Neat little rows” hoorden we vooral het nieuwe werk schitteren naast het beste uit succesalbum “The seldom seen kid”. Zanger Guy Garvey had overigens niet de minste moeite om de immense wei naar zijn hand te zetten. Geen grote gebaren maar zijn eenvoudige zelf volstond hiervoor. Van alle contracten die tijdens Werchter backstage werden afgesloten misten we er eentje: Elbow in Vorst en rap! Wie in de aanloop naar Werchter al kon pochen met zo’n prestigieuze boeking was Selah Sue. In de Marquee bevestigde Sanne Putseys wat velen haar reeds lang toedichtten: grote klasse. Een spreek- en zangverbod gedurende een week als gevolg van een keelontsteking hadden de stembanden voor Werchter in opperste staat van bereik gebracht. Ook haar begeleidingsband excelleerde in een bomvolle tent. Dit was hét moment van Selah Sue die drie jaar terug nog schoorvoetend debuteerde onder de vleugels van Milow. Op een drafje voegen we hier nog The Gaslight Anthem (bevestigend in hun kunnen maar te vrijblijvend), Portishead (klasse maar volkomen miscast op Werchter) en Bruno Mars (Michael Jackson heeft kindjes gemaakt) aan toe. Die laatste deed misschien nog de beste zaak op Werchter. Hij kneep van zijn speeltijd een kwartier af maar maakte iedereen middels een soulvolle en scherp gespeelde set wel warm voor zijn najaarsconcert in ons land. Een echte ontdekking op dag 3 was ongetwijfeld opener Rival Sons. Het uit Los Angeles afkomstige viertal serveerde het betere Werchter ontbijtconcert. Hun stevig in de klassieke hardrock gewortelde geluid maakte dat bord spek met eieren voor ons die dag geheel overbodig. Vooral zanger Jay Buchanan (“Soul”) bewees een begenadigd frontman te zijn die goed heeft gekeken naar alle beschikbare Led Zeppelin DVD’s. ‘Vergeet Wolfmother, kies Rival Sons’ is dan ook ons motto na afgelopen weekend. Hun tweede zopas uitgebrachte plaat “Pressure & time” komt inmiddels van niets op één binnen in onze download top 10!


Op de slotdag waren we vooral niet geïnteresseerd in afsluiter Black Eyed Peas. Dankzij hen zag het thuisfront ons opvallend vroeger arriveren dan na andere edities, toch ook geen onaardige verdienste. Het moois van dag 4 lag echter voor het grijpen in de Marquee. Kiezen tussen The Vaccines, Two Door Cinema Club of Fleet Foxes is voor ons als moeten zeggen welke van onze eigen kinderen we nu het liefst zien. Alle drie maakten ze immers een geweldige beurt onder het stilaan beruchte tentzeil. The Vaccines blazen momenteel eigenhandig de hele indiescene aan de andere kant van het kanaal nieuw leven in met puntgave britpop die nog het dichtst aanleunt bij Blur en The Inspiral Carpets. Ook tekstueel bewandelen ze onontgonnen terrein (“Post breakup sex”). Live hield deze hype overtuigend stand. Met Two Door Cinema Club telt Noord-Ierland muzikaal weer mee. De groep bewees vooral veel meer te zijn dan het singeltje “Something good can work”, het type nummer waarmee zelfs in putje winter een zomergevoel uit de radio komt. Ook het jeugdige enthousiasme werkte aanstekelijk. Sinds Werchter zijn we dan ook niet meer weg te krijgen van het heerlijke debuut “Tourist history” dat live het soort injectie kreeg waarmee renners in de tour de bergen opgaan. Van Fleet Foxes wisten we al dat ze in de Marquee mooie dingen kunnen verwezenlijken. Vorig weekend deden ze die toer van 2009 gewoon nog eens over. Het verschil zat hem enkel in een handvol nieuwe nummers uit de nieuwe “Helplessness blues”. De groep wist zich met de extatische reacties (“Mykonos”) geen houding te geven. Onbegrepen (“Zijn jullie rechtsreeks op televisie of wat?”) stamelden ze dan maar wat in de micro. Ze hadden het nochtans moeten weten want twee jaar terug was het niet anders. Moeder: leg onze geitenwollensokken maar klaar voor Vorst (30/11). Net voor Fleet Foxes zagen we ook de doortocht van zelfverklaarde nieuwe Bruce Springsteen Brandon Flowers. Wat deze klier met tandpasta glimlach presenteerde in de Marquee was van een ongeziene gladheid waar zelfs Killers-fans uitslag zouden moeten van krijgen. Een afgeladen wei buiten de Marquee liet het zich desalniettemin toch welgevallen. Voor het hoofdpodium viel in de namiddag ook de opmars van het Britse Kasabian op te meten. Afgaande op de vele handen die de lucht in gingen voor een pak songs uit de vorige “West Ryder Pauper lunatic Asylum” zit het daarmee best snor. Vooral “Fire” bleek het meest potent. In september verschijnt hun volgende en Werchter heeft hier alvast de interesse voor aangescherpt. Welke argumenten tot de programmatie van Iron Maiden hebben geleid blijven ons ook na vorige zondag een tikkeltje onduidelijk. We hadden niet de indruk dat een volle wei begaan was met dit Iron Maiden circus, laat staan zich bereid zouden hebben gevoeld zich te laten meevoeren op de tonen van Maiden’s laatste worp “The final frontier”. Neen, het was hoofdzakelijk de trouwe aanhang – vooraan postgevat - die het feest hebben weten te smaken. Voor hen was het beslist smullen bij het aanhoren en zien van het gitaristentrio Gers, Smith en Murray. Op een incidentje met een laser schijnende toeschouwer na (“You cocksucker!”) ging zanger Bruce Dickenson als sirene van dienst gezwind en goed geluimd door de set die zijn finale kende in 3 ware Maiden klassiekers: “Number of the beast”, “Hallowed be thy name” en “Running free”. Er zijn tijden geweest dat we dat stukken spannender vonden maar met tegenzin hebben we dit “staaltje” metal geenszins moeten tot ons nemen.
Werchter 2011 was, om besluitend dit verslag te eindigen, beter dan zijn voorgaande editie. Met twee ons opgevallen trends willen we dit rapport afronden: het wildplassen is net als het penetrante bijhorende aroma duidelijk in opmars en de beperking van decibels was duidelijk nog niet van kracht. Als wij een prioriteit zouden moeten toekennen voor volgend jaar dan wisten we het al.