Tuesday, July 24, 2012

Gentse Feesten 20+21/07/12

Zelden was het aanbod op de Gentse Feesten zo aanlokkelijk als dit jaar. Mocht onze persoonlijke agenda het hebben toegelaten, we hadden vast meerdere dagen gekampeerd nabij de Feestenzone en al zeker rond de Kouter voor het alsmaar sterkere Boomtown, zeg maar het mini Werchter van de Gentse Feesten. Helaas beperkten we ons wat Boomtown betreft qua aanwezigheid tot de nationale feestdag en qua bands daar voor het in de populariteitspoll oprukkende Willow en het Gentse rockcollectief Horses On Fire. Beiden zagen we eerder dit jaar al goed voor de dag komen in voorprogramma’s van respectievelijk de Manic Street Preachers en Rival Sons.
Willow mocht in de aanloop naar afsluiter The Hickey Underworld het hoofdpodium op en deed dat – ons voorgevoel zat gelukkig juist – met verve. Een mooi uitgebalanceerde set met de singels netjes verdeeld kreeg het merendeel van de toeschouwers aan het luisteren en in “We walk alone” zelfs aan het zingen. Gelukkig voor het Leuvense zestal dat hun gitarist niet gespot is door Editors want her en der kleurt hij in als de recent opgestapte Chris Urbanowicz. We zouden niet verrast zijn mochten ze in hun wonderjaren hebben staan oefenen in de slaapkamer met een platenkast vol Britpop en (new) wave. In hun eigen universum voegen ze daar een toets ‘pop’ aan toe die de toegankelijkheid alleen maar ten goede komt. Hun debuutalbum “We the Young” is ongetwijfeld een te ontdekken plaat én niet alleen omwille van de singels zo liet hun live set op Boomtown horen (laat u ook eens meevoeren op het razend knappe “Inner city” bijvoorbeeld). Het weze duidelijk: dit Willow is klaar voor een trapje hoger. Voor Willow stonden we in de kleine Boomtown box voor Horses on Fire. Gezien de heren een thuismatch te verwerken hadden tekende ook de vriendenkring met spandoek present. Dit werkte aanmoedigend voor het viertal dat uit de startblokken schoot als waren de Olympische spelen zopas door Daniël Termont in hoogsteigen persoon op gang geknald. Dat de heren hadden uitgekeken naar deze avond en genoten van de welwillende respons is een understatement. Zanger Thijs De Cloedt, 1/3 Jack White 1/3 Bon Scott 1/3 Ian Astbury, liet zich ontvallen niet te zullen kunnen slapen die nacht. Van opwinding hield hij dan ook nauwelijks op het publiek tot participatie op te roepen. Een beetje vaderlijke raad is hier op zijn plaats: niet overdrijven jongen. Het sportpaleis is nog een eindje van Boomtown verwijderd, laat dus vooral de muziek spreken. Van nummers als “Machete machine” en “I miss to hate you” veren sowieso al onze nekharen (én de uwe) rechtop, de goesting om mee te doen komt dus zeker ook via die weg. Live klinkt alles zoals four-piece rock’n’roll moet zijn: de gitaren wulps, de bas pompend en drummer Alessandro – een naam waar je het gewoon mee moet maken! – hakt er lekker stevig in. Als we een groepje wensen dat ze het nog ver mogen schoppen zijn het deze.
Aan de vooravond van onze nationale feestdag zaten we netjes in de tribune op het Laurentplein – ook wel het “luisterplein” genoemd tegenwoordig - voor Hannelore Bedert. Eerder op de maand mocht ze nog mee helpen Raymond te eren op de Brusselse grote markt, op de Gentse Feesten trad ze aan met eigen (5 sterren) begeleidingsband. Haar tweede plaat “Uitgewist” viert weldra zijn tweede verjaardag dus was onze nieuwsgierigheid groot of Bedert met nieuw werk zou uitpakken. Dat gebeurde in de vorm van verrassende Nederlandstalige bewerkingen van werk van Ryan Adams en The Dead Weather, met in de bissen daar ook nog Axelle Red’s “Sensualité” aan toegevoegd. Als dit de richting is die ze wil uitgaan voor haar derde plaat valt daar wat ons betreft mee te leven. Voor een pint liet Bedert het publiek overigens gokken op de originele uitvoerders. Het eigen werk stond trouwens zeker niet in de schaduw van haar eigenzinnige coverkeuze. Sterker nog: “Atijd nooit meer”, “Niemand”, “Loeihard”  en “Met uw ogen toe…” maakten even goed indruk op een oprecht luisterend plein. Hulde aan de organisatie van dit plein dus: opzet geslaagd. Voor volgende editie enkel nog de wegomleiding regelen voor de voorbijscheurende wagens.

Tuesday, July 03, 2012

Rock Werchter 28/06-1/07/12

Met de komst van een derde podium, én dus een pak meer namen, was deze Werchter ‘nieuwe stijl’ toch een tikkeltje spannender dan andere jaren. Ook spannend: het weerbeeld dat met voorspellingen in alle denkbare richtingen vier dagen lang velen in de ban hield. Maar laten we misschien met één van onze slotbemerkingen van de vorige editie beginnen. En jawel …, het probleem van wildplassen rond de grote PA voor de main stage heeft in urinoirs ter plekke een oplossing gekregen! Over naar de muziek nu.
Wat de headliners betreft wint voor ons Pearl Jam het pleit ten nadele van – in die volgorde - Red Hot Chilli Peppers, Editors en The Cure. De vijf uit Seatlle stegen anderhalf uur lang boven zichzelf uit met een concert dat de vaart er qua songkeuze stevig inhield en in de figuur van Eddie Vedder een gezegende frontman het podium opbrengt die een massa – size doesn’t matter – makkelijk naar zijn hand weet te zetten. Als zelfs een rij songs uit hun laatste plaatwerk ook kan schitteren naast materiaal uit het eeuwige referentiepunt “Ten” is Pearl Jam allerminst de groep die hun bestaansrecht blijft behouden omwille van een rijk verleden. “Just breathe” gaf kippenvel tot aan de achterste rijen en “World wide suicide” was een even harde lel als “Why go”. In de bissen laafde Werchter zich nog gulzig aan een furieus “Rockin’ in the free World” terwijl Eddie Vedder, al lang het punt van extase voorbij, het podium heen en weer maar bleef aflopen. Kortweg: een concert om in te lijsten!

Niet zo dicht bij de grens van uitzinnigheid maar zeker opwindend genoeg vonden we de Red Hot Chilli Peppers. Dat die laatste plaat niet deugt doet geen afbreuk aan de strakke live set waar ze Werchter op trakteerden aan het eind van de vierdaagse. De hits “Snow (hey oh)”, “Dani California” en “Under the bridge” zaten mooi verspreid, tussenin jamde en grapte de groep kort en amusant brugjes van de ene naar de andere song en het individuele kunnen van de groepsleden (Kiedis zingen, Flea bassen, Chad drummen en nieuwkomer Klinghoffer op gitaar) werd mooi uitgebalanceerd. Door het geheel ook visueel (videoschermen tot in de nok van het podium) goed aan te kleden verslapte de aandacht geen moment. Alleen al daarom: een waardige afsluiter. Voor Editors is het kookpunt nu wel bereikt denken we. Met een Werchter show dat qua pyrotechniek alleen Rammstein moet voorlaten zit de groep op een gevaarlijk spoor dat ver is verwijderd van de hoekige indierock die hen groot maakte langs kleine zalen. Het feit dat de groep door het verliezen van gitarist Chris Urbanowicz ook één van zijn handelsmerken – de snijdende gitaarklanken – ziet verloren gaan baart ons zorgen. Het lijkt er op dat Tom Smith, stem en charisma onaangetast, in toekomstig werk (waarvan we er drie op Werchter geserveerd kregen) nog meer de pathos opzoekt en minder het recht-toe-recht-aan recept van nummers als “The racing rats” en “Munich”. Was er dan niets goed te melden over hun Werchter passage horen we u denken? Welja, “Fingers” en “Smokers” waren oud én zeer goed en vooral alles uit “In this light on this evening” gooide hoge ogen met als uitschieter het magistrale “Bricks and mortar”. Hier leverde de vijfmansbezetting waarin Editors nu aantreden puik werk. Met The Cure was op papier de jukebox op donderdag verzekerd, alleen klonken de uitvoeringen van prachtsongs als “Inbetween days”, “Just like heaven” en “Pictures of you” zo vlak, routineus en ongeïnspireerd dat alleen de ‘die hards’ zich hiermee konden verzoenen. De rest dommelde in of zette het op een gezellig kletsen met zijn omstanders. Wat Robert Smith bezielt om dit combo op deze manier weer de baan op te sturen is ons een compleet raadsel, alsook het feit dat hij er als rijpe vijftiger nog steeds wil uitzien als een vogelverschrikker. Ons groot respect voor de talrijke mooie songs die hij ons heeft bezorgd zal immer intact blijven, maar dit oogde een beetje zielig.
Verder onthouden we van het hoofdpodium graag Jack White. Deze voormalige White Stripe bezorgde ons een gedenkwaardig concert dat naast superieur solowerk (uit “Blunderbuss”) ook werk bevatte van The Raconteurs (“Steady as she goes”) en – Yes! – The White Stripes (“Ball and biscuit”). Met Dylan hoedje en geruggensteund door een stel klasbakken van muzikanten ging White door het basisboekje van rock’n’roll, blues en country op een wei die zich normaliter liever laat bedienen met hapklare beats of instant hits. Dat het hem ook nog ruim applaus opleverde is bemoedigend om zien. Eigenlijk hoefde de “Seven nation army” aan het einde niet meer uit te rukken. De buit was immers al lang binnen voor Jack White.


Gossip heeft de songs en de frontvrouw (Beth Ditto, voor de gelegenheid met enkel fractuur) maar verzuimde het weer om er een goed concert van te maken. Het groepsgeluid klonk te mager, miste impact en volume om te kunnen worden uitgedragen naar een grote weide. Dat deed songs als “Perfect world” en “Heavy cross” geen goed. De vraag rees of The Barn hier niet beter zou zijn geweest. Voor het hoofdpodium klonk Gossip immers als een champagnefles zonder knal. dEUS en Vlaanderen, er zit wat sleet op vrezen we. Er mag dan al enthousiast worden gereageerd door het platenkopend publiek op iedere nieuwe release; wij hebben zeker niet het gevoel dat die mensen ook hun concerten bezoeken en al zeker niet op Werchter stonden vorig weekend. Hoe hard Barman en co. ook hun best deden (al zeker beter dan in Antwerpen vorig jaar), de respons bleef uit. Jammer van een alweer geweldig “Fell off the floor man” en aan het eind een scherp “Suds and soda”. Lag het aan de opbouw van de set of zijn we met z’n allen wat dEUS-moe? Feit is dat deze Werchter passage tussen de plooien van de geschiedenis zal wegvallen. Jammer. Kasabian, ze zien eruit als hooligans maar het zijn muzikanten, kwamen, zagen en overwonnen. Alle ‘lads’ stroomden massaal vooraan het podium samen om tegen het eind op en neer te hossen bij “Fire”. Daarvoor speelde de groep een degelijke set bij elkaar die, in de lijn van vorig jaar, Kasabian goed typeert: Britrock die zelfs Europeanen doet bewegen. Toch een beetje atypisch vinden we dat. Als het al niet donker genoeg was voor The XX dan troepten gelukkig donkergrijze regenwolken samen boven het hoofdpodium toen het onderkoelde trio er zaterdag bij valavond aan begon. Dit hielp want waar we vreesden dat er zich een herhaling van het Portishead-scenario zou voltrekken, draaide het voor The XX gelukkig anders uit. Toegegeven: velen zullen dit concert liever elders hebben gezien maar een afgang werd het verre van. “VCR”, “Crystalised” en “Islands” hielden zich goed staande voor zo’n immense weide. Fascinerend en intrigerend zijn woorden die hier best op hun plaats zijn. Noel Gallagher’s High Flying Birds moesten op zondagnamiddag bewijzen dat er een leven is voor Noel zonder Oasis. Echt overtuigd zijn we niet geraakt want slechts 3 maal trof de Mancunian raak bij ons: “Half the World away”, “Little by litlle” en “Don’t look back in anger”. Juist ja, 3 keer oude Oasis. Daarmee is niet gezegd dat de nieuwe songs niet deugden, wel dat ze bijlange na nog niet de slagkracht hebben die nodig is om Werchter in te palmen. Bovendien mist Noel ook het aura van een frontman, een gemis dat binnen de familie kan worden opgelost denk ik. Het concert kende in de vorm van Vincent Kompany als inleider wel een stunt van formaat. Florence & The Machine smeedden het ijzer als het heet is. De succesfactor van plaat 1 is uitvergroot op plaat 2 en ook de concerten hebben niet alleen qua publiek een schaalvergroting doorgemaakt, ook de dosis galm en effecten op de stem van de ravissante Florence zijn verhoudingsgewijs meegegroeid. Dit resulteerde in een groots concert op Werchter dat zeker wist te boeien maar bij momenten ook wat irriteerde. Dat Florence enkele momenten de ten hemelopneming nabij was (tegen een achtergrond van glasramen) hoefde voor ons niet echt. We laten ons liever meevoeren op de tonen van “Dog days are over” (springen maar!) of “Cosmic love”. Wel opletten dus voor deze Florence: hoe hoger de vlucht, hoe dieper de val. Snow Patrol behoren inmiddels ook tot het kransje publiekslievelingen in Vlaanderen. Niet toevallig zijn het ook Ieren. Als een echte Bono (maar dan zonder duizelingwekkend klimwerk in de stellingen) stortte Gary Lightbody – die naam toch! – zich op een dichtgestroomde wei. De hits deden de rest: “Take back the city”, “Crack the shutters”, “In the end” en een voorspeld magistraal “Chasing cars”. Mochten tussendoor mee het podium op: Eva De Roovere (“Set the fire to the third bar”) en Ed Sheeran (“New York”). Naarmate het concert vorderde zong Lightbody alsmaar beter en ook het geluid viel pas gaandeweg in de juiste plooi. Deze heren zijn na Werchter op een zucht van de headlinerstatus. Wat ons betreft mogen ze die volgend jaar al innemen.


Rest ons een loopje te doen door het aanbod van de (kleine) Marquee en The Barn (grote tent). Op de openingsdag spande Selah Sue de kroon. Ondanks een minder consistente set dan die van vorig jaar was het vooral de présence en de stem van Selah die indruk opwekten. Een tjokvolle Barn droeg haar op handen voor “Crazy sufferin’ style” en het geweldige “Raggamuffin”. Voor Selah had Shirley Manson met haar Garbage al overtuigend duidelijk gemaakt nog te willen meetellen in deze tijden. Er zat nog geen spatje sleet op “Stupid girl” en een acapella ingezet “Only happy when it rains”. Manson, 45 intussen, trok alle aandacht naar zich toe terwijl haar 4 begeleiders als wakende nonkels een hip geluid uit de boxen lieten knallen. Nostalgie maar dan zonder de lijkgeur! Openers Metric en Bombay Bicycle Club lieten op donderdag geen verpletterende indruk na maar verveelden ook niet. De eersten smolten elektronica samen met potige poprock, BBC zijn het nieuwste snoepje uit Groot-Brittanië, genre Vampire Weekend. Nog wat groen achter de oren maar toch al in het bezit van een fris deuntje links en rechts (“Always like this”, “Shuffle”). Jong Vlaanderen lustte er wel pap van, te horen aan de reacties. In de ‘good old’ Marquee rapten intussen Cypress Hill tot ieders vermaak zich door de eigen classics (“I kill a man”, “Insane in the brain”). Leuk tussendoortje maar ook niets meer. Het had er op donderdag alle schijn van dat Joke Schauvliege om middernacht al naar huis was want in The Barn werd de volumeknop stevig naar rechts gedraaid voor The Kooks. In de staart van het concert gingen “Do you wanna” en “Naive” dwars door onze oordoppen heen. Blij dat we het ganse concert niet hadden meegemaakt. School is Cool vinden we sympathiek, spelen voorbeeldig hun instrumenten, proberen het publiek te betrekken en bezitten met gepaste trots nu al 5 goede singels. Toch vonden we er niets aan. Het oogt niet alleen braaf, het klinkt ook zo. Alles – de pakjes, de bewegingen, de praatjes - lijkt ook zo chiro-gewijs ingestudeerd. Met het groeien van de jaren komt het wel goed (hopen we). Nee, dan liever Miles Kane, een Brit met stijl en een dosis branie. Ook met songs die gemaakt zijn om live te worden gespeeld door een hecht rockende begeleidingsband (“Come closer”). Kane, kompaan van Arctic Monkey Alex Turner bij The Last Shadow Puppets, weet hoe een nummer hitpotentieel moet worden aangenaaid (“Rearrange”) en kiest ook verrassende covers (“The responsible”, Jacques Dutronc). Dit was een concert war we naar hadden uitgekeken en ook alle verwachtingen inloste. Met een hoofd dat vol was van Pearl Jam liepen we onder het tentzeil door voor afsluiter Beirut op vrijdag en daar hadden we al snel geen spijt van. Voor een groep die op papier dit soort festivals links zou moeten laten liggen gebeurde het ondenkbare: een welwillend publiek was hun deel voor de mix van zigeunermuziek en balkanfolk. De wat klagerige zang van Zach Condon ontroerde ons live stukken meer dan op de plaat en het trompettengeschal kwam heerlijk binnen. Een absoluut hoogtepunt! Michael Kiwanuka is al genoeg voorgesteld dus dat spaart ons enkele regels. Zijn hit “Home again” werd gretig in ontvangst genomen tijdens het openingsconcert op vrijdag maar ook het overige wist te boeien. De man heeft een hemelse stem en zijn aan Bill Withers verwante soul is van een strelende zachtheid (“I’ll get along”). De koffie was warm die ochtend maar dit concert zeer zeker ook. Noah & The Whale zijn in de schaduw van Mumford & Sons (ook die dag in Werchter trouwens) mee opgerukt qua publieksbereik. Dit liet zich in de tent merken door een ruime opkomst. Van de aanwezigen zullen weinigen teleurgesteld zijn weergekeerd want ondanks een wat aarzelend openingskwartier ontvouwde zich een volbloed rockconcert dat dichterbij de americana aanleunde dan bij folk. In “L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.” hoorden we zelfs echo’s van Tom Petty. Dit groepje verdiende zeker het hoofdpodium. In Twitter termen: wij worden volgers. Dat Simple Minds ooit nog het podium van Rock Werchter zouden halen was een voorspelling waar vijf jaar geleden vast zware straffen zouden voor uitgesproken zijn geweest. Toch gebeurde het afgelopen weekend en hoe! Met een smile van Werchter tot in Leuven stapte Jim Kerr het podium op om een uur lang vooral te putten uit de beginjaren van de Schotten. Dat ze het niet konden laten ook “Don’t you” en “Alive & kicking” boven te halen is hen vergeven. Het zou als niet scoren zijn voor open doel tijdens een Europese finale. Wij genoten alsof het 1984 was (onze eerste Rock Torhout!) tijdens “The American”, “Love song”, “I travel”, “Celebrate” en “Waterfront”. Het is bon ton dit af te kraken maar we gaan het eens ferm ophemelen zie! Met My Morning Jacket op de affiche hadden we een ontdekking te doen. Op wat referenties van vrienden en een handvol filmpjes op You Tube na waren we dus niet voorbereid. Met een quasi lege tent voor zich gooiden deze mannen met baarden zich in de strijd. Lang bleef dit concert hangen in een wat breed uitwaaiende maar wel harmonieuze jamsessie waar alleen voor kenners nummers onder zaten tot in de finale de ware classics van de groep kwamen bovendrijven. Aan de grond genageld stonden we toen slotsong “One big holiday” aan zijn einde kwam. Gezien de lage opkomst zullen er op Werchter niet veel nieuwe vrienden zijn gemaakt, van eentje zijn ze alvast zeker. Bij Alabama Shakes waren alle ogen en oren gericht op zangeres Brittany Howard. Geen mens, tenzij hij van staal en beton is vervaardigd, kan onberoerd blijven bij wat deze dame vocaal voortbrengt. De singel “Hooooooooooold on” kent u ongetwijfeld maar er is meer. Van debuut “Boys & Girls” passeerde nog een handvol magistrale nummers. De groep is deze zomer door het plotse succes gekatapulteerd naar de grote festivals. Misschien dat hierdoor nog wat onwennigheid viel op te merken maar voor het overige vonden we dit één van de strafste concerten doorheen het ganse weekend (BS van DM hoeft het toch niet altijd bij het rechte einde te hebben). Op de slotdag openden Isbells in The Barn. Hun dromerige folkpop kon zich verheugen in ruime belangstelling waar zanger Gaëtan Vandewoude erg van onder de indruk was. Het was mooi totdat de geestdrift van het moment het overnam en slotsong “Erase and detach” eindeloos bleef doorgaan. De groep overschreed daarmee zelfs hun tijdslimiet. Hopelijk bedekt nonkel Scheuremans dit met de mantel der liefde of we zien ze in Werchter niet meer terug. Anna Calvi heeft ondanks haar support van Nick Cave nog niet veel naambekendheid verworven. Rijen dik stonden ze dus niet voor het podium in The Barn. Calvi, een kruising tussen Patti Smith en Maria Callas, liet het zich niet aan haar hart komen en speelde een verdienstelijk concert dat opgehangen was aan haar prima debuut. Heerlijk vonden we die uithalen in “Desire” of dreigende beat in “No more words”. Voor Other Lives hadden we in ons programmaboekje ook een kruisje gezet. De singel “Tamer animals” vonden we een pareltje dus waren we benieuwd naar meer. Dit indie gezelschap grossiert in dromerige klanken en het licht zagerige stemgeluid van Jesse Tabisch. Niet alleen een regenbui buiten de tent hield ons onder zeil, de muziek deed dat ook. Voor een portie blues-rock zijn we doorgaans makkelijk te mobiliseren maar de M Ward die ermee voor de dag kwam in Werchter kon ons onvoldoende lang aan hem binden. Te éénvormig, te middelmatig ook. Om verder weg te geraken van het podium in een lokale kroeg is bovendien meer nodig dan één Buddy Holly cover.
Onze conclusie: Rock Werchter 2012 was een boeiende editie , wederom perfect georganiseerd, met een derde podium als extra aantrekkingspool. Niet iedereen stond misschien op de juiste plaats, wijzelf wellicht ook niet. Het gevoel ook wat te hebben gemist is daarmee groter dan bij voorgaande edities. Een trend die zich waarschijnlijk nog zal doorzetten als de festivalweide in de toekomst verder wordt hertekend. Wat ons betreft alvast geen reden om niet op post te blijven. Tot volgend jaar dus, beste Schuer!