Tuesday, August 08, 2017

Dranouter Festival dag 3 6/08/17

Met het Dranouter Festival – moeten we nu wel of niet het woord ‘Folk’ nog ergens invoegen? – hebben we zelf niet zo’n rijke voorgeschiedenis. Met een bredere programmatie (pop, rock) en grotere buitenlandse namen kende het festival in de jaren 90 een gestage publieksaangroei waar ook wij 2 edities deel van uitmaakten. Sinds enkele jaren heeft de organisatie met minder grote (lees ook: dure) namen opnieuw het roer omgegooid. Daarmee verkleinde het festival terug en herwon het ook een deel van zijn oorspronkelijke gezelligheid. Ook de inplanting van het festival centraler in de dorpskern van Dranouter, parochiekerk inbegrepen, maakte deel uit van het nieuwe concept. Dit jaar werd de affiche getrokken door Doe Maar, Bazart en, op zondag, Gregory Porter. Die laatste zette alvast geen immense volksverhuizing naar de Westhoek in gang want op de weide was van drukte amper sprake. Hopelijk was dat dus zo bedoeld.
Onze quotering is als volgt: ❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat).
In alle rust en met een zee aan open ruimte rondom ons gingen we onder het zeil van de grote Kayam tent liggen voor Tamikrest (❷, 16:30) , een groep gevormd door muzikanten afkomstig uit de Sahara die Afrikaanse ritmes combineren met Westerse (rock-)invloeden. Op zijn betere momenten hoorden we  dit knap tegen Kurt Vile en Jonathan Wilson aanleunen maar na een half uurtje begonnen, net als de hitte op een uitgestrekte woestijnvlakte, de songs toch wat te wegen. We misten namelijk wat reliëf om ons helemaal in de ban te krijgen. Iets wat Charlie Cunningham (❸, 18:00) van bij de eerste noot in de kerk van Dranouter wel voor elkaar kreeg. De Londenaar pakte geflankeerd door een toetsenman en drummer, die allebei slechts voor wat sobere details moesten zorgen, uit met broze liedjes op akoestische gitaar (genre Villagers, Ben Howard). Vooral zijn techniek waarbij hij tijdens het spelen ook met zijn ringvinger tegen het hout tikte wekte verbazing op. Eventjes dreigde een defecte micro wat roet in het eten te gaan gooien maar het concert werd er met knappe songs als “Lights off” en “Minimum” nadien alleen maar intenser op. Na enkele EP’tjes heeft deze Cunningham begin dit jaar zijn debuut “Lines” afgeleverd. Met zijn knappe passage in kerk van Dranouter wordt het in december haast zeker ook een mooie avond in de Gentse Handelsbeurs met deze Charlie Cunningham. Singer-songwriter Daniel Norgren (❸, 18:30) komt uit Zweden maar ademt één en al Americana uit zo bleek toen we halfweg set bij hem invielen in de Kayam tent. In de studio neemt de man bij voorkeur op 4 sporen cassetterecorders op maar ook op een podium is het bescheidenheid troef. Een wat sjofel instrumentarium en dito begeleiders maar songs (“Why may I not go out and climb the trees”, “Whathever turns you on”) die in al hun eenvoud en met Norgren die ze erg bezield brengt enorm weten te imponeren. Meer moet dat niet zijn om ons en het Dranouter publiek helemaal mee te krijgen. Gregory Porter (❹, 20:30) was zonder meer onze belangrijkste reden om naar het  Heuvelland af te zakken en van bij de start loste hij alle verwachtingen in. In opener “Holding on” imponeerde Porter meteen met zijn geweldige stem en indrukwekkende frasering. “On my way to Harlem” , waarin Porter de lof bezingt van de New Yorkse buurt en zijn muzikale geschiedenis, gaf minutenlang ruimte aan saxofonist Tivon Pennicott en pianist Chip Crawford die dan ook meerdere malen extra applaus oogstten. Porter’s indrukwekkende verschijning herbergt een zachtaardig man die Dranouter “a very nice festival” noemde en, voor zover dat nodig was, met “Take me to the alley” ook opriep tot liefdadigheid voor zij die nood lijden. De “Liquid spirit” die vervolgens werd geserveerd geleek in niets op de versie die Porter enkele jaren terug in de Claptone remix tot bovenaan de internationale hitlijsten loodste maar kreeg hoe dan ook een enthousiaste ontvangst. Ook zijn bewerking van “Papa was a rolling stone” gaf Porter in Dranouter een open doekje. En terwijl de avond over de Westhoek viel en ook wat friste met zich meebracht hielden het zoete “Hey Laura”, “Water under bridges” (Porter alleen met pianist Chipman) en “No love dying” ons goed warm onder het Dranouter tentzeil. Porter leverde met zoveel moois het soort topconcert af dat ons in elke vezel heeft geraakt en aldus nadien, hoe goed ook bedoeld, geen Dolfijntjes (22:45) meer verdroeg. In hun plaats werd het een Gregory Porter CD tijdens de autorit huiswaarts.

No comments: