Dat het samenstellen van de affiche dit jaar met iets meer
horten en stoten verliep dan andere jaren – echte headliners waren
klaarblijkelijk iets moeilijker te strikken dan anders – deed bij ons wel een
beetje de wenkbrauwen fronsen, zeker als er ternauwernood ook nog Marco Borsato
aan werd toegevoegd. Desondanks vonden we, fans voor het leven, toch weer twee maal vlot de weg naar de kaai
van Lokeren.
Op zondag ll. troffen we voor een op papier gevarieerd
metalmenu verrassend genoeg geen volgepakt plein aan op de kaai te Lokeren. Dat
deerde Dio Disciples alvast niet om
er vol tegenaan te gaan. Dit stelletje ex-collega’s die gemeenschappelijk
hebben dat ze ooit met de betreurde Ronny James Dio hebben gespeeld heeft zich
tot doel gesteld de legende van hun voormalige broodheer in leven te willen
houden. Uiteraard is het ook het perfecte excuus voor hen om “on the road” te
blijven (lees: vast loon te hebben). Een zanger als Dio vervang je niet zomaar
dus werden hiervoor twee heren ingehuurd met respectievelijk ook een
behoorlijke staat van dienst. Toby Jepson heeft een verleden bij Little Angels
en Tim Owens was ooit enkele jaren de vervanger van Rob Halford bij Judas
Priest. Een mens kan al met slechtere papieren voor de dag komen. Met de
uitstekende gitarist Craig Goldy en drummer Simon Wright erbij spreken we hier
toch snel van een tribute band ‘grand cru’. Het geheel klonk in Lokeren dan ook
navenant. De klassiekers (“The last in
line”, “Heaven and hell”, “Long live rock’n’roll”) vlogen ons om de oren en
maakten zo een dwarsdoorsnede van Dio’s verwezenlijkingen solo, bij Black
Sabbath en naast Richie Blackmore bij Rainbow. Veilig, voorspelbaar,
voorbeeldig en vooral met veel respect gebracht. Ons hoort u niet klagen.
Bijna een tribute band van zichzelf geworden blijft ook Saxon onverstoord verder toeren met
vooral materiaal dat al drie decennia oud is. Ook in Lokeren scheen niemand –
ons incluis – zich te storen aan een setlist die op barsten stond van de klassiekers
uit een ver verleden, jammer genoeg des te meer aan een geluid dat de pijngrens
een uur lang benaderde. “Motorcycle man”, “Heavy metal thunder”, “Denim and
leather”, “Wheels of steel”, “Strong arm of the law” en “Princess of the night”
klonken, hoe enthousiast ook gebracht door Biff en zijn handlangers, als mp3’s
van een te verwaarlozen bitrate (©Jürgen Magerman): drums flets, een
aaneenschakeling van té hoge tonen en een bassist die de mix amper haalt… Reikhalzend
keken we uit naar dit treffen en na afloop konden we onze teleurstelling amper
verbijten. Volgende keer wat beter klinkende ‘power’, dan komt de ‘glory‘ bij
ons van zelf weer terug.
Van het trio Ministry, In
Fames en Machine Head kon enkel de middelste op het maximum van onze
aandacht rekenen. De Zweden excelleerden in een kruising tussen death en
nu-metal. Hoe onstuimig bij momenten ook: een nummer was er steeds in te
vinden. Geen idee of fans van het eerste uur dit graag zullen horen maar
Linkin’ Park kwam wat ons betreft toch af en toe eens om het hoekje loeren. Geluidstechnisch
was dit het neusje van de zalm op deze Lokerse Metal Meeting en ook wat licht
betrof had het vijftal duidelijk de juiste man aan de knoppen zitten. Het tot
de nok met spots gevulde podium lichtte op als voor de echte groten. Afgaande
op vele You Tube filmpjes zijn de heren wel wat publieksparticipatie gewoon.
Lokeren zal tijdens “Only for the weak” dan ook in vergelijking met het Duitse
Rock Am Ring iets bescheidener hebben geoogd. De verdienste van de groep was er
echter niet minder om. Als de oudjes (zie vorige alinea’s) het roer uit handen
moeten geven dan mag het gerust aan deze heren zijn.
Woensdag ving het Antwerpse groepje School is Cool de avond aan. In Werchter waren we al niet echt warm
te krijgen voor deze jolige bende, Lokeren heeft daar weinig kunnen aan
veranderen. Dat zanger en frontman Johannes Genard een neus heeft voor goede melodieën
staat buiten discussie maar in deze verpakking klinkt en oogt het allemaal zo braaf.
Dat violiste Nele Geirnaert weldra kiest voor een Argentijnse liefde en dito
avontuur vonden wij gisteren al een stuk minder verrassend. Alsof hun set van
45 minuten nog niet voldoende was moesten we in een toegestane bis ook nog hun Talking
Heads cover “Road to nowhere” doorslikken, dan nog wel in een versie waar ze een
jaarabonnement op de strafstudie voor verdienen. Wij wachten geduldig verder af
voor een volgend project van de heer Genard.
Voor The Black Box
Revelation hebben we al enkele jaren een flinke boon. In het jaar volgend
op hun debuut zagen we het duo Jan Paternoster/ Dries Van Dijck meerdere keren schitteren
op kleine en grote podia. Geen haar op ons hoofd dat er voor gisteren aan dacht
dat van het vuur van weleer op dit moment niet veel meer overblijft. Komt het
door het onophoudelijke toeren of zitten de heren nu al door hun beste vorm?
Feit is dat we hun passage op de Lokerse hier gaan wegschrijven als één van de
slechtste concerten van de voorbije maanden. Een beetje klankvervorming op de
gitaar mag beste Jan, maar moet dit de volle 75 minuten? Wil iemand ons ook eens
komen uitleggen wat de zin is van oeverloos jammen? En, de originaliteit van de
nummers kalft per plaat ook duidelijk alsmaar meer af. We hoorden in Lokeren alleen
doorslagjes van werk uit hun eersteling. De eentonigheid trad in na amper drie
nummers, niet bepaald het soort concert waar een mens ruim een uur voor moet
rechtstaan. Hopelijk gaan de heren zich spoedig eens herbronnen.
Met Suede haalde
Lokeren een band in huis die onuitwisbaar onze jaren negentig heeft meegekleurd.
Jammer genoeg wisten we toen niet echte onze momenten goed te kiezen om ze in
betere doen aan het werk te zien. Met deze Lokerse afspraak hadden we goede
hoop dit recht te zetten. Het concert opende aarzelend met “Introducing the
band” maar gooide zich meteen erna goed los in “We are the pigs”. Zanger Brett Anderson
– een man waar het woord uitstraling voor is uitgevonden – oogde bijzonder fris
en energiek. De groep, vermoedelijk goed wetende dat ze niet voor eigen kerk
stonden te prediken, gingen haast zonder onderbreking door het eerste half uur
heen. Ons papiertje stond al meteen vol met hoogtepunten: “Trash”, “Animal
Nitrate” en “She”! Misschien niet verwonderlijk dat Anderson, toch voor enkele
hoge noten, wat adem tekort kwam in het trage
en mooie “By the sea” . De groep, na een 8 jaar lange onderbreking sinds 2010
weer actief, is al enige tijd terug werkende aan nieuw materiaal. In Lokeren
was het enige hoorbare bewijs daarvan “Sabotage”. Ons hart bloedt te moeten
zeggen dat het in de weging met hun oudere werk veel te licht uitviel, en al zeker
geparkeerd tussen twee publieksfavorieten als “Can’t get enough” en “So Young”.
Ondanks een gedreven groep was de
publieksrespons, een beperkte fanclub buiten beschouwing gelaten, eerder matig. Suede is, laten we wel wezen bij ons nooit een
topgroep geweest, laat staan dat ze op basis van een handvol 15 jaar oude StuBru
(radio) hits de kade zouden hebben plat gespeeld. Wie dit als parameter gebruikt
om te spreken van een goed of slecht concert dwaalt. Onze woensdagavond eindigde alvast
op een weemoedig mooi “Saturday night” waarin Anderson zich waagde aan een rijtje
handjes schudden langs de voorste rijen. Er waren er toch heel wat die het
zijne wouden grijpen. Geen idee eigenlijk of er nog een toekomst is voor dit
Suede, hun verleden blijven we na Lokeren alvast verder koesteren.
No comments:
Post a Comment