De avond rekende op Marco Z om het toestromende publiek wat op te warmen. Koud liet de set van de Hasselaar ons zeker niet maar instant fan zijn we er nu ook niet van geworden. Zijn wat sjofele podium présence en mompeltoon waarop hij het publiek aanspreekt – een uurtje logopedie zou wonderen doen – gaven in Gent alvast een weinig begeesterende indruk. Nochtans bruisen de songs van levendigheid en is, dat heeft “I’m a bird” afdoende bewezen, een catchy song nooit veraf. Aan de man’s oprechte liefde voor muziek valt zeker niet te twijfelen, getuige een erg leuke knipoog naar The Beatles in “Endlesly be together”. Strafste van de avond was echter een nummer dat was blijven hangen uit zijn vorige band The Berriegordies en waarbij de stekels van Marco in de Handelsbeurs pas echt rechtop kwamen te staan. “Méér van dat Marco!” zouden we zeggen.
Met heel wat lof dat een groep achternaloopt worden natuurlijk hoge verwachtingen geschapen. In het geval van de Handelsbeurs vertaalde zich dat in een zaal die ijzig stil bij aanvang stond te luisteren naar O’Brien die solo het concert van zijn Villagers opende met “Cecelia & her selfhood”. Meteen erna volgde een eerste erg verrassende hoogtepunt: een uitgekleed “Nothing arrived” openbaarde nog méér dan de aangeklede plaatversie. O’Brien trok , met glasheldere zangpartijen, van meet af aan met zijn innemende performance onbewust alle aandacht naar zich toe wat geenszins betekende dat zijn groepsgenoten gering te schatten waren. Sterker nog: zelden zo’n dienende groep compagnons een kopman zien volgen. In het prachtige “Home” waren spaarzame backing vocalen efficiënter dan ooit en ook de erg smaakvolle pianotoetsen van Cormac Curran streelden een concert lang onze oren. Er viel geen zwak moment te bespeuren in een set die zich uitstrekte over de twee platen die Villagers tot nog toe achter hun naam hebben staan. Fans van het eerste uur lieten zich bedwelmen door “I saw the dead”, het werkelijk fantastische “Set the tigers free” en “The meaning of the ritual” uit hun debuut. Zij die gekomen waren voor het materiaal uit het fel bejubelde {Awayland} telden met “The Bell”, "My lighthouse", “The Waves” en “Gratefull song” minstens 4 hoogtepunten. Met slotnummer “Ship of promises”, 3e van een reeks bissen en ditmaal één met een gedreven James Byrne achter de drums, eindigde het concert even hoog als het was begonnen. O’Brien verbaasde zich over het braaf luisterend publiek dat hij in de Handelsbeurs aantrof. Aan het eind getuigde hij zelfs van een “amazing night”. Gelukkig voor hem want met minder zouden we als bevoorrecht publiek van een prachtconcert als dit geen genoegen hebben genomen.
Als deze dorpelingen op dit elan doorgaan, zou hun afzetgebied wel eens verder kunnen gaan reiken dan de eigen kerktoren.
No comments:
Post a Comment