Sunday, June 09, 2013

Neil Young and Crazy Horse Vorst-Nationaal/Brussel 8/06/13

Weinig concerten kenden voor ons de voorbije jaren zo’n lange aanloop als Neil Young en zijn legendarische begeleidingsband Crazy Horse (CH) gisteren in Vorst-Nationaal. Van bij de voorverkoop maanden terug al nestelde Young zich als een wekelijks weerkerend gespreksthema in het fijne clubje concertmakkers waarmee gisteren de trip naar Vorst werd gemaakt. Speculaties over de setlist maar vooral het gegeven dat ons leven na het concert niet meer hetzelfde zou zijn als ervoor maakten ons verwachtingsvoller dan normaal het geval is. Van ons vorige Neil Young concert uit 1996 (Torhout) konden we ons, behalve het respect voor de ook toen al als levende legende te beschouwen Canadees,  alvast geen grote verschillen meer herinneren tussen voor en na.
Voor de (toch wel) dure ticketprijzen was gelukkig een voorprogramma mét naam inbegrepen: Los Lobos. De groep uit Los Angeles, bij het grote publiek vooral bekend omwille van de “La Bamba” soundtrack, timmert 25 jaar na het succes daarvan nog ijverig aan de weg. Kopman David Hidalgo – in breedte wat uitgezet door de jaren – bewees in Vorst nog steeds te beschikken over die warme stem die een nummer als “Will the wolf survive” die heerlijke toonhoogte meegeeft waarvoor we de song altijd hebben gekoesterd. Verder kon ook een zompig “Down bij the river bed” en, de ganse set lang, drummer Enrique Gonzales  rekenen op onze goedkeuring. De galmende geluidsmix in Vorst namen we er dan maar voor lief bij.
De roadies van Neil Young en Crazy Horse die de change-over naar de hoofdbrok van de avond verzorgden staken allen in witte doktersschorten. Een wat langgerekte sketch rond het onthullen van de reuze grote Fender versterkers leidde het concert in op klanken van The Beatles’ “A day in the life”. Ons nationaal volkslied kwam er meteen achter terwijl de hoofdrolspelers samen het podium opwandelden. Young deed er, zo hoort het bij volksliederen, even de hoed voor af terwijl Vorst het op een daverend applaus zette. Een dag na de overwinning van onze Duivels op Servië kon dat qua vaderlandslievende gevoelens wel tellen moet ik zeggen! De pols van Young speelde zich in opener “Love and only love” heerlijk los terwijl de geluidstechnici alle knopjes in de goede richting wisten te draaien. “Powderfinger” ging er nagenoeg naadloos achteraan waarmee het concert al meteen op twee hoogtepunten van start hing. Het was moeilijk te negeren: een magische sfeer vulde Vorst. Young en collega’s Billy Talbot, Frank Sampedro en Ralph Molina musiceerden compact bij elkaar en hadden er schijnbaar schik in dat ze dit op hun gezegende leeftijden – en met al eens een gebitsprothese weinig verhullend geaccentueerd op de videoschermen – allemaal nog kunnen meebeleven. In het geluid dat ze samen produceerden was gelukkig nog geen vervangmateriaal te bespeuren. Elke riff had de resonantie waarmee het hoofdstedelijk gewest kon worden omsloten en ook op het fundament waar ritmesectie Talbot en Molina in voorzien, beiden 70 dit jaar (!),viel met gemak een wolkenkrabber te bouwen. Voor academische hoogstandjes of chirurgische notenprecisie moet u allerminst bij CH zijn, maar geen  begeleiders die méér dienend kunnen zijn als deze. Charisma, gitaarspijl en zang van Ome Neil gedijt nu eenmaal daarop het best. Het nieuwe werk hield gelijke tred met de klassiekers: “Walk like a giant” was niet minder hoogtepunt dan het later in de set gedropte “Cinnamon girl” maar écht euforisch reageerde Vorst vooral wanneer Young de mondharmonica kortbij de lippen en solo met akoestische gitaar “Comes a time” bracht. Op dezelfde wijze liet ook “Blowin’ in the wind”, een Dylan classic die Young beter naar zijn hand weet te zetten, een sterke indruk na. Hoogtepunten ten overvloede dus al gingen voor ons het heftige “Fuckin’ up” en “Surf-er Joe and Moe the Sleaze” met zéér grote stip het boekje in. Die laatste werd verkeerdelijk ingezet door de heren wat Young de zin “We really fucked it up!” ontlokte. Op dat moment was Vorst al lang het Neil Young delirium voorbij. De samenzang die “My My, Hey Hey (Into the black)” ontlokte sprak boekdelen.
De bissen misten wat punch zonder een échte klassieker - geen “Rockin’ in the free world”, noch “Like a hurricane” zoals respectievelijk wel in Parijs en Amsterdam het geval was - maar deden niets meer af aan al het goede dat er in twee en een half uur aan was voorafgegaan. Misschien niet het concert van ons leven, maar dan toch één van de strafste van het jaar (so far).
 

No comments: