Tuesday, August 19, 2014

Pukkelpop Hasselt (Kiewit) 14+15+16/08/14

We laten het aan de Faculteit Wiskunde van de UGent over om uit te cijferen hoeveel verschillende affiches er per individuele festivalganger kunnen worden samengesteld met alle namen die dit jaar op Pukkelpop zijn gepasseerd. Bijgevolg ging alvast ook bij ons een grondige studie vooraf aan het hiernavolgende parcours waarlangs naast kleine en grote verrassingen, ook overtuigende bevestigingen, niet ingeloste verwachtingen, inschattingsfoutjes en – gelukkig beperkt – ook wat ontgoochelingen lagen. Eén ding hadden alle keuzes alvast gemeen: we waren met geïnteresseerde oren én goesting telkenmale gaan luisteren. Off we go!

Dag #1
Een spanningsveld tussen willen en kunnen – geen mens die hierover de details wil weten – zorgde er voor dat we pas in de namiddag onze festival extravaganza op gang trokken met Kwabs (Castello, 15:25), een Londenaar met een tent-vullende stem die met slechts een duo begeleiders interesse trachtte te vergaren voor zijn in september te lossen debuut. In zijn bare necessity waren het handvol songs, met uitschieter “Wrong or right”, alvast voldoende beklijvend om van een geslaagd opwarmertje te spreken. Met blieps en toeters erbij wenken vast de hits. Met de lazy pop van de Canadees Mac De Marco (Club, 16:15) dachten we, tegen alle weersvoorspellingen in, ons toch wat extra in zomerstemming te kunnen brengen. Perfect voor aan de strandbar – James, waar is mijn surfplank? – maar onder het zeil van de Club-tent kregen we de vibe ondanks een wel knap “Let her go” maar niet te pakken. Niet slecht maar als een golfslagje was het zo voorbij. Een wissel naar weids uitdijende Americana drong zich op al zijn Mad About Mountains (Wablief?, 18:00) geheel uit Limburgse klei opgetrokken. Als eigen werk (“When the man waits”) een toch best passende cover van Band Of Horses (“Laredo”) in de schaduw zet zit je als groep op het goede spoor. Mooi concert van een groep die we niet meer uit het oog willen verliezen. Janelle Monae (Main, 18:35) was duidelijk niet naar Hasselt gekomen voor een doordeweeks concertje, dit wonder der natuur (stem, moves, looks) ging zich eens goed laten opmerken in de haar toebedeelde (naar concertnormen korte) speeltijd. Je voelde misschien iets te vaak dat het showelement de muziek wat wegdrukte wat ons de échte superlatieven niet doet bovenhalen maar deze Electric Lady had ons toch maar mooi alle 55 minuten aan haar en fantastische band weten te binden. En… geen moment gedacht dat er ook elders nog iets aan de gang was. In de categorie ‘jong, beloftevol en op sociale media vlot uitgewisseld dit voorjaar’ stonden Temples (Club, 19:35) op Pukkelpop om de buzz rond hen te komen onderstrepen. Het werd niets meer, maar ook niets minder, dan een verdienstelijk concert. Wie graag naar vloeistoffen dia’s kijkt heeft met deze Britten de perfecte soundtrack beet. Het moet van Kula Shaker geleden zijn dat een portie psychedelische gitaren ons nog zo hebben begeesterd. Toch maar in de gaten houden deze jongens. Er zijn wel meer buitenlandse namen waar in hun thuisland sportpaleizen voor vol lopen maar het, verder weg, wroeten is om een beetje publieksuitbreiding. Aan de man’s hard working spirit (beetje Springsteeniaans) en onberispelijke live-status zal het alvast niet gelegen zijn dat Frank Turner & The Sleeping Souls (Marquee, 20:10) genoegen moest nemen met een plaatsje midden in de rij op de affiche. De folky (punk-) rock van Turner – bij voorkeur te degusteren niet al te ver weg van de tapkraan - wordt wellicht als iets te doorsnee beschouwd om bij ons tot de grote podia door te stoten. Een knaller als “Recovery” bewees nochtans het tegendeel. Black Lips (Club, 21:30) hadden aan de hoeveelheid drank op het podium in Hasselt klaarblijkelijk iets te vieren al was het beslist niet het spelen van een goed concert. Ze hielden het, hun C.V. er eens op nalezende, nog best zedig maar verzaakten aan de essentie: goede songs goed spelen. Tijd voor de bierstand dachten we op het half uur. Misschien wel de missie van dit stelletje ongeregeld. Waar moet het in hemelsnaam nog naartoe met Editors (Main, 22:20). De band miste, België en Nederland uitgezonderd, de opstap naar het grote succes compleet maar moeten hier en bij onze Noorderburen die status wel waar maken. De breuk met oorspronkelijk lid en gitarist Chris Urbanowitz in 2012 is wellicht het sleutel moment in dit alsmaar triester wordend verhaal. Dat het beste Editors nummer tegenwoordig op een Magnus plaat staat spreekt boekdelen. Alles van de laatste plaat klinkt als op stadionformaat gefabriceerd en het vroege werk krijgt eenzelfde behandeling die de geest compleet uit de fles haalt. Als u het ons zegt naar welk bedevaartsoord we moeten trekken om dit tij te doen keren vertrekken we spoorslags. The Kooks (Marquee, 23:10) verrasten ons onlangs met nieuw en boeiend werk. Twee adjectieven die we al jaren niet meer in verband brachten met Luke – “Ik weet dat ze allemaal in mijn broek willen zitten” – Pritchard en de zijnen. Die “Around town” is een lekkere singel en ook de rest van het geloste materiaal deed vermoeden dat de jeugdbrand voorgoed was verdwenen. Op Pukkelpop bleek dat nog niet helemaal het geval te zijn. Met een ‘best of’ koos de groep voor zekerheid en wellicht ook voor een collectieve eisprong in de overwegend (die logica toch…) vrouwelijke tent. Waarom gaan jongens nu weer in een bandje spelen…? Inderdaad, daarom! Het idee om onze eerste dag af te sluiten met Magnus in de kleinste tent van het festival (Wablief?, 00:00) mislukte jammerlijk door het plaats- en zuurstofgebrek dat al bij het tweede nummer acuut werd. Klein inschattingsfoutje van de programmatoren…

Dag #2
Er moeten plezantere dingen bestaan dan voor een lege weide het hoofdpodium van Pukkelpop te worden opgeduwd. Young Buffalo (Main, 11:55), indie rock uit Mississippi, konden het aantal toeschouwers tellen terwijl ze zich door een achttal songs werkten die weldra op een debuutplaat zullen terug te vinden zijn. We geven om het even welke Buffalo het voordeel van de twijfel maar had Chockri voor deze wake-up call niet beter beroep gedaan op The Sore Losers? Beter verging het Nick Mulvey (Marquee, 12:35). 2 maanden geleden stond deze Brit met fabuleus akoestisch gitaarspel nog solo in het voorprogramma van Elbow maar in Hasselt presenteerde hij zich met begeleidingsband. De warme sound van debuut “First mind” werd door Mulvey en begeleiders smaakvol geserveerd aan een publiek dat hem instant in de armen sloot. “Meet me there” en “Cucurucu” zijn songs waar je aanvankelijk nietsvermoedend zou naast luisteren maar zich wel gaandeweg als een oorwurm vastnestelen. Deze Mulvey heeft Ben Howard potentieel! We hebben familie die, wanneer we dit schrijven, richting down under zijn. Boy & Bear (Club, 13:55) deden de omgekeerde beweging en vissen in dezelfde (folk rock) vijver waar ook Mumford & Sons, Noah & The Whale, Fleet Foxes en soortgenoten aan het hengelen zijn. Dit Australische kwintet bouwde hun set mooi op naar hoogtepunt “Southern sun”. In het najaar nog te zien in de Botanique; geen weggesmeten geld deze Aussies. The Van Jets (Main, 14:35) kwamen op Pukkelpop het gat tussen 2 platen dichten met een concert dat oud (“Electric soldiers”), populair (“The Future”) en nieuw (titels moeten we u schuldig blijven) combineerde. Zanger Johannes Verschaeve zit met een knoert van een fixatie dat je als artiest ook iets moet tonen op een podium. Dat dit soms gênante poses en misplaatste (maar wellicht) onbedoelde arrogantie opleverde moeten we er dan maar voor lief bijnemen. Wat hij er ook mee mogen willen bewijzen, het is alleen dat strakke collectieve groepsgeluid dat ons écht weet te overtuigen (met een song als “Down below” op kop). Sharon Van Etten (Club, 15:15) is een eerbiedwaardige singer-songwriter. Ook wij raakten de voorbije maanden, aangestoken door enkele bloggers in onze naaste internetomgeving alsmaar meer in de ban van haar laatste 2 albums. Een concert dient voor ons een plaat in overtuigingskracht te overtreffen. Op Pukkelpop wilde dat helaas maar niet lukken. Tussen 2 nummers door je openlijk afvragen of de binnenstromende massa toch niet komt schuilen voor de regen was qua communicatietechniek ook niet bepaald een schoolvoorbeeld van hoe het moet. Deze Van Etten verdient echter zeker nog een herkansing. Tubelight (Wablief?, 16:00) is de groep van frontman Lee Swinnen (zoon van). Dat vaders platenkast van invloed zal geweest leidt geen twijfel. Wij hoorden The Velvet Underground, Jesus & The Mary Chain, Echo & The Bunnymen en The Cure. Geen referentiepunten waar we de eerste beste prutsers zouden tussen zetten. “Coming after you” is by far één van de beste Belgische singels van de afgelopen jaren en hun concert op Pukkelpop doet uitkijken naar die eerste plaat, gepland voor 2015. We zagen de toekomst van de Vlaamse rock en ze heten Tubelight! Onder de arm genomen worden door Jack White, waarvan ze “Love interuption” overigens knap coverden op Pukkelpop, is qua carrière move een ware buffelstoot in de rug. Het overkwam First Aid Kit (Club, 16:45) in 2010, 2 Zweedse zusjes uit Stockholm die zich muzikaal beter laten situeren op het Amerikaanse continent, eerste afslag rechts richting folk en pop. Hun stemmen blenden beter dan uw eigen cocktail maison en ook de songs – eigenhandig door de meisjes geschreven – zijn er geen 13 in een dozijn. Doe geen moeite meer: hun Botanique concert eind september is hopeloos uitverkocht maar van deze twee is more to come, zo veel is zeker. In de vooravond deelden we de concerten van Wild Beasts (Club, 18:15) en The Cat Empire (Marquee, 18:15) middendoor. Van de eersten was ons laatst een opgemerkte passage in Later with Jools Holland bijgebleven maar hun Pukkelpop concert werkte minder goed op ons in dan we hadden verwacht. Het intrigeerde te weinig, pakte ons minder dan verwacht. Waren het de wapperende zijflappen van de tent, het daglicht dat ons de juiste sfeer ontnam of de wat onwennige songstructuren? The Cat Empire tapten daartegenover uit een gans ander vaatje. Een mens hoeft er geen plaat van in huis te hebben want met een mix van ska, reggae en latino zorgden ze in de Marquee voor onmiddellijke festivalbevrediging. Geen feest dat deze kerels (en geweldige muzikanten) niet aan de gang krijgen, daar geven we ons schoonmoeder voor in onderpand. Balthazar (Main, 19:00) deden in het stilaan uitdovende succes van plaat 2 nog een rondje festivals deze zomer met Pukkelpop als enige Belgische stop. Hierna kan het werken aan een nieuwe plaat beginnen. Daarvan liet de groep tussen de bekende hits al even voorproeven. Dat verstoorde de homogeniteit van de set niet maar, net daarom, verrassen deden ze evenmin. Zanger Maarten Devoldere zag er niet alleen uit alsof hij aan een recordpoging wakker blijven bezig was, hij klonk er ook naar. Ook al hadden we vooral het gevoel dit wel al eens gehad te hebben – 6e maal Balthazar inmiddels (…) - de Hasseltse ontvangst was warm, een Belgische topper waardig. Voor Kurt Vile & The Violators (Club, 19:55) was de belangstelling niet overdonderend. Nochtans kwam de man’s laatste plaat “Walkin’ on a pretty daze” vorig jaar als beste uit de eindejaarsverkiezing bij Humo. De wat weirde singer-songwriter, die met Adam Granduciel de spil vormde van de eerste War On Drugs-formatie, ging eigenzinnig zijn gang in de club. Een heerlijk Crazy Horse gitarentapijt werd uitgerold en als we goed telden kwamen we op drie kwartier aan 7 songs. Deze trip zat ons als gegoten. Vile wordt momenteel wel overvleugeld door zijn oude maat (waarvan hij wel voor 3 songs assistentie kreeg!), het zou zonde zijn hem juist daarom over het hoofd te zien. Dat Ed Sheeran (Main, 20:40) de Pukkelpop weide ging inpalmen – beste ouders, uw tienerdochters met oneerbare voorstellen stonden rijen dik vooraan – was even zeker als de besparingen van de nieuwe Vlaamse formatie. De voortekenen daarvan waren al weken publiekelijk toegankelijk op het net (Pinkpop, Glastonbury) en niets kon een reprise daarvan in Hasselt verhinderen, zelfs geen fikse regenbui. Dat Sheeran’s songs best tot hun recht komen in een tienerkamer spreekt niet in zijn nadeel want dat was bij The Beatles ook zo, daarnaast zagen we op Pukkelpop ook een entertainer die zijn publiek leidt naar waar hij het wil (meezingen!) beter dan de best getrainde geleide hond voor blinden. Doorgroeien naar de headline status is een pad met vele valkuilen – zie: Editors – maar in het geval van The National (Main, 22:30) blijven ze die slim omzeilen. We zagen een groep die hun sound niet tot stadionrock hebben vermalen maar vooral op visueel vlak  de schaalvergroting sterk hebben doorgevoerd. Op het abrupte einde na tekenden The National zo vlot voor een hoogtepunt met een set die zelfs durfde afdalen naar oud en onbekend plaatwerk (het wervelende “Mistaken for strangers”). En daarmee was het pad voor ons geëffend naar hét hoogtepunt van dag 2 en bij uitbreiding het ganse festival: The War on Drugs (Club, 23:45). Dat “Lost in the dream”, ongeacht wat het najaar ons nog zal brengen, nu al wordt genoemd als dé plaat van het jaar duwde de verwachtingen voor dit concert astronomisch de hoogte in. Bijgevolg was ook de opkomst in de tent navenant. Adam Granduciel maakte van declameren zingen en deed dat beter dan Dylan in zijn beste dagen. Ook moet het van de oude Dire Straits geleden zijn dat de gitaarpartij nog zou centraal werd geplaatst in een concert. Granduciel bewees op Pukkelpop over wonderbaarlijke vingers te beschikken. The War on Drugs losten de verwachtingen niet in, ze overtroffen ze. Minutenlang bleef de tent na afloop klappen om een bis en die kwam er ook (“In reverse”). Na de plaat van het jaar is nu ook al het concert van het jaar bekend!

Dag #3
Onze derde Pukkelpop dag trokken we op gang met Bo Saris (Dance Hall, 12:30), een oude Nederlandse Idool winnaar die nu als soul artiest aan de bak wil komen. “The Addict” en “She’s on fire” zijn 2 knappe singels maar live viel de man, spijts uitstekende begeleiders, toch een beetje te licht uit. Vergeleken met de échte groten vonden we noch performance, noch stem voldoende overtuigend. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid hebben alle toeschouwers in Float Fall (Club, 13:55) The XX gehoord. Daarmee legt dit duo zowel het sterkste als het zwakste element van zichzelf bloot. De kans dat u zegt “Leuk, maar het origineel is beter” is daarmee erg reëel. Niet geholpen door een goede geluidsbalans en met weinig ontspannen zenuwen (zangeres Rozanne moest het zelf even kwijt aan de volle tent) was dit wellicht niet het visitekaartje dat ze hadden willen afleveren. Even onfortuinlijk in de geluidsmix was het Britse Arthur Beatrice (Castello, 14:30). Middenin het aan de gang zijnde concert moest zelfs de ganse drumkit worden vervangen. Beetje zonde want in de beperkte speeltijd wou Arthur Beatrice het beste van hun vorig jaar uitgebracht debuut (“Working out”) voor het voetlicht brengen. Dat lukte dus maar deels. Dave Hause (The Shelter, 15:45) is een Amerikaanse singer-songwriter die in vuist ballende rock handelt (zie ook: The Gaslight Anthem). Jammer dat hij zich solo (met slechts één begeleider) moest uit de slag trekken op Pukkelpop waardoor zijn songs de snedigheid misten die we wel aantroffen op zijn laatste plaat “Devour”. Méér technical difficulties deden zich voor bij James Vincent McMorrow (Marquee, 16:25), in die mate zelfs dat de Ier iedereen verwees naar zijn concert dit najaar in het Koninklijk Circus. Niet mis dat hij er alsnog toch in slaagde om de rillingen over ons lijf te laten lopen tijdens een mooi “We don’t eat”. Dat we geen minuut wouden missen van Jonathan Wilson (Club, 17:00) stond lang voor Pukkelpop vast. De bijna 40-jarige Amerikaan heeft amper 2 solo-albums op zijn conto staan maar breide doorheen de voorbije jaren als muzikant en producer wel een netwerk uit om u tegen te zeggen (even Google’n die kerel). Wilson bracht het beste van (oude) Fleetwood Mac, Steve Miller en Tom Petty naar boven gelardeerd met gitaarsolo’s waar het duimen en vingers bij aflikken was. De geluidsman was er één van de betere soort en dompelde met een wervelende sound de Club-tent in late sixties sferen. Dit was drie kwartier genieten met op kop het magistrale “Fazon” en het lange “Valley of the silver moon” waar (toch één puntje van kritiek) wellicht zijn beste song “Desert raven” voor van de setlist werd geschrapt. Dit moeten we elders nog eens laten goedmaken door de man. Jake Bugg (Main, 17:45) staat op zijn negentiende op de hoofpodia van Europa’s grootste festivals. What’s next vraagt een mens zich dan wel eens af? In Hasselt beperkte hij zich (verdienstelijk) tot louter die songs die er in zo’n korte festivalset de vaart in houden. Voor ons mocht de voet wel eens van het gaspedaal want het concert leek op die manier eerder een verplicht en wat eenvormig nummertje. Bugg blijven we een geweldig talent vinden maar op Pukkelpop speelde hij te weinig zijn troeven uit. Met een ruime vertraging van 15 minuten (Koninginnen mogen dat volgens presentatrice Linde Merkpoel) kwam Kelis (Marquee, 19:15) het podium op. Onze barometer stond al op ‘onweder’ en de eerste noot moest nog worden gespeeld… Slim gooide Kelis meteen een bommetje in de overvolle Marquee (“Bounce”). Ze blies het soort soul in de tent waar die Bo Saris van de ochtend nog lang voor zal moeten oefenen. Als een grand dame werkte Kelis zich indrukwekkend door de (helaas) ingekorte set die ook niet aan haar laatste en fantastische plaat “Food” voorbij ging (“Jerk ribs” en het onweerstaanbare “Friday fish fry”). Als we voor ons onbewoond eiland nog gezelschap zoeken mag deze Kelis zich zeker aanmelden. Topwijf! Pukkelpophoogtepunt? You bet! Ook niet de eerste de gewoonste: St. Vincent (Club, 20:25). Deze multi-instrumentaliste uit Tulsa, Oklahoma (echte naam Anna Erin Clark) bracht met haar eigenzinnige pop voortgedreven op snijdende gitaren en onderstut door een voortreffelijke drummer één van de meest opmerkelijke performances die we gezien hebben over de ganse driedaagse. Kleedje, bewegingen, licht, muziek, alles klopte. Geen moment dachten we er dan ook aan de tent te verlaten. The hardest working man in showbusiness hebben we zaterdag aangetroffen bij Queens Of The Stone Age (Main, 21:15). Drummer John Theodore heeft daar het equivalent van een bergrit met cols van 4e categorie gespeeld tijdens 75 denderende stoner-minuten. Van opener “You think I ain’t worth a dollar but I feel like a millionnaire” tot afsluiter “A song for the dead” hield de groep een moordend tempo aan waardoor het concert noch het publiek dat er stond naar te luisteren één rustmoment werd gegund. Met indrukwekkende versies van “I sat by the ocean”, “If I had a tail”, “Little sister”, “Feel good hit the summer”, (onze favoriete songtitel van de Queens) “The lost art of keeping a secret” en een verpletterend “Sick sick sick” was daar eigenlijk ook geen enkele behoefte naar. De ontgoocheling na Antwerpen vorig jaar is op Pukkelpop met een grand-cru ad-fundum doorgespoeld! Is het nog nodig eraan toe te voegen dat Josh Homme ook de meest sexy-motherfucker was van het ganse festival (dixit ons madam)? Afrondend kropen we nog éénmaal onder het tentzeil voor Anna Calvi (Club, 22:45). Haar tweede plaat “One breath” is wat stilletjes voorbijgeschoven maar live speelde deze bijzondere dame in vergelijking met onze vorige ontmoeting op Werchter (2012) een beduidend steviger en daarmee ook indrukwekkender concert. De apotheose met “Desire”, een oppermachtig “Love won’t be leaving” en “Jezebel” ging op de valreep van onze rit huiswaarts nog met stip in ons notitieboekje. Het feestje met Calvin Harris (Main, 23:45) hebben we tot onze spijt aan de achterblijvers overgelaten.

Tuesday, August 05, 2014

Lokerse Feesten dag 4 04/08/14

We slaan nauwelijks een jaartje over als het over de 10-daagse in Lokeren gaat. Voor deze 40e editie pakte de organisatie wederom uit met een aantal verrassende boekingen waarvan gisteren voor ons de hoogste concentratie lag. Voormalig Smiths gitarist Johnny Marr gecombineerd met Miles Kane en het inlandse duo Triggerfinger /The Sore Losers was een “offer we couldn’t refuse”.
The Sore Losers hebben, nog maar halfweg de zomer, al ettelijke festivalkilometers op hun teller staan. Geen wonder dus dat het viertal op het podium verscheen met zelfvertrouwen gelijk aan dat van Nibali middenin dit jaars Tour de France. Opener zijn in Lokeren is niet altijd een zegen – het plein is leeg of halfvol en meer dan beleefd luisteren zit er vaak niet in - maar dit varkentje gingen ze wel eens wassen. Met hun openingstrio – héél slim aan elkaar gespeeld én met 2 radiohits erbij – grepen de heren Lokeren stevig bij het nekvel. Cedric Maes ging weer heerlijk over de gitaararm, zanger Jan Straetemans was andermaal perfect bij stem en de ritmesectie legde het soort ‘fond’ waar normaal 3 Lokerse paardenworsten voor nodig zijn. Op amper 45 minuten was hun statement gemaakt: Limburgers rocken dit jaar het best. Niet makkelijk voor een Oost-Vlaming om dit toe te geven maar een goed bevolkte Kaai had daar duidelijk geen gêne om gisterenavond.
Na jaren zich in dienst te hebben gesteld voor anderen (The The, The Cribs, Modest Mouse) is Johnny Marr, ex-Smiths,  eindelijk ook gaan  beseffen dat een bestaan als soloartiest best wel te rechtvaardigen is voor hem. Dat Marr, met het meedragen van het Smiths erfgoed, ook een sterk merk is in het live-circuit bewees hij vorig jaar al op Pukkelpop. Met het oog op een release van een tweede soloalbum binnenkort kreeg Lokeren hem gisteren op bezoek. Opener “Upstarts” was het offer om tot een goede geluidsbalans te komen maar met een snel ingevoegde Smiths song (“Panic”) voelde je de magie in Lokeren met de seconde toenemen. Het stemtimbre van Marr verschilt wel wat van Morrissey maar dat  belette niet dat “Stop me if you think you’ve heard this one before” en een intens mooi “Please please let me get what I want” voor het volle pond overtuigden. Uit zijn solo werk onthouden we vooral een knap “Generate! Generate!”. De glasheldere gitaren van Marr en zijn rechterhand waren al die tijd een lust voor het oor. Met een indrukwekkend “How soon is now?” en een door de Kaai als ware klassieker onthaald “There’s a light” tekende Marr voor hét hoogtepunt van deze avond en bij uitbreiding van ons concertjaar tot dusver. Zelfs wij konden worden betrapt op de paradox: meeklappen op wat in wezen een intriest nummer is (“There’s a light”).
Stijn Van de Voorde kondigde Miles Kane, na de levende legende die Marr toch is, aan als een legende in wording. Dat leek ons er wat over maar het moet gezegd: Kane smeet zich in zijn concert als was België opnieuw de te verdedigen natie tegen een Duitse inval maar dan exact 100 jaar later. Opener “Inhaler” was het betere oplawaai maar de Kaai aarzelde lang om in deze Britrock trip mee te gaan. Ook “Better than that” oogstte niet meer dan wat beleefdheidsapplaus. Bij een furieus “You’re gonna get it” (met een stukje QOTSA) voelden we de kentering komen maar voor échte tekenen van Kanemania was het toch wachten tot in het slot: “Don’t forget who you are”, “Rearrange” en uitsmijter “Come closer”, een nummer waar we zelfs comateuze patiënten bij zouden zien ontwaken.
Afsluiters Triggerfinger hadden wat ons betreft eigenlijk niets meer te bewijzen in Lokeren, alleen maar te bevestigen of te verrassen. Het werd het eerste. Block gromde weer als een beer in bronstijd, Monsieur Paul is een kathedraal van een bassist en Mario Goossens is de inbegrepen drumclinic van ieder Triggerfinger concert. In vergelijking met de Werchter set kreeg Lokeren een handvol bonustracks maar het waren dezelfde hoogtepunten die het hem deden: “By absence of the sun”, “Camaro”, “Perfect match” (waarom horen wij daar altijd Prince in…)  en “Let it ride”. Voor het overige is de ruggengraat van de set, al zeker voor het publiek om overstag te gaan, nog steeds dezelfde als de voorbije jaren: “All this dancing around again” (met langgerekt intermezzo), een nu lichtjes hertimmerd “I follow rivers” (met ja toch, een verrassend stukje Falco erin gestopt) en “Is it”. We gaan dit hard werkende trio de komende jaargang(en) een beetje moeten mijden want er loert wat gewenning om de hoek.
Mochten er nog twijfels zijn: Johnny Marr was koning in Lokeren, al hoefde niemand van de affichegenoten gisteren met het schaamrood op de wangen terug de tourbus in!

Sunday, August 03, 2014

Droom uw festival line-up!

Niet gehinderd door een beperkt budget, de grillen van de tijd, de limieten van het leven (dood dus...) zelf een affiche kunnen samen stellen, dat is in het kort de opzet van de opdracht "Droom uw festival!" @RadioLourdes (Gent, Oostakker). Voor u afstemt is een kruisteken maken geen vereiste, gewoon een paar oren voor met liefde gekozen muziek volstaan. Volgende line-up kreeg heden een uurtje zendtijd (11:00 en herhaling om 20:00). Onderaan ook mijn "Gedroomd festival" in een Spotify-playlist met een alternatieve songkeuze verschillend van de radio uitzending.

LED ZEPPELIN (met vader of zoon Bonham, daar gaan we niet moeilijk over doen)
U2 (bij voorkeur anno 1983, omdat ze daar van “festivallen” ook een belangrijke live discipline hebben gemaakt)
THE SMITHS (hier anno ’87, ze waren geboekt voor T/W maar hadden aan splitten een moeilijk te negeren excuus om er niet bij te zijn, Echo & The Bunnymen vulden het gat)
THE CLASH (Joe Strummer moet hiervoor absoluut uit de doden herrijzen, wat hebben we te weinig van deze band kunnen genieten…)
PAUL McCARTNEY (van The Beatles is er te weinig goede “live-overlevering”, Macca hield op een podium waardig de erfenis in handen)
THIN LIZZY (ook hier moet er een herrijzenis aan te pas komen: zonder Phil Lynott moeten ze er niet aan beginnen, bovendien eisen we de volledige classic line-up van 1978 Lynott-Downey-Robertson-Gorham)
PEARL JAM (geen duizend bommen en granaten: gewoon rock’n’roll van de betere festivalsoort, Eddie Vedder op Beaujolais is altijd goed)
OASIS (anno 2009; eindelijk live op hun best en dan splitten ze…)
BRUCE SPRINGSTEEN (tja, een droomfestival zonder hem kan ik me niet…euh… dromen)
STEVIE RAY VAUGHAN (als Vaughan toch zou passen, bel dan maar Hendrix)
DAVID BOWIE (als échte kameleon mag hij de gedaante zelf kiezen)
FATAL FLOWERS (Hup Holland Hup! Dé groep van boven de moerdijk waarvan we al jaren stiekem naar een reünie verlangen)
KEVIN McDERMOTT ORCHESTRA (geen kat die dit kent, juist daarom!)
PAUL WELLER (akoestisch in de Werchter Marquee-tent of met The Jam anno 1981)
THE POLICE (in hun begindagen)
NOORDKAAP (dat al die hierboven kunnen zeggen: “Rare jongens die Belgen”)