Saturday, November 21, 2015

Richard Hawley Arenbergschouwburg/Antwerpen 20/11/15

Wie nog twijfelt aan de groeiende populariteit van Richard Hawley werd afgelopen week met 2 uitverkochte Belgische zalen in evenveel dagen van zijn onzekerheid verlost. Dat succes komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen. De man heeft een verleden in de Britpopscene maar zet zich solo in lijn met crooners als Sinatra en Orbison. Zijn tot dusver 7 platen tellend solo-oeuvre bevat met “Truelove’s gutter” en “Coles coner” (naar onze bescheiden mening) enkele regelrechte klassiekers en ook op een podium weet Hawley steevast te imponeren. Scrolt u op deze blogstek gerust maar eens terug in de tijd.
Voor het Bazaar festival in de Antwerpse Arenbergschouwburg, waar Hawley gisteren de eerste avond mocht afsluiten, was overigens nog schoon volk uitgenodigd want vroeger op de avond botsten we daar in de hall op John Bramwell, voorman van het Britse I Am Kloot. In nauwelijks 30 minuten won Bramwell het publiek voor zich met een gouden stem, feilloos gitaarspel en een handvol pareltjes uit de songcatalogus van I Am Kloot (“Mouth of me”, “68 TV’s”, “Proof”). Met verhalen over zijn dochtertje waarmee hij in plaats van naar school naar de zee was gereden en zijn stellige belofte niet te zullen spuwen tijdens het zingen kreeg hij het (letterlijke) gat tussen podium en publiek ook nog eens grappend en grollend moeiteloos gedicht. 30 topminuten waren het bij deze heerlijke vent!
Onze barometer, op goedgemutst gezet door Bramwell, ging een kwartiertje later echter onrustig tekeer toen Hawley het concert inleidde met de mededeling dat hij met een longontsteking (“Of zoiets…”) op het podium was gekropen. Van de Belgische arts die hem die dag had onderzocht had hij een onverstaanbare boodschap gekregen (“Wellicht dat, als ik het podium zou bestijgen, ik zou doodvallen”) maar dat hij – ziek of niet – nu eenmaal een concert te spelen had. De Arenberg trakteerde Hawley op een overdonderend applaus maar wij zagen en hoorden een erg ziek man die, zo leek het, aan een op voorhand verloren missie begon. Openers “Which way” en “Tonight the streets are ours” werden bijgevolg hoorbaar mee door het lelijk huishoudende virus geïnfecteerd. Wat lager op de toonladder en met de gitaarversterkers goed opengedraaid slaagde “Standing at the sky’s edge” er echter wel in te imponeren. Tot onze verbazing hield Hawley stand en slaagde hij er zelfs in onze zakdoek bij de hand te laten nemen voor een ontroerend mooi “I still want you”. Ondanks 7 platen op zijn palmares blijft Hawley tijdens deze toer duidelijk dicht in de buurt van de laatste 2. Op moeilijk te negeren live favorieten als “Open up your door” en “Tonight the streets are ours” na werd nauwelijks teruggeblikt op zijn ouder werk. In de bissen haalde Hawley wel nog eens “Coles corner” boven, een nummer dat hij naar eigen zeggen 7 jaar had links laten liggen omdat hij het beu was gespeeld. Hawley, die met tal van dergelijke songs het aura van een romanticus kreeg opgekleefd, schudde dat op diens vorige plaat – boordevol gitaarerupties - wat van zich af. Ook in de man’s concerten laat zich dat middels vurige versies van “Leave your body behind” en “Down in the woods” uit die bewuste plaat “Standing at the sky’s edge” goed gevoelen. Het concert eindigde dan weer innig mooi met een nummer dat Hawley opdroeg aan zijn zoon, gisteren aan zijn 13e verjaardag toe. Hawley zal wellicht zijn stukje verjaardagstaart op een later tijdstip moeten inhalen, net als wij de gebruikelijke uitsmijter van zijn concerten (“The ocean”) want verontschuldigend maar geheel begrijpelijk gooide hij na “What love means” de handdoek in de ring. Op de hotelkamer wachtte hem wellicht een nieuwe stootdosis medicatie om de nog geplande concerten van annulatie te redden.
Ziek op het werk verschijnen wordt als onverantwoord gedrag beschouwd, deze man kreeg er bij aankomst extra applaus en bij vertrek een staande ovatie voor. Een koortsig maar desondanks uitstekend concert.

No comments: