Monday, October 31, 2016

Wilco AB/Brussel 28/10/16

Ondanks een schouw vol Grammy’s is het bij Wilco zoeken naar hits als bij Geert Bourgeois naar grappige quotes. Niettemin heeft de groep rond belangrijkste spil Jeff Tweedy sinds hun opstart in ’94 en langs een parcours van 10 fantastische platen toch een trouwe aanhang  weten op te bouwen.  2 uitverkochte AB’s, need we say more? In kringen van meerwaardezoekers was Wilco trouwens al jaren een household name. Dat zoiets niet bij ons het geval was beschouwen we als een smet op ons blazoen maar hier makkelijk en goedkoop het tegendeel beweren maakt van ons leugenaars en zo willen we nu ook weer niet bekend staan. Met het vorig jaar gratis verspreide “Star Wars” was onze aandacht getrokken en toen, nu al een jaar geleden, de 2 avonden aan de kalender van de AB werden toegevoegd twijfelden we geen moment. Inmiddels loste de groep zelfs nog een nieuwe plaat “Schmilco” die in de vorm van “If I ever was a child” zelfs één van de mooiste singels van het afgelopen jaar bevatte.
Zelden ging het – in goed gezelschap is dat risico gevoelig hoger - op een vrijdag zo snel vooruit als vorige week. Met een al om half negen ingezet concert misten we bijgevolg erg ongewoon voor ons doen setopeners “Normal American kids” en – jawel, eventjes vloeken toch nadien – “If I ever was a child”. We vielen in bij het fijne “Call it a day”. Postgevat achter de mengtafel verzekerden we ons van een uitstekende geluidsbalans terwijl we op de tonen van “I’m trying to break your heart” de spots boven en rond het podium mooie dingen zagen doen in het decor waarin de groep had postgevat. Visueel leek het alsof de groep onder het kruin van bomen stond te spelen. In de melancholie van “Company in my back” voelden we daarbij perfect het vallen van het blad. Tweedy, zwijgzaam doorheen het openingshalfuur maar gaandeweg alsmaar spraakzamer, refereerde naar dat opvallende decor toen het concert halfweg was. “Muziek had er misschien zelfs niet bijgehoeven” grapte hij maar daar waren weinigen het mee eens denken we. Even daarvoor vroeg hij na een “Welcome back!” of er mensen in de zaal stonden die er daags voordien in de AB ook bij waren. Doordat er slechts een 10-tal handen de lucht in gingen konden ze gerust dezelfde set verder afwerken grijnsde hij. Niets was meer gelogen achterhaalden mensen met een setlist-fixatie wellicht al lang. Aan enkele publieksfavorieten, noem het Wilco songs dicht bij de hit-status, werd echter niet geraakt. Wie zowel donderdag als vrijdag present was zag zich verzekerd van o.a. “Jesus etc.”, “Misunderstood” en “Spiders”. Wellicht is de gemiddelde Wilco fan na afloop van een concert ook altijd een stukje ontgoocheld omdat het nu eenmaal moeilijk kiezen is uit een schier eindeloze rij steengoede songs  van het soort dat je can’t hear on the radio. Daarvan haalden tot onze vreugde wel “Someone to lose”, het T-Rexiaanse “We aren’t the world” (allebei uit die laatste), “Hummingbird”, “Dawned on me”, “The late greats” en, al wat dieper in de bissen, het rockerige “I got you (at the end of the century)” de set. Gitarist Nels Cline, één van de 5 klasbakken waarmee Tweedy zich nu al ruim 10 jaar omringd, kreeg alle handen op elkaar bij een langgerekte maar adembenemend mooie solo tijdens “Impossible Germany”. De gitaarharmonie hurkte zich zo lekker tegen het oude Thin Lizzy aan dat we er warm van kregen. Er schoten ons doorheen de avond nog wel meer verwijzingen door het hoofd. Crowded House (zonder de meligheid, dixit Rik), The Beatles, Neil Young, The Band en Eels loerden allemaal om het hoekje.
Afronden deed Wilco vrijdagavond na 120 minuten met het naar een climax toewerkende en door jagende drums en dissonante gitaren aangedreven “Spiders (kidsmoke)”. Een korte groet kon er nog van af waarna het zestal de coulissen van de AB indook. God, wat wouden we van dit alles nog zo veel meer…

Thursday, October 20, 2016

Ben Harper and The Innocent Criminals Vorst/Brussel 18/10/16

Ben Harper volgden we de voorbije 2 decennia met wisselende interesse. Zijn eclectische mix van stijlen leverde al tal van boeiende platen op (en daarbij rekenen we zeker ook zijn laatste “Call it what it is”) maar zorgde er live, met lange jams, al eens voor dat we niet altijd een aanrollende geeuw konden onderdrukken. Onze laatste ontmoeting, daterende van 2013, toen de Californiër in het gezelschap van mondharmonica speler Charlie Musselwhite op TW Classic te gast was naar aanleiding van hun gezamenlijke plaat “Get up”, smaakte echter nog eens naar meer en ziedaar: eergisteren stapten we het hoofdstedelijke Vorst-Nationaal binnen voor een avondje Harper en zijn Innocent Criminals.
Terwijl we via sociale nieuwsmedia een gijzeling in een nabijgelegen supermarkt oppikten teleporteerde de muziek van voorprogramma The Jack Moves ons naar het New York van de seventies. De stem van Zee Desmondes was Bee Gee-proof en de songs sloten naadloos aan op de jonge Hall and Oates. Iemand vergat die discobal in gang te draaien om het sfeergevoel helemaal te optimaliseren maar ook zonder dat was dit één van de verfrissendste voorprogramma’s die we de laatste jaren hebben opgepikt. 24 uur na de feiten zijn we al verknocht aan hun titelloos debuut dat reeds vorig jaar op de wereld werd losgelaten. Zo snel kan het gaan.
Harper heeft een lange en hechte band met ons land die teruggaat naar zijn begindagen. De eerste grote podia waar Harper op mocht aantreden staan hier immers bij ons en dat is de man, getuige zijn hartverwarmend dankwoord aan het einde van de avond waarin hij zelfs het vergane Rock Torhout vernoemde, nog lang niet vergeten. Een handvol passages daar en nadien enkel nog in Werchter zorgden al die tijd voor een gestage publieksaangroei die hem eergisteren oog in oog bracht met een halfvol Vorst. Niet slecht voor een man die het qua radiobelangstelling in ons land vooral moet hebben van onze Waalse vrienden bij Classic 21.
Met het soort applaus dat we normaal gewoon zijn van een Werchter tent werd Harper in Vorst ontvangen. De toewijding waarmee zijn publiek steevast op post blijft was er blindelings van af te leiden. Haast extatisch werd het wanneer in openingsnummer “Oppression” al een eerste solo spot werd gewijd aan de immer sympathieke percussionist Leon Mobley, één van de vijf smaakmakers die van deze Criminals een te duchten begeleidingsband maken. Dat over “Diamonds on the inside” een sluier van Dylan’s “I shall be released” hing vonden wij geen schande evenmin dat “In the colors”, “Shine” en “Finding our way” muzikaal schatplichtig zijn aan alles wat op de weg van New Orleans tot Jamaica ligt. Ondanks hun geëngageerde gelaagdheid blazen ze ook een soort zomers optimisme een concertzaal binnen waar een mens blijgezind van wordt. Harper wijdde enkele platen aan deze Criminals maar hield voor het merendeel van wat het menu in Vorst haalde toch de focus op zijn solowerk. De som der delen – Harper en deze 5 Criminals – deden echter tal van songs uit zijn vroegere platen (“Faded”, “Fight for you mind”, het verrassende “Excuse Me Mr.”) in Vorst boven zichzelf uitstijgen. Een hogedrukgebied vol spelplezier was ruim twee uur lang niet uit het holle Vorst-Nationaal te verdrijven waarna Ben Harper in de bissen in zijn eentje moeiteloos de immense zaal verkleinde voor een kampvuurmoment pur sang met “Waiting on an angel” (uit zijn debuut “Welcome tot he cruel world”). Dat ook voorprogramma The Jack Moves nog mee het overrompelende applaus in ontvangst mocht nemen in de staart van het concert strekt Harper tot eer. Hij haalde het talentvolle jonge grut het podium terug op voor een verdienstelijke versie van de Bowie en Queen hit “Under pressure”.
Aan beide zijden van het podium stonden enkele microfoons opgesteld die ons deden vermoeden dat er in Vorst een opnameband meeliep. Een fantastisch concert als dit laat zich immers makkelijk omzetten in een al even fantastische – en hopelijk toekomstige - live plaat dachten we al die tijd.

Saturday, October 15, 2016

Bryan Ferry Capitole/Gent 13/10/16

Veel van Ferry’s leeftijdsgenoten zijn inmiddels zetelvast geworden maar bij het voormalig stijl en popicoon die destijds stem en gezicht aan Roxy Music gaf lijkt van afremmen lang nog geen sprake te zijn op zijn 71e. 2 jaar toeren naar aanleiding van de man ’s laatste plaat kende eergisteren in Gent zijn laatste halte. Het had in één keer de Antwerpse Lotto Arena kunnen zijn maar Ferry verkoos drie kleinere Belgische zalen op rij: afgelopen week speelde hij in de Stadsschouwburg van Antwerpen en het Kursaal van Oostende om donderdag ll. te eindigen in de Gentse Capitole. Van beschikbare kaartjes was – wat had u gedacht… - al maandenlang geen sprake meer.
Zowel met Roxy Music als solo was Ferry de voorbije decennia live een certitude. Niets deed vermoeden dat dit in Gent ook niet het geval zou zijn. We hadden vooraf – nieuwsgierig als we zijn – toch even het net geconsulteerd naar de man’s actuele setlist en dat beloofde een feest van de herkenning te worden met een songcatalogus die al even iconisch is als de man zelf. Ferry, strak en ‘stylish as ever’ in het pak gestoken verscheen klokslag negen uur in het gezelschap van een tienkoppige begeleidingsband op het podium van de Gentse Capitole. Sandra Van Nieuwland, een voormalige Voice finaliste uit Holland, had voordien de zaal braafjes (maar bij momenten tenen krullend naïef) mogen opwarmen.
Het titelnummer en “Driving me wild” uit zijn jongste plaat “Avonmore” openden de avond, allebei vintage Ferry solosongs die neergezeten in het pluche van de Gentse Capitole perfect klonken. Al gauw volgden de eerste classics in de vorm van “Slave to love” en “Don’t stop the dance”, 2 hits die ons met een vleugje heimwee in gedachten deden terugdenken aan Ferry’s succesjaar 1985 en zijn aantreden op het befaamde Live Aid concert in het Londense Wembley. Met “Ladytron”, ingezet door de perfect naar Ferry’s wensen gemodelleerde saxofoniste Jorja Chalmers, daalden we nog verder af in het verleden, meer bepaald naar het debuut van Roxy Music uit de vroege seventies, het decennium waarin we doorheen de avond trouwens het vaakst halt hielden. Daarbij viel op dat Ferry dit materiaal, geruggensteund door het koortje met Fonzy Thornton en Bobby Gordon, vocaal het best lag. Opvallend beter dan het latere werk want in “More than this” en zeker “Take a chance with me” (allebei van “Avalon”) hoorden we een minder toonvaste Ferry. Wellicht daarom dat ze wél de setlist haalden maar dan in een wat ongelukkig verkorte versie (strofe, refrein, brugje, refrein). Ferry zelf toonde zich tevreden met het uitbundige applaus dat hij oogstte in de Capitole maar beperkte zijn intercepties tot één enkele verwijzing naar het mooie Gent waar hij ‘the last couple of days’ had verbleven. In alles merkte je dat dit concert het soort routine in zich had een grote naam waardig, tot zelfs de (gespeelde) aarzeling toe aan het einde van de avond om er al of niet nog een nummer achteraan te gooien. Een klein half uur voor we daar waren beland veerde de Capitole collectief rechtop uit het gestoelte om de onderste ledematen hun werk te laten doen – niet te uitbundig, maar lichtjes beheerst zoals Ferry zelf – op “Let’s stick together” en “Love is the drug”. Dat ook “Avalon” en “Jealous guy” – jawel met live geschuifel –  op minstens evenveel bijval konden rekenen zal u niet verbazen. Tot onze persoonlijke hoogtepunten van afgelopen donderdag rekenen we vooral Roxy’s debuut singel “Virginia plain” maar ook de Dylan cover “Don’t think twice, it’s alright” die, uitgerekend op de dag dat His Royal Bobness de nobelprijs voor de Literatuur kreeg toegeschoven, Ferry middenin de avond dropte. Als notoir Dylan fan had Ferry overigens allerminst moeite om dit nummer, slechts begeleid door toetsenman Paul Beard, helemaal naar zijn hand te zetten.
In een jaar dat we met Paul Mc Cartney, Bruce Springsteen, Pink Floyd’s David Gilmour, Iggy Pop en Robert Plant qua levende legendes al goed bediend zijn geweest bevestigde ook Bryan Ferry zijn status in Gent. Zoals het maatpak dat hij droeg en het publiek dat hem in de Capitole op handen droeg: een nagenoeg kreukvrij concert.

Deze blogpost met fotoverslag is ook verschenen op http://www.keysandchords.com/bryan-ferry-oktober-gent.html