Tuesday, November 27, 2018

Sam Fender Botanique/Brussel 25/11/18

De BBC bewijst met hun jaarlijks terugkerende lijst “Sound Of (gevolgd door het lopende kalenderjaar)” al jaren dat ze de vinger nog steeds stevig aan de muziekpols heeft. Het duwtje-in-de-rug dat voor debutanten gepaard gaat met (het behalen van) de jaarlijkse longlist is vergelijkbaar met een fikse buffelstoot. Dit jaars laureate Sigrid viel, hoe sympathiek ook, wat buiten ons (muziek-) smaakcentrum maar runners up als Jade Bird en Sam Fender konden ons méér boeien. Bird viel ons in erg positieve zin op tijdens Rock Werchter en Fender wouden we eergisteren bij de aftrap van zijn eerste échte Europese toer in de Brusselse Botanique niet aan ons laten voorbijgaan.
In Fender’s kielzog toert het Londense APRE mee dat in de Witlof Bar alvast niet voor een lege kelder aan de bak moest. Met frisse gitaren en hoekige ritmes moeten ze wellicht “mama en papa” zeggen tegen Foals en Coldplay waardoor een instant herkenbaarheid optrad bij het jonge volkje dat vooraan had postgevat en best enthousiast reageerde op naar een festivalzomer hunkerende songs als “Don’t you feel like heaven” en “All yours”. Het hield ook ons alvast een half uurtje langer van de bar weg, geen geringe prestatie (durven we zelf toegeven).
Dat Sam Fender nu al mag mee uitkijken naar die volgende festivalzomer is na zijn Brussels debuut een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Met zijn pas geloste “Dead boys EP” is Fender immers de te plukken rijpe vrucht die op de rand van een grote doorbraak balanceert. Zijn zopas beëindigde Britse toer verkocht immers sneller uit dan gele hesjes in een Franse fietswinkel. Goed, voor de oversteek naar het vasteland diende de gitarist naast hem ter elfder uur nog te worden vervangen wegens een ongelukkige val, maar dat legde geen hypotheek op de zelfzekere sound waarmee Fender zich in de Witlof Bar presenteerde. Sterker nog, podia van grotere omvang waren er mee in opgenomen wat ons misschien wel bij de belangrijkste valkuil van deze Sam brengt. Zijn songs hebben misschien té opzichtige stadionaspiraties terwijl Fender, zo bewees hij in drie songs aan het einde van zijn concert, alleen op gitaar nog het meest indruk maakte. Zelf maakte Fender ook zijn ambitie kenbaar om in een grotere bezetting aan te treden maar voor ons is het ijzingwekkende “Leave fast” met géén groot orkest te verbeteren dan hoe hij het eenzaam en alleen in de Witlof Bar bracht en ons alvast een stevige krop in de keel bezorgde. Ook het nieuwe “Use”, waarvoor volgens Fender in de studio met toeters en bellen naar een definitieve vorm wordt toegewerkt, bleef in solo-arrangement méér dan overeind. Daarmee liet Fender ook horen over een stevige dosis songschrijverstalent te beschikken want alle nummers van de man die in Brussel wél zijn set maar nog geen officiële release haalden zijn ook meer dan de moeite waard. Het naar latere Police knipogende “All is on my side” en “Blue Monday” trekken het gemiddeld hoge singel-niveau dat Fender nu al enkele maanden aanhoudt (“Play god”, “That sound”, “Start again” en zéér zeker “Dead boys”) geenszins naar beneden. Dat naar hoge zelfmoordcijfers (van jonge mannen) refererende “Dead boys” is momenteel trouwens Fender’s signature song. Met dat vleugje weemoed in zijn stem greep ook die song iedereen in de Witlof Bar stevig naar de keel. Als tweede en laatste bis maakte Fender zich ook nog Springsteen’s “Dancing in the dark” eigen en wie met zo iets overeind blijft is van goeden huize, zo veel is zeker.
In Brussel verwonderde Sam Fender zich nog over het feit dat, na jarenlang proberen, hij dit nu “als job” mag doen. Hopelijk went hij er snel aan want deze Brit zou de volgende maanden en jaren wel eens een hoge vlucht kunnen nemen. En, indien niet, zijn we eergisteren toch maar mooi een half concert op indrukwekkende wijze omver geblazen. Dat kunnen we van niet veel debutanten die we ooit live gingen zien beweren.

No comments: