Saturday, November 28, 2009

Herfst in het Cultureel Centrum

Slechts drie dagen verwijderd van de aan hem gewijde ‘Belpop’ documentaire op Canvas hield Daan, voor het eerste van 7 avonden met XL-band, halt in het cultuurcentrum van Sleidinge (20/11/09), een eerder ongewone locatie voor de man die al jaren een spoor van goede concerten trekt langsheen Vlaamse zalen en festivals. Zijn muziek hebben we dus voorlopig alleen maar rechtopstaand gesmaakt wat ons reuze benieuwd maakte naar hoe het de man uit Berchem zou vergaan in de confrontatie met een (bij aanvang) zittend publiek.
Op zijn laatste plaat “Manhay”, een Ardens dorpje in de buurt van zijn eigen buitenverblijf, liet Daan de batterij synthesizers grotendeels zonder stroomtoevoer aan de kant staan en viel de keuze wat meer op instrumenten van vlees en bloed. Die lijn werd live alvast doorgetrokken in de eerste helft van het concert in Sleidinge met hoofdzakelijk nieuwe songs die nog perfect genietbaar waren vanuit het pluchen zitje: “Your eyes” voor dochterlief, een hitsig “Bad boy, bad girl”, het briljante “Exes” en ‘Daan in Johhny Cash verpakking’ voor nieuwe singel “Icon”. Daan, half man half imago, de ogen verborgen achter een flashy zonnebril, was als muzikant gauw op dreef maar ontdooide als mens pas na enkele nummers om dan het publiek te bedanken voor de snelle uitverkoop van kaartjes voor dit concert (“Jullie gingen er dus drie maanden geleden allemaal vanuit dat ik vanavond goed zou zijn”). De muzikanten die Daan achter zich had staan lieten zich beluisteren als een hecht blok waar geen enkel detail, drumster Isolde Lasoen die de cymbalen zacht betokkelt (!), aan de geluidstechnicus ontsnapte. Slechts met mondjesmaat keek de groep in het eerste uur achteruit: “1969”, “The player” en het van een dartel trompetje voorziene “Flower of Shanghai” uit zijn Bobbejaan Schoepen-project waren de weinige uitzonderingen. Pas met “Bridge burner” voelde je voor het eerst het concert lichtjes overhellen naar de Daan die we tot voor Sleidinge gewoon waren; namelijk één met een venijnig synthesizer arrangement die alle beweeglijkheid wil testen in de aanwezige onderste ledematen. Het pluchen zitje werkte plots wat remmend. Dat hield Daan echter niet tegen om het concert verder in vertrouwder vaarwater te sturen met eerst een stukje Dead Man Ray, het betere werk uit “Victory” (de titelsong en “Lie”) en een stimulerend “Swedish designer drug”. Het concert mondde tenslotte – voor een quasi volle zaal nog steeds zittend - uit in een heerlijk “Crawling from the wreck”. De bisronde ving aan met een verrassende cover van “Fuzzy”. Na zowat alle uithoeken van de popmuziek te hebben verkend het voorbije anderhalf uur voegde Daan er als een ware kameleon met deze culthit van Grant Lee Buffalo uit ’94 ook nog eens een streepje (lome) gitaarrock aan toe. Het cultuurcentrum veerde pas helemaal recht toen “Housewife” werd ingezet en Sleidinge zich ongeneerd overgaf aan een grand cru uit de Belgische (dans-)muziek. Alleen het akoestische “Icon”, met de voltallige XL-band achter één microfoon, hield de zaallichten nog twee minuten langer gedoofd.
Hoe hard we het Sleidinge ook gunden, dit was een concert dat de Gentse Vooruit onbetwist op zijn najaarsprogrammatie had moeten zetten. In tegenstelling tot een toekomstige akoestische toer was dit een uitstekend en genietbaar maar tegelijk ook volbloed Daan concert dat onmogelijk zijn volle effect kon genereren voor een zaal met stoelen.

Wednesday, November 11, 2009

Editors Vorst/Brussel 07/11/09

Het zal u niet ontgaan zijn dat we hier vorig jaar de Editors alle mogelijke lof hebben toegezwaaid. Hun (2e)plaat “An end has a start” ligt – voor mocht het ooit nodig zijn – samen met wat andere attributen permanent vertrekkenklaar naar dat onbewoond eiland en ook de herinnering aan dat Pinkpop concert koesteren we dagelijks. Op de recent verschenen nieuwe CD “In this light and on this evening” horen we een groep die niet voor de gemakkelijkste weg kiest (lees: een herhaling van de voorgangers) wat op zich weer alle lof verdient. Over de singel “Papillon” zijn we er nog niet uit of we nu het origineel dan wel de akoestische (StuBru)versie op ons eindejaarslijstje moeten zetten en terwijl onze tickets voor het aprilconcert van volgend jaar hier al op de schouw staan (en de rest “as we speak” aan het uitverkopen is) waren we – of wat had u anders gedacht - afgelopen weekend ook in een volgelopen Vorst-Nationaal present.
Er is trouwens overduidelijk sprake van een Editors hype de laatste weken. “Papillon” kwam uit het niets op 1 binnen in de ultratop, de nieuwe cd staat al 4 weken netjes in de top drie van best verkochte albums geparkeerd en de groep dook – in de aanloop naar een vol Vorst - vorige donderdag ook op in de Laatste Show. Veel intuïtie is hier niet nodig om te stellen dat het slechts een kwestie van maanden is eer de groep toetreedt tot de eredivisie van de rockmuziek. Het concert dat nogal dreigend werd aangevat met het titelnummer van hun jongste cd zou deze voorspelling gaandeweg alleen maar sterker maken. Maar schijnbaar toch bewust van een stijlbreuk op die laatste plaat (de gitaren ingeruild voor synthesizers) koos de groep er echter in de beginfase van het concert voor om het accent vooral te leggen op ouder werk. Alleen het fraaie “You don’t know love” dat vooral naar het einde toe mooi open bloeide vormde een uitzondering. Met “An end has a start”, “Bullets”, “Bones” en een imposant “The racing rats” waren hoogtepunten in het eerste halfuur al niet meer op één hand te tellen. Deze publiekslievelingen waren het perfecte glijmiddel voor nieuw werk als “The big exit” en “The Boxer”, nummers die zich ongelooflijk op hun gemak zouden voelen op een oude Depeche Mode plaat en daarmee een haast verloren gewaande sound van ruim twee decennia geleden terug nieuw leven inblazen. Ze waren echter in die mate tegengesteld aan wat voorafging dat de al stevig op en neer hossende massa op het middenplein plots tot stilstand kwam. Meer van dat had het concert in een dipje doen belanden maar de groep stak met “You are fading” plots weer een vertrouwd tandje bij. Onder de indruk van de overweldigende publieksrespons kwam Tom Smith, een man waarvoor het begrip charisma is uitgevonden, tussen de nummers niet verder dan een beleefd “Thank you” terwijl naast hem bassist Russel Leetch meerdere malen stond te applaudisseren voor het publiek. Met “Bricks and mortar” en “Eat raw meat” (met tekstflarden op het LED scherm geprojecteerd) hield de groep de ware troeven van hun nieuwe plaat opvallend lang achter de hand. Beide nummers gaan zonder twijfel een toekomst als vaste waarde tijdens Editors-concerten tegemoet.
Doordat de groep tijdens deze toer nog zalen aandoet van een veel kleinere grootte dan Vorst was de podiumproductie eerder bescheiden opgevat. Maar het sobere licht (aan slechts 4 rails boven de groep opgehangen) en een LED muur volstonden ruimschoots voor een groep die werkelijk alles in huis heeft dat ze zelfs met een bureaulamp in het Antwerpse sportpaleis een schitterend concert zou kunnen geven. Mochten we al een blog hebben gehad in 1983 dan zouden we iets gelijkaardigs hebben geschreven over een al even gepassioneerd viertal uit Dublin. Om de vergelijking door te trekken: het was op het middenplein in Vorst helemaal “Sunday bloody Sunday” voor “Smokers outside the hospital doors” en “I will follow” voor slotnummer “Papillon”.
Dit was voor de Editors het geslaagde toelatingsexamen – met grote onderscheiding! - voor de sportpaleizen van deze wereld.



Extraatje: "Papillon" (Laatste Show, 5/11/09)

Saturday, November 07, 2009

Customs & Team William Vooruit (Balzaal)/Gent 5/11/09

4 weken bovenaan de Afrekening met je eerste singel: als beginnende groep kan je het al slechter treffen. De Leuvense Customs speelden het voor elkaar met “Rex”, een nummer dat van bij de eerste beluistering een onuitwisbare indruk nalaat en zich luttele maanden na zijn release al laat beluisteren als een Vlaamse klassieker. De singel heeft door zijn jaren 80 referenties een hoog retro gehalte maar klinkt dus eigentijds genoeg om het een maand lang vol te houden bovenaan de populaire StuBru lijst. Als deze trend zich blijft aanhouden dan zijn we niet veraf meer van het moment waarop ouders en kinderen – allebei geheel vrijwillig! -naar dezelfde concerten kunnen gaan. Het beloven dus leuke tijden te worden alleen is nog niet duidelijk voor wie. Vorige donderdag besloten we echter onze kroost toch nog even thuis te laten voor het Gentse Customs concert dat was opgehangen aan hun pas verschenen debuutplaat “Enter the characters”. Al van bij het openingsfragment “The matador” klonk de groep – overigens netjes gekostumeerd - beduidend potiger dan op plaat en was niet alleen muzikaal maar ook visueel de gelijkenis – op straf van als kopie versleten te worden - met de Editors en konsoorten snel gemaakt. Gelukkig bewees de groep in 50 minuten toch over voldoende eigen potentieel te beschikken om die vergelijkingen te ontlopen. Nummers als “Tonight we all stand out” en “We are ghosts” zijn weliswaar geen tekstuele hoogstandjes maar live bruisten ze wel als een pas geopend flesje Spa rood. Netjes in het midden van hun set speelde de groep een vlekkeloos “Rex” om drie nummers verder met “Justine” te bewijzen dat ze nog meer opwindende singels in huis hebben. Met “Shine on” van The House of Love noteerden we nog een verdienstelijke cover maar tegelijk ook een nummer waarmee ze iets te nadrukkelijk hun inspiratiebronnen te kennen geven. Leuk voor in ‘Peter Live’ maar tegen de tijd dat ze in de Marquee van Werchter staan mogen ze zich helemaal laten gaan op eigen werk.



Net voor Customs hadden we een uurtje college rock à la Weezer en Smash Mouth voorgeschoteld gekregen van Team William. Sinds hun derde plaats op de laatste Rock Rally gaat het hard voor dit viertal. Afgelopen zomer – hun debuut was inmiddels uitgebracht - triomfeerde de groep nog op Pukkelpop waardoor ze in de Balzaal allerminst als nobele onbekenden werden onthaald. Op de eerste rijen ontwaarden we zelfs enkele gilletjes. De groep wil geheel in de stijl van hun poppy rock ook wat clownesk voor de dag komen. Toestenist Arne Sunaert lijkt zo weg gestapt uit een Porky’s film (©bv3) en zanger Floris De Decker is het soort jongen dat je in de klas het vaakst in de hoek aantreft. Maar vergis u echter niet: de laatste is een uitstekend zanger (alle stijlen, hoog zowel als laag) en de eerste een zeer functioneel toetsenman die overloopt van de heerlijke motiefjes. De groep grossiert in heerlijke melodieën die per strekkende meter worden aangevoerd in songs als “You have my heart, okay”, “Lord of the dogs”, het in de Balzaal als beste van de avond geklasseerde “First snow” en “Peptalk”. Als de heren de grappen wat in de hand kunnen houden (alsook die rondhossende toetsenman) dan zit in dit team ongetwijfeld nog een pak toekomst.

Tuesday, November 03, 2009

Muse Sportpaleis/Antwerpen 02/11/09

Ons muzikaal leven valt uiteen in een pre en post Muse tijdperk. Jarenlang sloegen we – als het over Muse ging - de muzikale adviezen van vele vrienden, die het anders altijd goed met ons voorhebben, in de wind. De groep, naar ons gevoel constant hoogzwanger van bombast, evolueerde van jonge belofte naar stadionact terwijl wij er meermaals ongeïnteresseerd aan voorbij liepen op Werchter. Bij de vorige plaat en toer kregen we voor het eerst interesse in de groep na het zien van Pinkpop beelden om uiteindelijk finaal over de streep te worden getrokken door de voortreffelijke “Haarp” concertregistraties van het Londense Wembley op zowel cd als dvd. Zeg maar: de klassieke live lp hergedefinieerd. Met méér dan gemiddelde interesse keken we aldus afgelopen zomer uit naar nieuw werk. De eerste singel “Uprising” verveelt zelfs na ontelbare beluisteringen niet en ook het album “The resistance” is, zelfs inclusief een flinke geut bombast, al meermaals gesmaakt. Restte ons nog als nieuwbakken Muse liefhebber een kaartje te bemachtigen voor hun reeds lang uitverkochte concert in Antwerpen maar daar hadden gelukkig onze vrienden (in ons plaats) tijdig aan gedacht.
Op enkele lege zitjes na konden The Horrors in het voorprogramma voor een vol sportpaleis hun kans wagen om hun kennissenkring wat uit te breiden. Onze opluchting was groot als de heren na 35 minuten al terug de coulissen in mochten en zo uit hun lijden werden verlost. Het (alweer) abominabele geluid ontnam iedere song van zijn gelaagdheid en verhinderde zo om een intrigerend nummer als “Sea within a sea” tot zijn recht te laten komen. De bassen zorgden voor een ongemakkelijke darmperistaltiek, toch niet de sensatie waarop een mens zit te wachten in een volle concertzaal. Deze Horrors verdienden beter.
Klokslag kwart over negen zagen we uiteindelijk de onthulling van drie vierhoekige zuilen op het podium. De zuilen deden niet alleen dienst als (een in de hoogte regelbaar) afzonderlijk podium voor Bellamy, Wolstenholme en Howard maar zorgden tegelijk ook voor de beeldenprojectie er op. Een blik op de toer pagina’s van hun site en u weet meteen wat we bedoelen. Het zag er bij opener “Uprising” dus behoorlijk indrukwekkend uit en zo bleef het de ganse avond. Tijdens de vorige concertreeks had de groep de concurrentie op dit vlak al ver achter zich gelaten maar dit staaltje podiumvernuft legt de lat duidelijk nog wat hoger. Met “Resistance”, “New born” (het sportpaleis badend in groene laserstralen), “Map of the problematique” en “Super massive black hole” deelde de groep in het eerste halfuur al kwistig hoogtepunten uit. Zelfs al zakte het tempo (“Guiding light”), dan nog bleef het concert perfect op koers. Tussen “Hysteria” en de meesterlijke (vooral van Nina Simone bekende) cover “Feeling good” in zat met "United States of Euresia" het - en nu even goed slikken - 'Queen meets Muse' moment van de avond . “Unintended” zal vervolgens ongetwijfeld de dichtst bijzijnde gsm mast zwaar hebben overbelast en nieuwbakken hit “Undisclosed desire” zette in Antwerpen zijn potentieel zwaar in de verf. Erna volgde een seteinde wat we ons lang zullen heugen: “Starlight”(met massaal handgeklap… in de maat!) uit hun vorige, een verschroeiend “Plug in baby”, “Time is running out” (op dat moment jammer genoeg wel ja…) en het als een tornado door Antwerpen razende “Unnatural selection”. Nooit leken bissen zo vanzelfsprekend als op die bewuste maandagavond. Het een tikkeltje overbodige “Exogenesis part 1” opende het slotkwartier waarna gelukkig snel het “Stockholm syndrome” nog eens haarfijn uit de doeken werd gedaan. Bij sluitstuk “Knights of Cydonia” dat door bassist Wolstenholme werd voorafgegaan door een stukje mondharmonica (Morricone), kon het zaalpersoneel al meteen de stoelen beginnen opruimen. Geen mens die immers nog een seconde langer in zithouding kon blijven.
Als we zeggen dat dit concert ons uit onze toch stevig dichtgeknoopte schoenen heeft geblazen dan drukken we ons nog zachtjes uit. We moeten hard nadenken of we op dit sportpaleis niveau ooit een concert hebben gezien dat geluidstechnisch (wat een contrast met het voorprogramma!) en visueel beter in elkaar stak dan dit. Er bestaat geen twijfel over dat achter de schermen van het sportpaleis(Bellamy na het slotakkoord: “See you next summer”) het Werchter contract van de nodige handtekeningen werd voorzien. Als u er in Antwerpen niet bij was zou ik niet twijfelen volgende zomer; wij hebben dat in het verleden veel te vaak gedaan… Onze vrienden zouden dat kunnen bevestigen.