Monday, July 07, 2014

Rock Werchter dag 3 5/07/14

Beetje vreemd was het toch om eergisteren, na achtereenvolgens 5 volle edities te hebben meebeleefd, opnieuw af te zakken naar Werchter voor slechts één festivaldag. Vorige zomer liepen we een Pukkelpop-crush op die onze keuze voor deze zomer in hun voordeel liet kantelen. Misschien vallen we wat uit de toon – en worden we met een snelle uitverkoop zeker in het ongelijk gesteld - door te beweren dat ook de opbouw van dit jaars affiche op het bureau van de Schuer onze keuze niet had weten te keren. Laat het ons maar aan de leeftijd toeschrijven… Uiteindelijk draaide de keuze rond vrijdag (Paolo Nutini, Arctic Monkeys) of zaterdag (The Black Keys, Pearl Jam), een beetje vloekende dat Foals uiteindelijk aan het zondagmenu werd toegevoegd, een dag die op ons amper aantrekkingskracht had. Op donderdag gingen we het vast ook naar onze zin hebben gehad bij Damon Albarn, Robert Plant, London Grammar en Miles Kane maar die halen we hopelijk nog wel eens op een andere gelegenheid in. De zaterdag werd het dus.
The Temperance Movement (Main Stage 13:00) mocht de spits afbijten en deed dat met een scheut voortreffelijke blues rock die de vroege vogels vooraan het immense podium én ons wel kon bekoren. Zanger Phil Campbell haalde, al zijn halsaderen kwamen stevig opzetten, de beste Frankie Miller in zich naar boven en de band achter hem speelde als The Black Crowes in hun betere dagen. Bovendien hadden de heren, met in de gelederen oud Waterboys en Jamiroqua personeel, duidelijk meer kilometers in de benen dan hun nieuwe naam aan het rockfirmament zou doen vermoeden. Dit Werchter debuut smaakte alvast naar meer. Bij het slotakkoord zetten we het op een loopje richting Jonny Lang (The Barn 13:10) die een kwartier vroeger dan ons spoorboekje aangaf al de (indrukwekkende) finale had ingezet. Onze betrouwbare bronnen ter plaatse (en via de prima live stream elders) waren vol lof wat van deze Jonny de te ‘Spotfyen’ man maakt de komende dagen. In dezelfde tent traden ruim een half uur later Midlake (The Barn 14:30) aan. De groep uit Denton, Texas kende al tal van personeel wissels maar lijkt in hun huidige incarnatie met Eric Pulido als zanger herboren. Na het aan ‘Neil Young meets Fleet Foxes’ verwante oudere werk bracht de jongste plaat “Antiphon” hen het universum van de psychedelische rock (denk aan vroege Pink Floyd) binnen. Met een heerlijk zweverige sound in de tent zal, wie middenin het concert van Midlake binnenviel wellicht niet zonder ongerustheid over de samenstelling van dat laatste broodje gezond blijven staan luisteren zijn. Alleen groeide de band vanaf dan, na een eerder voorzichtige start, gestaag naar zijn beste vorm. Een hemels “The old and the young” en een wervelend “Head home” sloten een zondermeer schitterend concert af. Voorafgaand aan het Werchter weekend werden in tal van media Tune-Yards (KLuB C 15:20) getipt als een potentieel hoogtepunt. Weinigen hadden daar echter geloof aan gehecht want de (kleinste) tent stond amper voor drie kwart gevuld. De wat experimentele arty pop van de uit New York afkomstige Merril Garbus werkte door het schelle stemvolume - en een aanstekelijke beat maakt nog geen goed nummer - ook ons sneller op de zenuwen dan we hadden verwacht. Met gouden tips moet dus voorzichtig worden omgesprongen. Niet beter werd het aan de overkant bij Ozark Henry (The Barn 16:00). De tent stond afgeladen vol maar zag een synthetisch en koel klinkend concert – typisch hiervoor was “Indian summer” in vriestemperaturen versie - dat alleen in een mooie Bowie cover (“Heroes”) van Goddaer en, alweer een nieuwe zangeres, Laura Groeseneken voor enig naturel kon zorgen. Wie overdag in een tent trouwens kiest voor het beperkt aanwenden van licht en met zijn muzikanten nauwelijks gezien wil worden vraagt niet echt om een band met zijn publiek. Ook voor de bindteksten was één post-it weer meer dan voldoende. Goddaer is een over getalenteerd man, maar houdt al enkele jaren een koers aan waar wij hem niet meer kunnen in volgen. Melanie De Biasio (KLuB C, 16:50) kreeg de ondankbare taak om de tent, die tijdens haar set per rij werd aangevuld  met duivel-supporters, mee te loodsen naar een mogelijks nieuw hoofdstuk vaderlandse voetbalgeschiedenis. Dat ze dit moest doen met erg ingetogen (late night) jazz was wellicht de mis-cast (per toeval weliswaar) van het ganse weekend. Voor hen die toch nog oor hadden voor muziek excelleerde De Biasio wel vocaal en creëerde de band ook een gloedvolle sound. De uit Charleroi afkomstige De Biasio mag dit najaar schitteren in het Koninklijk Circus, een omgeving die deze dame vast meer tot haar recht zal doen komen. Na de vroege achterstand van de Duivels zochten we, nog gelovend in een goede afloop, wat extra mentale steun aan het hoofpodium bij Triggerfinger (Main Stage 18:30). Het trio hield met de hulp van twee erg bevallige assistentes met scorebordjes (“Niet door de FIFA gesponsord” dixit Ruben Block) het publiek op de hoogte van ontwikkelingen in Brazilië terwijl het vuistdikke songs de weide in kegelde. “By absence of the sun” had de gedrevenheid van bloedhonden op hun eerste jacht-uitje van het seizoen en ook het duo “Camaro” en “Let it ride” waren Triggerfinger op hun best. Jammer dat af en toe de teugels wat te los werden gelaten en de groep te veel de vaart uit het concert haalde met ellenlange escapades boordevol gesoleer. Dat koste ons in Werchter toch minstens 2 songs. Met een op stapel staand concert in het Antwerpse Sportpaleis volgend jaar weze het duidelijk dat The Black Keys (Main Stage 20:10) de promotie naar de headline status aan het maken zijn. Afgaande op het Werchter concert van eergisteren miste het duo Auerbach/Carney, aangevuld met 2 extra muzikanten, toch nog wat stootkracht. Uiteraard hielp een fikse regenbui niet om de massa in de mood te krijgen voor de licht rammelende maar goed van melodieën voorziene garagerock  maar Auerbach verzaakte het ook om dit nadeel te pogen om te zetten in een voordeel. Een handvol “Come on’s” schoten daarvoor te kort. Er werden enkele nieuwe songs geïntroduceerd die samen met een greep ouder werk een té makke set vormden. Het venijn zat echter in de staart want “Lonely boy” (welke anders?) en “Little black submarines” deed dan wel wat van een grote naam op Werchter mag verwacht worden: tot achter de PA de massa meekrijgen. Game niet, match wel. Een beetje zoals de Argentijnen tegen de Rode Duivels dus. In de pauze tot aan Pearl Jam (Main Stage 22:15) regende het oude wijven in Werchter. Bijna konden we onze frieten opdrinken maar dankzij het betere zeil boven ons werd dat voorkomen. Vedder en co. lieten een kwartiertje langer op zich wachten wat met het eind uur vastgelegd op 01:00 van de beloofde 3 uur er toch al een half uurtje afdeed. Als we al wat chagrijn in ons voelden opkomen hierdoor was dat in één nummer (opener “Rearviewmirror”) terug de kop ingedrukt. Geen groep die zo uit de startblokken kan schieten als PJ. Drie kwartier hield de groep een verschroeiend tempo aan (“Mind your manners”, “Animal”, “Do the evolution”, “Even flow”) om pas bij “Sirens” een eerste keer de voet van het gaspedaal af te halen. De groep leek in Werchter wederom ontketend. Wat een tomeloze inzet de heren – toch ook al met z’n allen de grens van 40 voorbij – opnieuw aan de dag legden in Werchter deed het onverhoopte gebeuren: Pearl Jam speelde een reprise, nu met langere speeltijd als extra bonus, van het al even gedenkwaardige concert uit 2012. De set werd dit keer opgevuld met maar liefst 7 stuks uit het klassieke debuut. Daarvan sloot “Porch” de eerste van 2 lange bisbeurten af. Het nummer konden we, met de Pinkpop-beelden van 1992 op ons netvlies gebrand (waar Vedder van op de camera-arm het publiek induikt), eindelijk schrappen van onze wensenlijst. Ook bijzonder: de keuze voor een cover van Pink Floyd’s “Mother”. Zonder zich ook maar van één special effect te voorzien, maar puik in beeld gebracht op de gigantische videoschermen aan beide zijden van het podium, hield PJ de aandacht 150 minuten vast. Vedder had overigens voor de gelegenheid wat Elio Vlaams ingestudeerd om een volle wei “Hallo Denise” te doen roepen voor zijn overgevlogen zus. Ook met complimenten voor het gelijktijdig geprogrammeerde Pixies oogstte Vedder sympathie. Zo eenvoudig kan publieksparticipatie zijn. Toen de fles rode wijn van de frontman stilaan de bodem had bereikt restte nog een finale om U tegen te zeggen: “Alive” en het met de hulp van Midlake gespeelde en door de wei als ultiem festivalanthem onthaalde “Rockin’ in the free world”. Mike McCready speelde nog wat Hendrix akkoorden uit de pols waar slotsong “Yellow ledbetter” tussenin werd gehangen, een slot dat aanvoelde als nog één warme knuffel bij het heengaan.
Spijts alle inspanningen, deze Pearl Jam 'grand cru' herleidde allen die hen zaterdag op Werchter voorafgingen onverbiddelijk tot voorprogramma.

No comments: