Zowel in de voorverkoop als op tal van internet polls tekende zich een duidelijke trend af: de affiche van vrijdag bleek bij het publiek sterk in de smaak te vallen. Ook bij ons dus.
De tijd dat alleen buitenlandse groepen een uitnodiging kregen voor de Brabantse weide ligt (gelukkig) al lang achter ons. Niet minder dan 7 Belgische namen sierden de affiche; met halve Gentenaar Gabriel Rios erbij maakt dat zelfs 8. Zo werd op vrijdag op het hoofdpodium om klokslag half 1 afgetrapt door The Van Jets. Of de Oostends(ch)e zeelucht er voor iets tussen zit dat deze 4 jonge snaken opwindende jaren 70 rock brengen weten we niet maar een regenvlaag ‘oude wijven’ hinderde hen op Werchter alvast niet om een aanstekelijke set te spelen. Er werd geconcentreerd gemusiceerd (de zenuwen?), “Ricochet” gaf ons ochtendhumeur de genadestoot en aan het eind mocht – volkomen terecht - “Run’n’hide” zelfs als bis de weide worden ingestuurd. The Van Jets mogen wat ons betreft worden bijgezet in het rijtje betere openers van RW.
In de tent stond inmiddels Jason Mraz als een nieuwe Luka Bloom solo zijn ding te doen. De Marquee zat afgeladen vol (door de regen) en trakteerde Mraz op een haast oorverdovende respons. Ondanks deze toevallige elementen pleiten we graag voor de mans talent dat hij zichzelf kan doen klinken als een volwaardige band en zijn nummers telkens voorziet van een aanstekelijke ritmiek. Met “Waiting for my rocket to come” zette hij de kroon op een fijn concert. Nu nog een plaat uitbrengen in ons land en een nieuwe uitnodiging voor een zomerfestival zal ongetwijfeld volgen. En mocht dit niet het geval zijn: hij trok aardig wat polaroid foto’s van zijn Marquee passage (just in case…).
Met Oi Va Voi kleurde Schueremans nog eens ferm buiten de lijntjes. Een groep die je normaal op Dranouter zou verwachten mocht hier in de tent zijn kans wagen. Dit Londens/Joods gezelschap maakt wel een allegaartje van stijlen (het dubt, tript en hopt) maar kreeg daarmee de tent amper in beweging; laat staan van de grond. Een flauwe geluidsbalans smoorde elke aanhef van een song in de kiem. Besneden of niet, wij vonden er geen zak aan.
De Kings of Leon maakten dan weer wel een goede beurt. We zijn laaiend enthousiast over hun derde CD “Because of the times” en zijn van oordeel dat die doorbraak gauw mag komen. Onderweg passeren vele beloftes Werchter en ook nu bestaat er geen twijfel over dat ze met dit optreden enkele zielen voor zich hebben weten te winnen. Het viertal (geheel opgetrokken uit leder en bijpassende boots) kwam wat moeizaam uit de startblokken maar gaandeweg ging hun southern rock zachtjes aan de kook. Voor ons zijn “Arizona”, “Charmer” en de singel “On call” nu al klassiekers. Ook het oudere “King of the radio” won in de live versie aan power en opener “Black Thumbnail” haalt het in de categorie ‘Djoef van de dag’.
Wat volgde stond in de sterren geschreven: de Kaiser Chiefs kwamen, zagen en overwonnen. Deze oefening hadden ze exact één jaar terug, op hetzelfde podium al eens voorgedaan en daarmee is meteen het voornaamste maar ook het gevaarlijkste gezegd. Als de aller-sympathiekste groep van het moment het nog vele jaren in de eredivisie zou willen uitzingen zullen ze best snel voor 2 jaar emigreren naar een onbewoond eiland. Dit is de derde zomer op rij dat de Kaiser Chiefs de hapklare brok zijn van de festivals. We hebben er al voor minder weten opbranden.
Het spuugt, rookt als een schoorsteen in putje winter en is levende reclame voor Jägermeister. Haar naam: Lilly Allen. Ook na haar concert op Werchter is het ons niet geheel duidelijk of we haar nu om voornoemde redenen moeten leuk vinden ofwel om haar muziek. Toegegeven: er zaten enkele fijne momenten tussen maar echt beroeren deed het ons niet of het moet de eigenzinnige en bijzonder knappe cover van Blondie’s “Heart of glass” geweest zijn. We zullen het bij deze schriftelijk aan de eeuwigheid toevertrouwen dat wij het niet hadden voorspeld dat dit ooit nog een zeer grote dame zou zijn geworden. U mag er ons ten allen tijde mee afrekenen.
De graadmeter voor ‘cool’ schoot na Allen flink de hoogte in want de Queens of the Stone Age keken al voor de vijfde keer – met blik op oneindig – de weide in. Het aantal tattoos per vierkante meter was amper te tellen en staat intussen in verhouding met het aantal Queens klassiekers die hun oeuvre anno 2007 rijk is. We onthouden vooral “Little sister”, “Feel good hit the summer”, “ Go with the flow” en knaller van de dag “No one knows”. Drummer Joey Castillo (één man, één spierenbundel) deed de houthakkersstijl nog eens alle eer aan: iedere song timmerde hij vakkundig dicht. Josh Homme hengelde naar groupies (“Hoe wordt er hier geneukt?”) terwijl de gitarist Troy Van Leeuwen in perfect gestoomd maatpak en zonnebril een gesel was voor zijn instrument. Een schoonheidsprijs zullen ze nooit binnenhalen deze Queens maar als het gaat om rock in zijn smerigste vorm dulden deze jongens geen concurrentie.
Het slotakkoord van de Queens was nog niet uitgestorven of we stonden t.h. van de tent al achteraan de massa voor Admiral Freebee. Daar vielen we in tijdens “Get out of town”. Tom Van Laere was inmiddels van zingen overgeschakeld op schreeuwen wat ons eens te meer deed twijfelen aan die zogezegde degelijke live-reputatie. Ook “The worst has yet to come” was in het zelfde bedje ziek. Het nummer ging aan het eind trouwens over in de G’N’R klassieker “Welcome to the jungle”. Ons scepticisme werd echter in één beweging weggevaagd door een werkelijk memorabele versie van “Oh darkness”, voor ons en U daar ergens in de buurt het enige moment van de dag dat de tent echt helemaal uit zijn dak ging. Tom, alles is vergeten en vergeven!
De Arctic Monkeys mochten voor het tweede jaar op rij het hoofdpodium op. Vorig jaar was dat nog door toeval (het wegvallen van Kelis), ditmaal waarschijnlijk een contractuele verplichting. We willen hier vooral niet de discussie voeden of deze bijna twintigers nu al of niet zo hoog op de affiche moesten staan maar één belangrijk motief speelt wel in hun voordeel: ze hebben enkele onweerstaanbare songs (die nieuwe “Fluorescent adolescent” krijgen we maar niet uit ons hoofd) en ze weten die bovendien foutloos live om te zetten. Hun houterige podiumattitude (ze bewogen niet meer dan de staande lampen achter hen), dat jongensachtige (reclame voor Gilette gaat aan hen compleet voorbij) en het wat steriele geluid maken het nog wat moeilijk om ruim een uur met hen door te brengen maar wie zijn wij om te twijfelen aan de groeimarge die ze vast en zeker nog hebben. Trouwens: “I bet you look good on the dancefloor” stond ook ons beeldig.
Met Pearl Jam op Werchter ging een 15 jaar oude (toen nog) jongensdroom in vervulling. Tijdens het eerste halfuur stond bij ons al snel het schuim op de lippen. Opener “Go” torpedeerde in 3 minuten alle moeite van de voorgaande bands, “World wide suicide” is intussen een klassieker onder de klassiekers geworden en met “Once” grepen ze voor het eerst terug naar “Ten”. Een memorabele avond leek in de maak maar vreemd genoeg begon nadien de motor toch wat te sputteren. “Dissident” zette zich niet genoeg af, “Given to fly” bleef te ver weg van de imposante plaatversie en “Even flow” ging gebukt onder dadingsdrang van de groep. Wel weer straf, een trio boordevol furie: “Life wasted”, “Why go” en “Porch” (deze laatste twee ook uit “Ten”). De groep durft al eens te sleutelen aan hun setlist dus was het voor Werchter even de adem inhouden wat de bissen zouden brengen. Vedder kwam eerst solo het protestlied “No more” brengen, waarna de groep aansloot voor “Better man” en een (te) wild “Alive”. Gitaarsolo’s raakten de weg kwijt en het samenspel werd stuurloos. Gelukkig was iedereen weer bij de les voor een verdienstelijk “Baba O’Riley” van The Who (met Josh Homme als gast erbij).
Pearl Jam was, een beetje tegen de verwachting in, met vlagen genieten maar toch vooral genieten.
En daarmee is ook dag 2 van Rock Werchter 2007 puntig samengevat.
1 comment:
Prachtig geschreven!
Post a Comment