Showing posts with label Interpol. Show all posts
Showing posts with label Interpol. Show all posts

Saturday, August 26, 2017

Pukkelpop Hasselt 17-19/08/17

We lazen ergens dat de affiche van Pukkelpop, editie 2017, 221 namen telde. Volgens de HUMO Pukkelpop-planner trouwens allemaal netjes onder te verdelen in 15 genres van rock over metal en hip hop naar electro, drum & bass en zelfs world. Daarnaast zet het festival sinds enkele jaren ook alsmaar meer in op andere elementen om de festivalbeleving nog groter te maken. Een groot panoramisch rad, foodwood, het Pukkelpop Café, de sprekerstent, een kapperssalon,… Kortom festivals draaien al lang niet meer om muziek alleen en dat hebben ze in Hasselt – of enkele festivalpuristen het nu willen of niet – goed begrepen. Ondanks die laatste evolutie zijn wij nog van het soort dat niet louter om de sfeer drie dagen gaat resideren in Hasselt. Dit jaar waren we dan ook bijzonder opgetogen over de affiche van Pukkelpop, we verruilden er zelfs onze Werchter combi voor. Says it all.

In opklimmende volgorde gaan we hier onze waardering uitspreken over de 30 concerten die samen ons parcours vormden.
Zowel co-headliners op donderdag Editors als “kleintjes” RAY BLK, Walking On Cars en Broederliefde bleven voor ons onder de maat (). Met nieuwe songs die nog meer als alle voorgaande openlijk mikken op de grootst gemene deler en een naar het einde toe van pathos en bombast overlopende show voelden we onszelf in Hasselt definitief afgescheiden worden van de groep die we nu bijna 10 jaar geleden zo hartstochtelijk tegen de borst drukten. “Papillon” en ook “No sound but the wind”, de ganse wereld mag ze hebben van ons, wij leggen ons voor minstens 5 jaar een Editors-dieet op. Het bod van BBC Sound of 2017-winnares RAY BLK was ons ondanks haar uitstekende stembanden (en met The Fugees als goede cover-keuze) maar met slechts één dj/begeleider live nog wat te mager, het Ierse Walking On Cars bewezen vooral de foute keuze gemaakt te hebben door zich te spiegelen aan landgenoten The Script en Broederliefde kreeg, ondanks dat de Dance Hall in de vroege namiddag er zeker klaar voor was, de boel niet écht in de fik. Zeggen dat we het beste publiek zijn maar alsmaar moeten aangemoedigd worden, dat klopt niet jongens. In onze logica schort er dan iets bij jullie.

Ook enkele twijfelgevallen () gingen ons boekje in. Girls in Hawaii wekten zondermeer onze interesse op donderdag maar gaven voor een groep met hun staat van dienst toch een wat onzekere indruk. Wellicht zal daar na de release van hun op stapel staande nieuwe plaat en bij de concerten die er zullen op volgen (o.a. in de AB) een pak minder van te merken zijn. Ook de 15e verjaardag van Interpol’s “Turn on the bright lights” vonden we minder feestelijk dan verwacht. Niet dat de plaat – een toonbeeld van somberte – van vuurwerk en taart moest worden voorzien maar het geheel deed de spanningsboog van hun concert geen goed. Bij The XX kregen we, vergeleken met hun vorige headline show 4 jaar geleden, toen ook met “Happy birthday” voor Romy Madley Croft trouwens, ditmaal een wat extra gepimpte en vooral luidere versie van de groep gepresenteerd. Niet slecht maar dat ging toch wat ten koste van de magie die ons initieel naar het trio lokte. Maar geen paniek, we blijven fan! Het uit Londen afkomstige Palace boetseerde live iets wat leek op de jonge Coldplay maar miste daardoor een beetje eigen gezicht. Ook was hun wat dromerige sound ontoereikend om ons uit dat ochtendgemoed te krijgen. The Flaming Lips hadden, gelukkig al wat later op de dag, met confettikanonnen wel alles in stelling gebracht voor een geweldig feest maar de machine haperde wat. Het formidabele “Race fort he prize” opende maar daarna stokte onze muzikale interesse gaandeweg en verdwaalden we helemaal in de psychedelische lichtshow. Wel verdient Bowie’s “Space Oddity” samen met  de tocht die zanger Wayne Coyne in een doorzichtige ballon over de hoofden van het publiek ondernam tijdens dat nummer zeker nog een eervolle vermelding. The Pretty Reckless is om snel te gaan Pink in (hard-) rock modus. Geen enkel cliché van het hardere werk bleef ons gespaard en ook zangeres Taylor Momsen kwam niet verder dan wat standaard bindteksten. Maar zoals Pink: op enkele momenten wel – hier komt ie… - “catchy as hell”. (Zichzelf) Verbannen naar de achtergrond – amper te merken voor wie middenin de Club stond - zat Ben Howard gitaar te spelen bij zijn nieuwe band A Blaze of Feather. Eigenlijk zijn het zijn vertrouwde muzikanten, alleen laat hij hen nu op het voorplan treden. Onder eerder bescheiden belangstelling, maar wel in aanwezigheid van enkele Bear’s Den leden, kon de Club kennis maken met het eerste EP’tje dat dit voorjaar werd uitgebracht. Mooie muziek in het verlengde van wat Howard solo brengt, dat zeker, maar op Pukkelpop waaide het haast ongemerkt voorbij als een briesje op een zomerse avond.

Met Intergalactic Lovers en het nog jonge Blackwave werd de lat op dag 1 voor alle Belgen meteen op (‘goed’) gelegd. De groep rond Lara Chedraoui maakten in de vooravond een goede beurt met een set die slim alle sterke singels uitspeelde en daartussen spaarzaam enkele nieuwe songs loste van het eerstdaags te verschijnen nieuwe album. Chedraoui polste in het publiek naar wie voor het eerst op Pukkelpop aanwezig was en voegde er naadloos aan toe dat dat voor hen (met nochtans al een succesvol pad achter zich) ook het geval was. Die kon Chockri mooi in zijn stak steken. Voor het Antwerpse Blackwave gaat het overduidelijk een pak sneller. Na amper één jaar te bestaan mochten ze immers al een tent van het festival openen. Met een voortreffelijk spelende backing band die hun hip hop opentrok naar zowel funk, jazz als rock was dit duo zondermeer een revelatie. Ons land heeft een bijzondere band met Strand Of Oaks. De groep o.l.v. de immer bezielde Timothy Showalter mocht dan ook voor een goed gevulde Club aan de bak en pakte het publiek in met epische rocksongs. De sympathie die Showalter opwekte werd ook nu weer achteraf bezegeld met een rondje free hugs in de frontstage. Als rock moet gered worden de komende jaren is dit dé man (met het lange “JM” als zijn song bij uitstek). Wie daarbij ook zou kunnen helpen is Ty Segall al leek de interesse van het Pukkelpop publiek eerder gering te zijn voor de Amerikaan die graag uitpakt met lange spacy jams. Hawkwind is Segall’s grote inspiratiebron en dat liet zich een uur lang gevoelen. We moesten minstens evenveel aan het legendarische MC5 denken. Twee goede redenen voor ons om niet van een concert weg te lopen. Zilver halen in Humo’s Rock Rally is niet niks. Dat doen met een combinatie van instrumentale jazz en (progressieve) rock maakt de prestatie nog knapper. Geruststellend is ook dat voor Nordmann op Pukkelpop veel volk hun tent was uitgekomen. En dat vroege opstaan werd beloond met een uitstekend concert dat ook al mooie dingen liet horen van hun binnenkort te verschijnen nieuwe plaat. Na RAY BLK waren The Amazons de tweede laureaten uit de BBC Sound of 2017 die op Pukkelpop mochten aantreden. De enige manier om te ontsnappen aan Reading waar de heren afkomstig van zijn bleek muziek maken te zijn en dat ging hen in Hasselt duidelijk goed af. Hun wat slappe beurt bij Jools Holland van enkele maanden geleden spoelden ze in 50 overtuigende minuten weg. Dit is nog eens een band waar u schaamteloos gebalde vuisten voor in de lucht mag steken. Of 2017 daar het goede moment voor is zal wel nog moeten blijken. Tussen het toeren met Soulwax  door speelden ook 2manydjs in een afgeladen volle Boiler Room ten dans op Pukkelpop. Tot diep in de platenkast gingen de gebroeders Dewaele om daar zowel Bee Gees, Arcade Fire als Lil Louis uit te halen. Probeer daar maar eens de benen bij stil te houden. Zaterdagmiddag, wanneer we normalerwijs het aperitiefje inschenken, lieten we ons nu een Steak Number Eight voorschotelen. De West-Vlaamse metalband speelde meteen ook dat laatste beetje ochtendprut keihard uit onze oren. Qua imago zijn deze Wevelgemnaren geheel atypisch voor hun genre maar als het op beukende riffs aankomt  hebben ze echter van niemand lessen te leren. Minstens evenveel stootkracht ervaarden we meteen erna bij Tank And The Bangas. Mevrouw Tank (ook letterlijk te nemen) neemt het voortouw in een New Orleans hip hop en soul collectief. In nauwelijks drie songs nam ze de clubtent mee in een erg amusant concert dat vooraf slim getipt was door programmator Eppo Jansen. Als statement kon het tellen dat The Afghan Whigs amper terugkeerden naar hun roemrijke verleden maar op Pukkelpop resoluut kozen voor veel songs uit hun jongste 2 platen (van na de reünie). De Whigs hadden zonder twijfel nog beter tot hun recht gekomen in een tent maar daar leken  de heren zich oog in oog met een bescheiden gevuld plein aan de main stage weinig van aan te trekken. Zanger Greg Dulli zei dat we moesten blijven klappen om de regen weg te houden, verwees naar vorige passages op Pukkelpop en droeg “Can Rova” op aan Dave Rosser, de onlangs overleden gitarist van de band. Ook een mooie bonus: backstage kregen ze het voor elkaar om de blazers van Mumford & Sons te strikken om het geweldige “Demon in profile” te komen meespelen. That’s what festivals are about. Bear’s Den beleefden op Pukkelpop de overstap naar een groot openluchtpodium en doorstonden deze upgrade moeiteloos. Dat Vlaanderen er de geknipte plek voor leek was overduidelijk na het succes dat de groep hier verworven heeft het afgelopen jaar. De Music For Life-hit (en Bryan Adams cover) “Heaven” ontbrak niet maar de ware klasse droop toch af van het eigen werk. Als afsluiters in de kleine Club tent verging het ook Band Of Horses erg goed. Een paar standaard rockers baanden de weg voor hun échte klassiekers die voorbij halfweg na elkaar het concert kwamen binnen gerold: “No one’s gonna love you”, “The great Salt lake”, “The Funeral” en “Is there a ghost”. De Club reageerde door het dolle heen wat zanger Ben Bridwell ook alsmaar enthousiaster maakte. Leuk concert van een band die – misschien maar goed ook – niet uit de middenmoot weggeraakt. Mensen die ons kennen zullen het bevestigen: we staan niet te boek als fans van Mumford and Sons maar onder het motto “een open geest beleeft meer” stonden we op de slotavond dan toch maar voor het grote Pukkelpodium. Op geen enkel moment kregen onze jarenlang bijeen gespaarde reserves over deze Londenaren kans om aan de oppervlakte te komen want een verbluffend klinkende en in alle opzichten knap bij elkaar gespeelde headline show was ons deel. Het aantrekken van het (ook op Pukkelpop aanwezige) duo First Aid Kid leverde een wondermooi “Awake my soul” op. Wat het bij ons dan ook maar meteen deed voor de rest van het concert.

Zelden was een herneming van een eerder concert opnieuw even zo overdonderend als dat van PJ Harvey (, ‘uitstekend’). Met de performance opgebouwd rond haar laatste plaat “The Hope Six Demolition project” – iemand daar de laatste maanden iets van gehoord op de radio? – dwong ze ook nu weer, net als op Werchter en in Vorst vorig jaar, iedereen onder het tentzeil van de Marquee tot luisteren. Alleen in de staart van het concert stak ze nog enkele oudjes (“50ft Queenie”, “Down by the water”, “To bring you my love”) welke haar een oorverdovend applaus opleverden. Ryan Adams duwde op Pukkelpop van bij het begin ferm het gaspedaal in met “Do you still love me” en bleef een klein uur op dat elan doorgaan. Dat leverde een zinderend concert op dat - bij gebrek aan een Taylor Swift momentje voor de Pukkelpoppers - jammer genoeg grotendeels aan de massa voorbijging. Tegen de dranghekkens geplakt voor ons niet uiteraard. Daarom, beste concertorganisatoren, boek deze Adams wanneer hij België nog eens aandoet afzonderlijk in een zaal of ergens buiten alstublieft. Voor wie niet mee was met de Adams trip in Hasselt kunnen we You Tube aanraden want daar vind u het fantastische concert op terug. Toen James Mercer van The Shins in “Sleeping lessons” een stukje Tom Petty (“American girl”) tevoorschijn toverde wisten we plots waarom dit groepje ons van bij het begin van hun concert op Pukkelpop zo wist te bekoren. Waar melodie en opwindende gitaren hand in hand gaan geven wij altijd thuis. Met een “Simple song” maakten The Shins ons 4 jaar terug voor het eerst het hof, nu zetten we daar een fantastisch concert bij. Tussen Elbow en ons zat er de afgelopen jaren al eens een haar in de boter (één slappe plaat, te veel crowdpleasing tijdens concerten) maar op Pukkelpop was alles weer koek en ei. Garvey doseerde zijn publieksopwarming goed en de nieuwe plaat is niet onverdienstelijk. Hun doortocht in een eivolle Marquee behaalde op de festival-concert-schaal bijna het maximum. Het klonk fantastisch en met Garvey als immer sympathieke volksmenner was er een opperbeste sfeer. Kortweg: “Beautiful!” (dixit Garvey). “Teens of denial” was één van de platen van 2016 op naam van Car Seat Headrest. De groep rond zanger Will Toledo trad aan in de Club en zagen voor hen in de frontstage een voor de rest van het weekend daar ongeziene horde fotografen opduiken. Aan de andere kant van de dranghekkens hadden zich alvast enkel van hun meest toegewijde fans opgesteld die “Vincent” en “Drunk drivers/Killer whales” als nieuwbakken anthems enthousiast ontvingen en daardoor zelf ook interessant fotovoer werden. Het einde van het concert waarbij de groep zelf de knoppen begon dicht te draaien en alles in te pakken was wat bevreemdend maar voor het overige was dit een uitermate spannend uurtje indiepop alsof de nineties weer helemaal terug waren. Een concert van 9 songs in amper 45 minuten klinkt wel als een héél mager bod. In het geval van At the drive In was het dat niet. Als gestoken door een wesp holde zanger Cedric Bixler over het podium terwijl ad random songs passeerden uit hun nieuwe plaat “In-ter-a-li-a” en een handvol uit hun laatste van voor de split in 2001. De Marquee wist amper raad met deze tornado en bleef wat verweesd achter na het te vroege einde bij slotsalvo “One armed scissor”. Wij vonden het FOR-MI-DA-BLI-A! Eigenlijk gold dat zelfs voor onze gehele Pukkelpop.

Tuesday, August 25, 2015

Pukkelpop 2015 dag #1 20/08/15

❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat)

Zelden zo’n hoop bullshit gehoord/gelezen/gezien (afhankelijk van het medium) als  over de alertheid van onze uitvoerende macht voor het drugsprobleem op onze nationale festivals deze zomer. Wij hebben ze de voorbije jaren alvast niet gezien die talrijk spuitende, slikkende, snuivende en blowende festivalgangers. Maar wij zijn dan ook wellicht té veel met de muziek bezig...
De dertigste verjaardag van Pukkelpop werd op gang getrokken door The Last Internationale (❶Main, 11:50), eerder deze festivalzomer ook al openers in Werchter. Ondanks een prima frontvrouw in de persoon van Delila Paz – gezegend met een licht raspende rock-stem en doorgaans gehuld in een heerlijke spandex - ontstegen ook nu, net als op Werchter, de songs de middelmaat niet en werd de groep op Pukkelpop daarbovenop ook nog eens geplaagd door een erbarmelijk geluid. Goed voor hen dat er toch nog applaus opsteeg na zowat ieder nummer waarvan eigenlijk alleen “Wanted man” het écht verdiende. Haar revolutionaire principes zullen wellicht in de weg staan maar met deze Delila – andere groep, betere songs - zijn beslist hogere ambities te koesteren.
Cymbals Eat Guitars (❸Club, 12:30) stonden, beetje droogjes ook opgemerkt door zanger Joseph D’Augustino, met een interval van 5 jaar voor de tweede keer op Pukkelpop. Noch in podium (de kleinere Club), noch in tijdstip (op de middag) heeft de groep zich intussen weten op te werken. Voor een nauwelijks halfgevulde tent kwam die greep uit hun vorig jaar verschenen derde plaat “Lose” nochtans erg begeesterend voorbij. Uitstekend concert, jammer dat de buzz is gaan liggen en diegenen die hen in 2010 de hemel inschreven in geen mijlen meer te bespeuren waren. 
Voor Natalie Prass (❸Club, 13:50) is die fameuze buzz momenteel aan de gang, goed scorende in lijstjes van mee-tee-pikken namen die de weken voorafgaand aan Pukkelpop her en der verschenen. Dat vertaalde zich alvast niet in een volle Club tent, wel in een 10-tal ijverige fotografen frontstage. Prass, mooie zomerjurk trouwens, liet het zich welgevallen en  werkte zich met dezelfde begeleidingsband als in Brussel 2 maanden terug (dus opnieuw zonder blazers) doorheen een overduidelijke kennismakingsset, gelardeerd met één geslaagde (Janet Jackson) en één ongelukkige (Simon & Garfunkel) cover.  Maar genoten hebben we vooral van haar troostend timbre in “My baby don’t understand me” en het lekker heupwiegende “Bird of prey”. Als Prass haar repertoire op even consistente wijze als op haar debuut kan uitbreiden oogt de toekomst mooi voor deze dame. 
Ook beloftevol vinden we Curtis Harding (❸Club, 15:15). Met adelbrieven van o.a. cee Loo Green  en een heerlijke debuutplaat “Soul power” (de vlag dekt volledig de lading) probeert deze Amerikaan het momenteel op eigen benen. Nederland is al overstag gegaan en met een bruisend concert in de Club zijn op Pukkelpop vast wat Belgen aan de prille fanclub toegevoegd. Wie overeind blijft in het van Bill Withers geleende “Ain’t no sunshine” heeft wat ons betreft meer dan gemiddeld potentieel. Voor Michael Kiwanuka (❷Marquee, 16:45) was Pukkelpop een uitje middenin de werkzaamheden aan zijn 2e album, die – we willen de sympathieke man zeker niet opjagen – toch wel wat lang op zich laat wachten. Het succes van zijn debuut is drie jaar na datum immers zo goed als weggeëbd. Presentatrice Siska Schoeters gewag vooraf al van het beste Pukkelpop concert te spreken maar dat was na afloop van de feiten verre van bewaarheid geworden. Het grote talent dat huist in Kiwanuka was ook nu onmiskenbaar te herkennen maar de hele set die nog steeds de gekende singels als kapstok had rammelde wat. Al kregen we geen première van nieuw werk, toch verraadde het groepsgeluid een aan de gang zijnde zoektocht naar andere accenten. Benieuwd wat dat zal opleveren.
Veel belangstelling - en van de méér devote soort dan nog wel -troffen we aan in de Club voor Strand Of Oaks (❹Club, 18:15). Met amper 40 toebedeelde minuten nam het concert van bij opener “Goshen ‘97” (Gaslight Anthem meets Kings Of Leon) een hoge vlucht om 6 vuistdikke rocksongs te blijven pieken en glorierijk te finishen met het aan de overleden Amerikaanse muzikant Jason Molina opgedragen “JM”. Zanger Timothy Showalter stuurde een welgemeende dank u uit naar Eppo Jannsen en Ayco Duyster en dook na de laatste noot de frontstage in om de voorste rijen uitgebreid te gaan groeten.  Zoals Showalter zelf, impressionant maar toch aaibaar, het betere concert van deze eerste Pukkelpop-dag perfect samengevat.
Iets gestileerder ging het er aan toe bij Lianne La Havas (❸Club, 19:45). De Londense met Grieks-Jamaïcaanse roots verlegde met haar nieuwe plaat “Blood” de focus van het hart naar de heupen wat zich vanzelfsprekend ook weerspiegelde op haar Pukkelpop-concert. Geen “Gone” noch “Lost & found”, wel uitsluitend up-beat materiaal dat La Havas vooral uit haar nieuwe plaat haalde . Nieuwelingen ”Tokio” , “Midnight” en het fantastische “What you don’t do” werden in Hasselt niet alleen voortreffelijk gebracht maar ook erg goed onthaald wat het beste doet vermoeden voor wat in november wellicht een extatische performance zal worden in de Brusselse Ancienne Belgique. Erg sympathiek ook van de alweer ravissante La Havas om ons daartoe 2 maal expliciet uit te nodigen. Niet nodig dachten we want de tickets staan al weken op onze schouw. 
Het New Yorkse Interpol (❸ Marquee, 21:30) miste volkomen de opstap naar de headliner-status ook al werd hen die ruim 10 jaar terug door vele kenners voorspeld. De groep blijft dus (noodgedwongen?) net onder de grote kanonnen opereren en deed dat in een goed volgelopen Marquee-tent op Pukkelpop voortreffelijk. Een waas van rook en licht zorgde voor perfecte sfeerschepping terwijl een strak spelende groep zich doorheen een onvervalste best-of werkte. Heden en verleden kwamen daarbij broederlijk naast elkaar te staan (“All the rage back home” en “Slow hands”). Zonder één aanmoediging van zanger Paul Banks gingen op Pukkelpop handen vlot de lucht in voor “Narc” en “Evil”, beiden uit Interpol’s beste album (“Antics”) en in Hasselt al vroeg in de set prijsgegeven. De groepsleden van Interpol  ogen op een podium alsof ze dagelijks naar het gelijknamige gebouw stappen: koel,  in die mate zelfs dat de vraag ‘Wie van de vier met een loeier van een scheet bij het afwandelen van het podium altijd voor de decompressie zorgt?’  zich na afloop van hun concert bij ons opdrong. 
Iets meer joie de vivre bespeurden we toch bij bij Paolo Nutini (❹Marquee, 00:00) al was aan enkele grimassen van de Italiaanse Schot te zien dat het ook bij hem af en toe wel eens pijn deed. Every inch a popstar dachten we 70 minuten lang terwijl Nutini van bij opener “Scream (Funk my life up)” tot afsluiter “Candy” een vlekkeloos concert neerzette met achter hem een uitstekende 9-koppige begeleidingsband. Niet alleen muzikaal maar ook qua aankleding (een extra projectiedoek achteraan het podium) had dit concert main-stage allures. Voor de goede smaak politie is er bij deze iets te druk gesticulerende Nutinu  wellicht een weerhaakje te weinig te bespeuren maar dat kon, met ons mee, de volgelopen en overenthousiast reagerende Marquee  tijdens het licht psychedelische “Cherry blossom” en het majesteuze “Iron sky” volkomen aan de reet roesten. Nutini kwam, zag en overwon op (dag 1 van) Pukkelpop!

Tuesday, August 09, 2011

Lokerse Feesten dag 9 6/08/11

Ondanks een dreigend wolkendek en een door Frank De Boosere afgekondigde regengarantie trokken we afgelopen zaterdag toch naar Lokeren waar we kort na achten werden onthaald door een netjes in het maatpak gestylde Customs, een groep die musiceert zoals ze zijn gekleed: scherp en afgelijnd. Meer dan alleen de regen kreeg de kaai ook nog een handvol nieuwe nummers van de Leuvenaars voorgeschoteld maar daar stonden gelukkig genoeg radiohits (“Rex”, “Justine”) tegenover om de aandacht vast te houden. Nog een maandje geduld en al dat nieuwe werk staat op het tweede album “Harlequins of love” dat met een leuke singel, slotsong van dit concert, nu al veelbelovend de weg naar een potentieel koperspubliek zoekt. Aan de reacties te zien vorige zaterdag wonen er vast wel een paar aan de oevers van de Durme.
Getuigen van haar passage bij Prince op het Gentse Sint-Pietersplein een maandje eerder wisten het al op voorhand te vertellen: Sharon Jones is een ferme tante. Begeleid door The Dap Kings – ooit nog ingehuurde sessiemuzikanten voor Amy Winehouse zaliger – gooide deze 55 jarige zich vol overgave in de strijd. Wat we zagen en hoorden was een motown en soul revue die op You Tube enkel in zwart-wit beelden terug te vinden is. La Jones schudde onophoudelijk met al haar vormen, zong als een vrouwelijke variante op haar groot idool James Brown en nodigde tot twee maal toe een toeschouwer uit het publiek uit om haar enthousiasme te komen delen op het podium. Geweldig om zien allemaal, alleen jammer dat één langgerekte muzikale jam – het mag dan nog soul zijn - niet op gelijke hoogte staat als een set sterke songs.
Toen Interpol ten tonele verscheen was de duisternis al goed ingevallen, iets wat normaliter als een bevorderende factor mag beschouwd worden in het maximaal tot zijn recht laten komen van de muziek dat het viertal ons brengt. Behalve de typerende stem van Paul Banks klonk het groepsgeluid allesbehalve bij machte om de oversteek te maken naar een duizendkoppig publiek. De songs hadden de vitaliteit van een klinisch dood verklaarde patiënt. Dat er over de Lokerse Kaai een post-regenbui klammigheid hing was ook al niet bevorderlijk voor de sfeer. De muziek van Interpol, toch al goed voor enkele mini-classics, is weliswaar niet van die aard dat ze vlotjes aanzetten tot een wilde polka maar geholpen door wat aanmoediging van zijn frontman zou er toch meer uit te krijgen moeten zijn dan wat beleefdheidsapplaus. Niet dus in Lokeren. Ineens wisten we waarom ze dit jaars affiche van Pukkelpop niet hebben gehaald. Als we daags nadien naar plaatversies luisterden van “The Heinrich maneuver”, “Evil” en “Succes” bekroop ons een gevoel van ontgoocheling.
Iets wat bij Arsenal als quasi onmogelijk mag worden beschouwd. Deze blog leest immers bijna als fanpagina’s van het in 2011 uitermate succesvolle groepje dat in Lokeren aan zijn laatste festivalstop voor dit jaar was toegekomen. Goed om horen was dat ditmaal de juiste gastzanger op de genodigdenlijst stond (de boomlange Baloji voor “Personne ne bouge!”) en men voor de rest voluit ging voor Leonie en John Roan aan de microfoon. Dat resulteerde in een mooi uitgebalanceerde set die vooral opviel door een goede keuze van nieuw werk (“Pacific”, “One day at a time”). Met een opvallend sterk “The coming”, een super “Switch” en (bis) “Either” zette de groep ditmaal vooral hun tweede plaat “Outsides” nadrukkelijker in de kijker. Het duurde echter tot slot “Lotuk” en de bisronde eer Lokeren helemaal los kwam. Een beetje verwonderlijk want het was zaterdag toch een ganse avond ongeduldig op zo'n moment wachten.

Saturday, September 25, 2010

U2 Koning Boudewijn Stadion 23/09/10

Ondanks een val eerder dit jaar, kortelings na zijn vijftigste verjaardag, raakte Bono toch tijdig fit voor een tweede Europees rondje van U2’s 360° toer. Die ging vorige maand van start in Turijn en wat vorig jaar niet mogelijk kon worden gemaakt gebeurde nu wel: concerteren in Brussel. Voor de beide data gingen bijna een jaar geleden zowat alle kaarten in voorverkoop al de deur uit. De tickets voor het Koning Boudewijn stadion (KBS) werden lange tijd in de kluis gehouden en gingen pas vorige maand de post op. Men wou volgens de organisatie malafide verhandelaars ervan wat stokken in de wielen steken. Desalniettemin circuleerden de voorbije dagen toch weer heel wat (valse en echte) tickets op tal van sites. Ook opvallend: wie een dure zitplaats wou kon nog tot vorige week via de officiële kanalen aan een kaartje geraken.
Aan het vormelijke van de concertreeks, met de inmiddels alom bekende klauw, is in vergelijking met vorig jaar natuurlijk niets veranderd. In dat decor – vreemd genoeg niet helemaal centraal opgesteld in het KBS - mocht vroeg op de avond het Amerikaanse Interpol een reeds aardig gevuld Boudewijn stadion opwarmen. Dat lukte maar ten dele. De groep kreeg nochtans een lovenswaardig geluid mee, kon zichzelf in megaformaat afbeelden op de U2-schermen en brengt met donkere wave/post-punk het soort muziek waar Vlamingen bijzonder gevoelig voor zijn. Het succes van onze eigen (Interpol kloon) Customs is in deze context misschien exemplarisch . Het ontbrak de groep echter (eventjes “Evil” niet meegerekend) aan voldoende songs die zo’n locatie als het KBS aankunnen. Een concert in een volle AB met prima songs van het kaliber “Lights” en “Barricade” zouden deze New Yorkers vast beter naar hun hand weten te zetten.
Na het slotakkoord van Interpol – het stadion merkte nauwelijks hun aftocht – volgde een zenuwslopende pauze van 60 minuten die op de tonen van Bowie’s “Space Oddity” werd afgerond en de intrede van U2 inluidde. Bono, The Edge, Adam Clayton en Larry Mullen Jr. (namen die stilaan door half Vlaanderen zonder nadenken kunnen worden afgehaspeld) wandelden via de begane grond – uiteraard in een goed afgeschermde “straat” – richting podium. De 70000 die het stadion vulden gingen nog voor er één noot gespeeld was al collectief uit hun dak. Het concert trok zich badend in vol stadionlicht op gang met “Return of the stingray guitar”, niet echt een volwaardig nieuw nummer als u het ons vraagt maar méér eentje die dienst deed als ultieme soundcheck voor de perfecte doorstart met “Beautiful day”. Ook al hing er een pak regen vallensklaar (Bono zou tot drie keer toe “Singing in the rain” inzetten), geen mens die er zich op dat moment over bekommerde. De vraag of de groep zichzelf zou hebben verleid tot wissels in de setlist in vergelijking met de avond ervoor kreeg op donderdag al vroeg een positief antwoord. Niet “I will follow” maar wel “New year’s day” refereerde een eerste maal naar de roemrijke jaren tachtig waarin de melodieuze gitaargalm van The Edge een prominente rol had. Niemand die het sindsdien, bij straffe van gerechterlijk vervolgd te worden vrezen we, ooit al heeft aangedurfd daar een copietje van te nemen. De groep trok vervolgens een blik hits open dat een gewillig stadion al vroeg op de knieën kreeg. “Get on your boots” en “Magnificent” kwamen live stukken beter uit de verf dan op plaat, “Mysterious ways” had het effect van een sensuele verleidingstruc , “Elevation” is relevante U2 voorbij de milleniumwissel en met “Untill the end of the World” zette U2 nog eens het baanbrekende “Achtung baby” in de kijker.
Voor wie ver van het podium af stond of neerzat in de tribune ontsnapte niets aan het oog door het vernuftige ronde videoscherm dat onderaan de klauw was bevestigd. Voor het legertje fans dat vroeg op post was in Brussel en tegen het podium stond geplakt doken groepsleden meermaals bij hen in de buurt op via lange loopbruggen.
U2 trachtte daarmee, meer dan welke andere stadionact ooit, voor iedereen de afstand zo klein mogelijk te houden. Ook het meezingeffect dat “I still haven’t found” en “Angel of Harlem” in Brussel teweegbracht was, ondanks de wat nonchalante uitvoeringen, qua sfeerschepping zeker een voltreffer, misschien wel sterker nog dan al het hoogtechnologisch vernuft dat nodig is om een U2-show als deze te laten voltrekken. Toch iets om eens over na te denken… Het inschuiven van “Bad” in de set, ten koste van een nieuw nummer, was een meesterzet. Dit jaren 80 mo(nu)ment dat zo sterk verankerd is geraakt aan het Live Aid gebeuren kreeg in Brussel een gepassioneerde versie mee die het origineel tot ordinaire demo herleidde. Het was ook vooral hier en in het latere “Miss Sarajevo”, waar de zangpartijen van Pavarotti dienden te worden overgenomen, dat de stem van Bono een verpletterende indruk maakte.
Met “In a little while”, het wat apatisch onthaalde “If I don’t go crazy” (in remix versie) en het politiek bewogen maar door Brussel onbewogen beleefde “Walk on” kende het concert ook enkele dipjes die we gelukkig met “Vertigo”, “City of blinding lights” en het aan Marten Luther King opgedragen “Pride” ruimschoots gecompenseerd zagen.
Het KBS leek tegen de klok van half twaalf en met al flink wat regen over zich te hebben gekregen een beetje te zijn uitgeteld want de bisronde die er op dat moment aankwam kreeg er ondanks een als golven over het stadion uitgerold “Where the streets have no name” nog moeilijk vaart in. Zelfs het verrassende “Hold me thril me kiss me” veranderde daar niets meer aan. Gelukkig dat Bono voor “Moments of surrender” nog gevolg kreeg op zijn oproep om massaal de gsm te laten oplichten of het concert zou als een ineengezakte pudding zijn geëindigd.
Het wat makke slot veranderde echter niets aan wat we al dachten voor de bisronde. Ondanks dat deze U2-toer vooral qua vorm veel de pers had gehaald was het in de feiten te Brussel – met een groep die haast onafgebroken sterk stond te spelen - toch de muziek die gedurende bijna twee en een half uur het concert deed schitteren en de connectie tussen muzikanten en publiek wist te maken. Eigenlijk wel een hele geruststelling dat het zo is uitgedraaid...