Van nieuw en hip (Florence) naar oud en klassiek (Chris Rea): ons leven bestaat uit vele muziekjes, maar dat was u beslist al opgevallen. Laat er, wat ons betreft althans, geen twijfel over bestaan: de meeste muzikale opwinding registreren we vooral bij de jongere garde. Maar desondanks laat een beetje muziekliefhebber als ons zich af en toe graag nog eens een grand cru als Chris Rea inschenken. Met een zweem van nostalgie gingen onze gedachten, onderweg naar Vorst, terug naar zijn tussen de plooien van de geschiedenis verdwenen passage op T/W ’84 en een werkelijk schitterend concert ten tijde van “The road to hell” (februari 1989) in diezelfde hoofdstedelijke concertzaal naar waarheen we op weg waren. Het had echter weinig gescholen of we hadden het met die herinneringen moeten blijven doen want heel wat gezondheidsproblemen hielden al lelijk huis bij Rea tot zover zelfs dat de man enkele jaren terug al eens een afscheidstoer had ingelast. Dat vervroegd pensioen is duidelijk herroepen want Rea is momenteel een 50 concerten tellende Europese tournee aan het afwerken, volgens de aankondigingen op de affiche geheel opgehangen aan zijn grootste hits.
Middenin die reeks data hield de jarige Rea (59!) halt in Brussel en ook al is hij de laatste jaren, op een nieuwe verzamelaar na, niet meer productief geweest toch vonden ruim 5000 mensen vlotjes de weg naar Brussel. Voorprogramma Paul Casey werd door het publiek opvallend goedgemutst ontvangen. Het applaus klonk luider dan wat de elementaire beleefdheid voorschrijft voor een song als “Something to remember”. De man keek Vorst solo in de ogen, produceerde een helder akoestisch geluid maar leek ons niet meteen een bedreiging voor het monopolie dat landgenoot Luka Bloom in dit segment bekleedt. Wat onze contreien betreft: Tom Helsen overklast hem met de vingers in de neus.
Amper een kwartiertje na Casey mocht Vorst Chris Rea, opvallend kwiek na al dat lichamelijk leed, al verwelkomen. Terwijl het licht nog was gedoofd hoorden we alvast één overenthousiaste Duitser gelukkige verjaardag roepen. Rea’s respons kwam er in de vorm van “I can't wait for love”, een meer dan potige opener van een concert waarvoor we ons rustig hadden neergevleid in de zitjes van Vorst. Ondanks een afgrijselijke klank en dito volume zagen we enkele meters voor ons de geluidstechnici onbegrijpelijk relaxed achterover leunen. Vorst-Nationaal heeft misschien niet de beste reputatie als het op akoestiek aankomt maar het geluid waarmee dit stelletje knoeiers genoegen nam was beschamend. Drums klonken dof, cymbalen schel, de stem kreeg een veel te prominente rol en de gitaren klonken bij momenten alsof ze maandenlang niet waren gestemd. Tot overmaat van ramp was de begeleidingsband, een kleurloze vijfmansformatie die zo de concertzaal voor één of andere ministerie kunnen inruilen, ook niet bepaald uit op een perfecte groepssound. “Josephine” werd op aangeven van Rea verschillende malen een ander ritme ingestuurd maar rammelde langs alle hoeken en kanten. Ook de “Stainsby girls” flaneerden eerder als lompe wezens dan als gestileerde missen over het podium van Vorst. Met “Looking for the summer” zocht Rea wat rust op maar ook hier pakten donkergrijze wolken samen boven een voorspelde blauwe hemel. Genieten was er amper nog bij en de avond was nog maar half weg. “Julia” ving nog beloftevol aan maar ook zij bracht in een flink hertimmerde versie niet de broodnodige kentering en met een tergend stukje slide in “Somewhere between highway 61 & 49” sloeg het concert helemaal op drift. Alleen “Comes so far, yet still so far to go”, een nieuw nummer toegevoegd aan de laatste verzamelaar en de intro (ja, alleen de intro) van “The road to hell” (gedimd rood licht en de diepe Rea stem die Vorst helemaal vulde) kon nog een tikkeltje bekoren, al zou van twee lichtpunten spreken ferm overdreven zijn. De lokroep van de bar werd alsmaar luider maar, karaktermensen als we zijn, wilden we de kelk ledigen tot op de bodem. Het werd een slechtst denkbare versie van “On the beach” (geen mens die er zijn zwembroek voor boven haalt) en een roestig “Let’s dance” dat amper een schim was van het zwierige origineel.
Het is ons een volslagen raadsel welke duivel zich met dit concert gemoeid heeft maar in deze brij viel geen fractie terug te vinden van het talent dat ontegensprekelijk huist in een man als Chris Rea. We beginnen toch te twijfelen of dat generatiepact met allerlei loopbaanverlengende maatregelen voor deze man en groep wel geschikt is.
No comments:
Post a Comment