Mensen met al een langere staat van dienst op deze planeet zullen zich , mits een goed bewaard geheugen, uit de jaren 80 mogelijks nog Jason & The Scorchers herinneren. De groep bevond zich – ook qua imago - op het grensgebied tussen country, hardrock en punk; scoorde met enkele welgemikte singels en telde op zijn minst één belangrijke plaat (“Lost and found”). Veel bijval langs podia rond de wereld bezorgden hen een onberispelijke live reputatie. In onze contreien was dat van horen zeggen o.m. het geval op Mallemunt en Pinkpop. Concessies om commercieel groter te worden leverden echter niets op waardoor de groep nog voor de eerstvolgende decenniumwissel op zijn gat lag. Medio jaren 90 begonnen ze al aan hun tweede leven. De ambitie en opportuniteit om de wereld aan hun voeten te krijgen was dan reeds lang vervlogen, dus reikte het doel niet verder meer dan een trouwe maar kleine aanhang verder op hun wenken te blijven bedienen.
Dat laatste veruitwendigde zich letterlijk met slechts 150 aanwezigen in de kleine zaal van muziekcentrum Trix in Antwerpen waar de groep vorige donderdag neerstreek. Qua sfeerzetting voor een avondje country rock van dit kaliber was in de vorm van de Belgische Baboons een voortreffelijk voorprogramma gevonden. Het viertal uit Turnhout liet zich beluisteren als stonden ze anno 1965 vol vuur te spelen in een kroeg langs een hoofdweg hartje Nashville. Zanger Arthur De Winter beschikte ook nog eens over een paar Chris Isaak stembanden en het bijpassende obligate lokale accent. Geen mens die nog gelooft dat deze heren ooit in een Vlaams moederhuis ter wereld zijn gebracht! Te onthouden deze jongens voor uw eerstvolgende rockabilly treffen.
Jason & The Scorchers hebben het toeren rond hun laatste plaat “Halcyon times” met een jaar verlengd. Die laatste plaat uit 2010 leverde dan ook een hele hap voor de setlist in Antwerpen naast een graai in het verste verleden van de groep. Die laatste keuze was voor de aanwezigen een ware zegen want ook al hoorden we best aardig werk uit die laatste worp (“Land of the free”!), het waren toch vooral de oude songs die de avond deden open bloeien. Al vroeg gaf de groep “Absolute sweet Mary” weg. Met deze Dylan-cover vestigden Jason en zijn Scorchers in ’83 overigens definitief hun naam. Dat de groep al eens meer zijn toevlucht zoekt tot andermans werk bleek ook later met het van Graham Parsons en Roger Mc Quinn geleende “Drug store truck driving man”. Ook met stip op ons bierviltje genoteerd: een voorbijscheurend "Last time aound" en een furieus "Better than this". Jason met cowboy hoed en dito hemd, een man die je “normaal alleen in films ziet”, bewees in Antwerpen ook een uitstekend verteller te zijn. De ode aan zijn uit het Meetjesland (?) afkomstige grootvader werd logischerwijs warm onthaald. Het verhaal leek oprecht zoals ook zijn wat cynische verwijzing naar de oude (pré IPod) vinyljaren en zijn groeten aan Antwerpse vrienden The Seatsniffers. Gitarist Warner Hodges had voor het eerst ook zijn 75 jarige moeder eens laten overvliegen naar het oude continent om zoonlief aan het werk te zien. Dit werd met een trots en eerbied aangekondigd waar de Bond Zonder Naam bij zou verbleken. Moeder Hodges kreeg als eerbetoon 3 minuten zangtijd toebedeeld en zong voortreffelijk doorheen – alweer een vette cover – “Walking the dog” van Rufus Thomas. De netjes voor de dag komende 75 jarige stond trouwens aardig haar mannetje tussen het stelletje ongeregeld waar The Scorchers zouden kunnen voor doorgaan. Wanneer in de bissen dan ook nog eens de hymne “White lies” werd afgestoken was het feest compleet. 15 rijen tussen podium en toog gingen nog een laatste maal wild aan het stampvoeten…
Voor een goed clubconcert is dit vanaf nu ons nieuw referentiepunt.
No comments:
Post a Comment