De geschiedenis van Mark Lanegan gaat terug tot voor de
grunge uitbraak begin jaren ’90, een golf waarop hij met zijn groep de
Screaming Trees overigens zijn eerste successen boekte. Het op de soundtrack
van de film “Singles” terechtgekomen nummer “Nearly lost you” vinden wij
trouwens vandaag nog altijd één van de archetype nummers voor het genre. Na het
uiteenvallen van de Screaming Trees bouwde Lanegan een erg productieve solocarrière
uit die ook tussendoor nog ontelbare collaboraties heeft gekend met een keur
aan bekende namen. Daar springt zeker zijn bijdrage aan Queens Of The Stone Age
uit, naast werk met Afghan Whig Gregg Dulli als The Gutter Twins.
Lanegan verscheen afgelopen week in Antwerpen met zijn 53e
verjaardag in het vizier voor 2 opeenvolgende concerten die op enkele kaarten
na voor de vrijdag helemaal waren uitverkocht. De man oogde wel wat mager en
bleek, stapte mankend het podium op maar bleek in uitstekende luim. Eerder die
dag had hij op sociale media zijn komst naar de Scheldestad zelfs bestempelt
als homecoming, iets wat met een
handvol Belgen in zijn begeleidingsband eigenlijk niet hoeft te verwonderen.
Zijn eerdere doortocht dit jaar in ons land – op Werchter – was geslaagd te
noemen maar met de man ’s muziek in gedachten, donker van snit, leek ons de kans op
een nog betere Lanegan in een clubzaal haast vanzelfsprekend. Onder gedimde
spots – Lanegan keek net voor hij begon even omhoog naar een te nadrukkelijk
schijnende heldere spot waarop de lichtman de knop meteen dichtdraaide – ging
het concert van start met “Death’s head tattoo” uit zijn laatste en uitstekende
plaat “Gargoyle” waaruit vooral bij aanvang van de avond songs werden geput.
Het door een illustere dame – waarmee Lanegan trouwens enkele betekenisvolle
blikken uitwisselde - van tweede stem voorziene “Sister” en het naar Iggy Pop
knipogende “Emperor” waren in dat eerste half uur niet minder dan verdienstelijk
maar wanneer “Nocturne”, met een pompende baslijn, de set binnenkwam voelden we
pas écht dat het concert een versnelling hoger schakelde. Ook het van The Twilight
Singers geleende “Deepest shade” dat er meteen na kwam was ronduit fantastisch. Door zo vroeg al op zo'n hoogtepunt aanbeland te zijn leek het haast onmogelijk dit niveau vast te houden maar dat bleek buiten Lanegan en co. gerekend die gesterkt door zijn
boeiende backcatalogue gewoon op dat elan door gingen. Met “Riot in my house” en het op plaat nogal
opzichtig naar een club remix hengelende “Ode to sad disco” hield Lanegan met
werk uit het al even knappe “Blues funeral” het concert perfect op koers. Veel
woorden wisselde de Amerikaan met het grofkorrelige stemgeluid – onze favoriete
nonkel Van Grauwel uit het Leugenpaleis zeg maar - niet uit tussen de nummers
maar toch leek ie oprecht gecharmeerd door de bijval die hij in Antwerpen
genoot. Met wat Belgen in de gelederen bezorgde het voorstellen van zijn bandleden
na een al even knap “Harvest home” en “Come to me” aan het einde van de set hem
dan ook een open doekje. Terugkomen deed Lanegan in eerste instantie enkel met gitarist
Jeff Fielder en de reeds eerder vermelde dame. Fielder, een man die gevoel
boven techniek laat primeren, zorgde ook in “Bombed” en “One way street” voor
de best passende klankkleur bij de songkeuze. In volle bezetting kwamen daar
nog “The killing season” en “Dead souls” bij. Met die laatste eindigde Lanegan
dus na Werchter ook in Antwerpen opvallend met een Joy Division cover.
De Mark Lanegan Band in Antwerpen was andermaal het bewijs
dat een stel uitstekende muzikanten en 20 goede songs nog steeds de
belangrijkste ingrediënten zijn voor een uitstekend concert. Sterker nog: waar méér
dan dat gewoon te veel zou zijn geweest.
No comments:
Post a Comment