Sunday, July 26, 2009

Level 42 Kneistival/Heist 22/07/09

Er zijn zaken uit de jaren 80 (een paar foute vriendinnen, onze fluorescerende hoofdband, een stapeltje buizen in het vijfde humaniora) waar we liever niet aan terugdenken maar de muziek van Level 42 met baswonder Mark King hoort daar niet bij. 10 jaar nadat de groep was opgehouden te bestaan herenigde King zich in 2006 met zijn oude kompaan Mike Lindup (die met de falsetstem) en toert het duo aangevuld met 3 nieuwe muzikanten opnieuw onder de naam Level 42. Nadat ze vorige zomer op enkele kleinschalige festivalletjes waren gepasseerd in Genk en Beveren hadden we ze dit jaar gespot op de affiche van het gratis Kneistival. Op een volgelopen Heldenplein in Knokke-Heist kondigde trompetgeschal (uit een doosje) het 21 jaar oude “Heaven in my hands” aan als opener. Ergens onderweg naar Heist op de E34 stond blijkbaar de teletijdmachine van Professor Barabas opgesteld en wij waren er duidelijk ingereden. Wat volgde was een geweldige’ trip down memory lane’ met een rij hits waarmee de ganse dijk van Heist kon worden geplaveid. Mark King riep ‘Are you having a good time?’ met hetzelfde enthousiasme als op hun voortreffelijke live plaat “A physical presence” uit 1985 en vond dit ‘nocky festival’ best wel amusant met een groep als Starfucker op de affiche (zelf hield Level 42 het tijdens hun set bij een “Starchild”). Al gauw bleek in Heist dat deze gereanimeerde Level 42 een technisch hecht blok gebleven is dat in herenigde vorm vooral uitblonk in het vroegere werk (“The chinese way” en het naar jazz rock knipogende “Turn it on”) terwijl het poppy materiaal uit de latere jaren 80 (“Running in the family”) een tikkeltje minder pittig klonk. Het aantal (lucht-)bassisten rondom ons was bij het door King’s pompende bas aangedreven “Love games” niet op één hand te tellen. King heeft dan ook omwille van zijn onnavolgbare (slap-) techniek een haast goddelijke status verworven onder (would be) basgitaristen. Bij het trage “Leaving me now”(een jaren 80 ballad uit de boekjes) vreesden we even een uitschuiver maar King zong het met zoveel overtuiging dat het leek alsof hij vorige week de echtscheidingspapieren had voorgeschoteld gekregen. Terwijl Heist alsmaar meer regen te slikken kreeg en er van zon al lang geen sprake meer was zette Mike Lindup “The sun goes down” in. Het stevig aan de kook gebrachte “Hot water” sloot vervolgens een anderhalf uur durend concert af dat anno 2009 misschien nog weinig relevantie heeft maar wel de kroon spande als het op jaren 80 funk aankwam. En dan nu terug die teletijdmachine in!

Friday, July 24, 2009

Cactusfestival dag 2+3 11+12/07/09

Bij aankomst in Brugge en met nog 10 minuten wandelen naar het festivalterrein, werden we vanuit de verte al getrakteerd op klanken die makkelijk te identificeren waren als afkomstig van The Black Box Revelation. Het duo Jan Paternoster en Dries Van Dijck, in volle voorbereiding van nieuw plaatwerk, liggen met hun debuut “Set your head on fire” nog steeds goed in de markt en zijn ook deze zomer her en der graag gezien gasten. Het door het Britse blad NME als ‘song to hear’ bestempelde “Love, love is on my mind” kon in het Brugse Minnewaterpark op veel bijval rekenen net als de recente Afrekening hit “High on a wire”,het van goesting kwispelende “I think I like you” en het van lekker zompige gitaren voorziene “Set your head on fire”. Paternoster eindigde bovenop de bas drum van zijn kompaan Van Dijck na een concert met het effect van een stevige kop koffie: een opkikkertje om de rest van het programma tegemoet te zien.
Joan Wasser stond als volgende geprogrammeerd en trad aan in een trio bezetting. Haar collega’s Tyler Wood en Timo Ellis, samen met Wasser vormen ze Joan as Policewoman, vielen bij eerste aanblik op door hun opvallende t-shirts, respectievelijk eentje van Whitney Houston en Manowar (!). We gaan er logischerwijs vanuit dat het om een grap ging want noch het cv van Wasser noch de muziek (dwars doorheen de cd’s “Real life” en “ To survive”) die we te horen kregen hield enig verband met voornoemden. Met dreigende regenwolken boven Brugge en de naar intimiteit hunkerende liedjes van Wasser miste dit concert compleet zijn effect in het Minnewaterpark. Het op plaat met Anthony Johnson opgenomen “I defy” liet bijgevolg maar een slappe indruk na. Naast ons zagen we de papfles nog eens aanrukken voor het vieruurtje van één van de vele ‘newborn’ festivalgangers die Brugge tijdens Cactus tot zijn publiek mag rekenen. Dankzij Joan as Policewoman ging dat goedje erin zonder verslikken. Voorwaar ook een prestatie.
Met de Cold War Kids (toch een fantastische groepsnaam) leek aanvankelijk wat meer deining te komen in een voor de rest lekker verder keuvelend Brugs park. De nieuwe singel “I’ve seen enough” heeft een loom sfeertje maar beet zich toch vast in onze gehoorgangen en ook “Something is not right with me” vonden wij, en met ons de voorste rijen, best aardig. Een uurtje van deze Cold War Kids bood misschien iets te veel van hetzelfde maar weekte wel meer respons los dan hun voorgangster.
Greg Dulli en Mark Lanegan vormen samen al enkele jaren The Gutter Twins. Beide heren hebben niet alleen al flink wat sporen achtergelaten in de Amerikaanse rock -ze waren respectievelijk frontman van The Afghan Wigs en de Screaming Trees - maar delen ook een verleden (in de goot) als drugverslaafde. Over Lanegan’s huidige toestand hadden we zo onze twijfels. Hij zat er wat verwaaid bij, zijn donkere stem kwam slechts weinig in het ganse (akoestische) stuk voor en ook de duur van het concert werd tegen de planning in ferm en nogal abrupt ingekort. In amper één uur leverde het duo, vooral door de fantastische stem van Dulli, nochtans een indrukwekkend visitekaartje af. Hun vorig jaar verschenen debuut “Saturnalia” staat inmiddels met stip genoteerd op ons verlanglijstje. Scroll snel naar de clip hieronder en huiver mee…



Een uitstekende zanger, 3 cd’s boordevol perfecte pop en een begeleidingsband die talent en techniek zat heeft. Desondanks werd het toch geen memorabel concert van Novastar. Meneer Zweegers repeteert niet of nauwelijks en dat is er aan te horen. Hij dirigeert zijn groep – op zijn tekens - naar daar waar hij ze hebben wil en dat zorgt bij momenten voor ongelukkige passages die de songs meer slecht dan goed doen. Een beetje spontaniteit moet kunnen maar dit neigt naar grilligheid. De “zie-mij-hoe-zot-ik-word-van-mijn-eigen-muziek” houding van Zweegers riep bij ons ook geregeld plaatsvervangende schaamte op. Joost: een beetje gewoon doen is vaak al gek genoeg. Terwijl het oude materiaal telkens verzande in een poging om nieuw leven te worden ingeblazen (absoluut dieptepunt: een stuiptrekkend “Never back down”) werden gelukkig de songs uit de laatste “Almost Bangor” wel met de nodige beheerstheid gebracht. Misschien moet er voor die oudjes toch eens een repetitiemoment worden afgesproken? Of: gewoon schrappen van de setlist?
Vorige zomer herschikte Paul Weller zijn toerplannen en viel Cactus buiten de prijzen maar dit jaar lukte het wel. 11 jaar nadat hij al eens in het Minnewaterpark stond keerde Weller dus terug naar Brugge. De huidige concertreeks staat nog steeds in het teken van zijn jongste “22 dreams”, een plaat die in België net als de drie voorgaande (Weller kon het zelf niet stil houden) geen indrukwekkende verkoopcijfers heeft opgeleverd. Voor echte radiohits van Weller moeten we ook al behoorlijk ver achteruit in de tijd. Bijgevolg hielden “You do something to me” (’95) en “Wild wood” (’93) Brugge wel nog wat wakker maar op de finale met uitsluitend nieuw werk reageerde het al flink uitgedunde publiek jammer genoeg nogal apathisch. Weller oogde nochtans zeer ontspannen en trok zich van de slappe reacties weinig aan. Een vurig “Eton riffles” van The Jam ('79!) en een frivool “Shout to the top” van The Style Council ('85!) waren onmiskenbaar hoogtepunten net als de eerder genoemde classics en (voor ons toch) een handvol nieuwe nummers uit die (ook al heeft ze voor geen meter verkocht) prima laatste plaat. Een concert lang spetteren doet Weller al een paar jaar niet meer, of het moet akoestisch zijn, maar dit Cactusoptreden oversteeg zeker de middelmatigheid van zijn passage in de Brusselse AB vorig jaar.
In de vooravond op zondag mochten we kennis maken met nieuw werk van The Magic Numbers. Vol zelfvertrouwen gooiden ze er dus hun oude radio hits “Take a chance” en “Forever lost” al in het eerste kwartier uit. Begrijpelijkerwijs kreeg de groep het nadien wat moeilijk met overwegend onbekend materiaal. Ook al ontvingen deze nieuwelingen een fraai beleefdheidsapplaus, het was ver zoeken naar een song die de concurrentie zal aankunnen met eerdergenoemde singels. In de Lotto trommel komen er wekelijks zes goede cijfers uit; met deze nieuwe combinatie Magic Numbers vrezen we met moeite onze inleg terug te zien.
De groep die nog het meest appelleerde aan het Cactus publiek was het uit Tucson, Arizona afkomstige Calexico. In een Willy De Ville meets Santana stijl kregen we een uiterst verzorgd uurtje latino rock waar iedereen blijkbaar wel pap van lustte. Hun “Chrystal frontier” werd warm onthaald maar het materiaal van de laatste “Carried to dust” (met op kop het intrigerende “Victor Jara’s Hands”) had minder de intentie om een feest te laten losbarsten. Kopmannen Joey Burns en John Convertino leidden hun Calexico doorheen een verdienstelijk concert dat in Brugge misschien ietsje te ingehouden bleef.
Na een afwezigheid van enkele jaren voltrok in Brugge de herrijzenis van Lamb. Het duo Louise Rhodes en Andrew Barlow gaf op Cactus een concert dat door zijn grootsheid allesbehalve deed vermoeden dat het na deze zomer weer zal afgelopen zijn. Ook de massale belangstelling bewees dat de interesse voor de groep met de jaren zeker niet is afgenomen. Rhodes’ behekste stemgeluid deed het groen van de Brugse bladeren nog meer wapperen dan het aanwezige zuchtje wind terwijl Barlow zorgde voor een betoverend klanktapijt in het Minnewaterpark. De groep heeft triphop en drum’n’bass referenties maar overstijgt deze genres moeiteloos dankzij songs met een tijdloos karakter (“Gorecki” en “Gabriel”). Soortgenoten als Massive Attack onderscheiden zich op dezelfde manier. In het kersverse live geluid lag de nadruk nogal fel op de elektronica terwijl wij toch de meer natuurlijke en vollere sound van het vroegere Lamb (inclusief drummer van vlees en bloed)prefereren. Maar laat dit vooral geen smet zijn op de glorierijke beurt die Lamb in Brugge maakte. Volgende maand trouwens opnieuw in Oudenaarde.

Friday, July 17, 2009

Rock Werchter dag 4 05/07/09

Met al drie dagen in de benen kunnen we niet zeggen dat we op zondagochtend gezwind naar de weide zijn gejogd. Er kwam dan ook een stevig bord spek en eieren aan te pas om ons voldoende klaargestoomd te krijgen voor het Werchter debuut van het Antwerpse The Hickey Underworld kort na de middag. Onze twijfels of ze nu al de Marquee in moesten of beter nog even plaat 2 hadden afgewacht hangen als een dun laagje mist over ons overwegend positief eindoordeel. Dat heeft alles te maken met enkele songs, onder andere ook de twee openers “Zero hour” en “Sick of boys” die beter nog ietsje langer waren blijven rijpen in het repetitiekot. Iemand zou het hen eens moeten influisteren: mokerslagen van songs zijn nog geen goede songs. Wel patat erop: het nieuwe “Hertenwandel” en de Afrekening hit “Future words” (die hen ongetwijfeld een ticketje Werchter opleverde).
De 68-jarige Seasick Steve , tot voor kort fulltime straatmuzikant, stond een beetje als leuk curiosum op de affiche. De man, 3 jaar terug ontdekt door BBC presentator en muzikant Jools Holland, speelt de blues op een zelfgemaakte driesnarige gitaar die hij zelf ‘a worthless piece op shit’ noemde. Ook de drummer heeft zijn materiaal klaarblijkelijk op de dichtstbijzijnde rommelmarkt bij elkaar gescharreld. Samen klonken ze op het immense podium van Werchter allerminst technisch briljant maar wel even intens als in een rokerige New Orleans kroeg. Ook Steve’s talent als verteller kwam tussen de nummers door bovendrijven. Aan zijn “Dog house boogie” hing immers zijn eigen tragikomische levensverhaal vooraf. Op 14 jaar het huis uit geschopt door de (gesloten) venster en vervolgens de straat op met zijn gitaar. Ruim 50 jaar later had het dus even goed de Haachtsesteenweg kunnen zijn maar het werd de wei in voor het hoofdpodium van Werchter. Ome Steve vetederde middenin zijn concert een volle wei door naast hem een tienermeisje uit het publiek te zetten voor het pareltje “Walking man”. Zelfs die-hard Metallica fans checkten even of ze wel een zakdoek binnen handbereik hadden.
Zij die nadien gespaard bleven van een wolkbreuk en kozen voor de tent en Lady Linn kregen een stijlvol concert dat boordevol swing-jazz zat uit de tijd dat Seasick Steve himself nog in de bloemkolen zat. Al het (zelfgeschreven!) materiaal uit de cd “Here we go again” (inmiddels goed voor goud) werd vakkundig gebracht door Lynn – in een adembenemend rood jurkje – en ‘Her magnificent seven’. De Eddy Grant cover was natuurlijk een te voorspellen hoogtepunt. Ook al is dit een uitstekend concept, misschien moeten we er wel de eindigheid van inzien in de wetenschap dat een uitstekende zangeres als Lien De Greef nog eindeloze mogelijkheden heeft. We zijn benieuwd.
Een goed popgroepje, ook al bestaat hun aanhang grotendeels uit gillende tieners, blijft een goed popgroepje. Met die ingesteldheid bleven we staan voor The Script. Al na 4 nummers hielden we het voor bekeken want de Ieren dikten hun op plaat nog genietbare songs live zo aan dat ze amper nog te slikken waren. Bovendien schudde zanger Danny O’Donoghue net iets te veel met zijn gat waardoor een song als “The man who can’t be moved” alle geloofwaardigheid verloor. Bij aanvang vertelde de groep dat ze eigenlijk geen toeschouwers hadden verwacht voor het podium. We voelden een slijmspoor ontstaan van Werchter tot in Leuven. Het mag een wonder heten dat er überhaupt nog toeschouwers zijn blijven staan.
Al evenveel bewondering koesteren we voor liefhebbers van Black Eyed Peas concerten. Wat een waar feest zou moeten zijn klonk echter als een met veel haperingen in elkaar geklutste muzikale brei. Zangeres Fergie, een ongelooflijk stuk (wat?) volgens kenners, vuurt het publiek aan als waren het allemaal ‘motherfuckers’ die dringend in haar maat moesten op en neer springen en daarbovenop nog eens luid ‘yellen’. Dit procédé wordt tot in den treure herhaald terwijl een container leuke hits tevergeefs stonden te wachten op een geweldige live uitvoering waarmee de massa automatisch zou beginnen springen en yellen. Voila: het is er eens uit en het voelt goed. Pump it Fergie!
Mits de nodige aanmoediging van onze naaste omgeving trokken we vervolgens naar de zoveelste heruitgave van de bekende Kaiser Chiefs revue. Zeggen dat we deze Britten beu zijn moet zowat het understatement van het jaar zijn. 2 jaar geleden wouden we ze al bij Koninklijk besluit laten verbannen naar een onbewoond eiland maar ze blijven, als een jaarlijkse verkoudheid, steeds terugkeren. Ricky Wilson was weer geheel zijn vermoeiende zelf en brulde het publiek eindeloos suf om hetzelfde te doen. Voor deze Kaiser Chiefs geldt dat ze ooit hebben gevlamd maar inmiddels lang zijn opgebrand. Als Schueremans ze volgend jaar opnieuw boekt komt er gegarandeerd een ‘riot’ van. “Oh my god”? Jawel!
Een volle tent ontving vervolgens het Noorse (duo) Röyksopp. We hoorden van op een afstand licht verteerbare en naar ambient neigende elektronische muziek waarin sfeer oproepen iets te vaak belangrijker was dan de structuur van een liedje. Als het dan toch op dat laatste uitdraaide (“The girl and the robot” en “What else is there?”) bewees dit duo geen zondagsprogrammeurs te zijn. Aan de rand van de Marquee verging het deze Röyksopp bijgevolg niet slecht als achtergrondmuziekje.
Als een echte topact liet Metallica toch een kwartiertje op zich wachten. Opener “Blackened” reed pas om half 12 als een colonne bulldozers Werchter binnen en opvolgers “For whom the bell tolls” en “Creeping death” hadden nog veel (speed metal)voeling met het jaar van fabricage (1984). In afwachting van nieuw werk werd Werchter dus duidelijk eerst op zijn wenken bediend met wat oudjes. “One”, ingeleid door een hoop vuurwerk en helikoptergeluiden, rondde het eerste half uur af. Vervolgens sneed de groep een hoofdstuk “Death magnetic” aan waarmee het contrast met het oudere werk voor ons nogal pijnlijk scherp werd gesteld. Toen daartussen ook nog eens het drammerige “Sad but true” werd geparkeerd, konden we niet snel genoeg aan de verste bierstand staan. Het nummer staat immers voor log en traag, twee eigenschappen waarmee wij Metallica nooit hebben willen associëren. Een luid maar zonder de precisie van weleer gespeeld “(Welcome home) Sanitarium” was voor ons het definitieve kantelmoment. In tegenstelling tot bij vele anderen rondom ons en moeilijk te rijmen met een Metallica verleden zoals het onze kregen we plots toch last van (metaal)moeheid. Nog een bord spek met eieren halen was een optie geweest maar we verkozen de weg huiswaarts.

Monday, July 13, 2009

Rock Werchter dag 3 04/07/09

De enige Belgische groep die naast 2manydj's dit jaar het hoofdpodium van Werchter haalde was Triggerfinger en dat bleek op zaterdagmiddag al gauw een voltreffer te worden. Van kippenhok tot festivalweide: het trio Block, Goossens en Van Bruystegem voelen zich – als ze mogen spelen tenminste – werkelijk overal in hun sas. Mario Goossens – veruit één van de strafste drummers van het ganse weekend - mepte dag 3 zo heftig op gang met “Short term memory love” dat onze nekharen in één ruk allemaal recht op kwamen te staan. Ruben “bakkebaarden netjes getrimd” Block keek Werchter aan met de blik van een noeste Noorman onderweg naar een nieuwe strooptocht en ook zijn grauwe rock’n’roll stem deed meer primaire behoeftes vermoeden dan alleen maar eten en slapen. Dat de vroege vogels op de wei voor de bijl gingen gaan was niet meer dan logisch: met een sound die zelfs de Queens of the Stone age hun broek zou hebben doen afzakken gingen ook wij gretig in op onze “Fist date” met Triggerfinger.
Met Regina Spektor gingen we vervolgens voor een tweede maal dit weekend naar de tent voor wat ingetogen liedjes. Een beetje vrouwelijke singer-songwriter van tijd tot tijd moet kunnen vinden we. Spektor – op haar best achter de piano - deed ons bij vlagen sterk denken aan Carole King: zowel het verhalende en 2 jaar oude “On the radio” als het nieuwe “Laughing with” refereren sterk aan King en konden ons bij gevolg best bekoren. De wat minimalistische aanpak (Spektor, 2 strijkers en een drummer) viel bij momenten wat magertjes uit maar de klasse van Spektor haalde moeiteloos de bovenhand. Het meeste applaus oogstte de van geboorte Russische Spektor met “Samson” waarin het regeltje “You are my sweetest downfall” door de tent van een mooie meerstemmigheid werd voorzien. We zaten sinds onze thuiskomst op You Tube al heel wat clipjes te bekijken van deze Regina; dat zegt genoeg!
We bleven na Spektor hangen in de Marquee voor wat getipt was als een interessante nieuwkomer met name The Yeah Yeah Yeahs. De singel “Heads will roll” kunnen we best wel appreciëren maar het live geluid sloeg amper een deuk in een pakje boter. Het op plaat door elektronica gedomineerde geluid miste op Werchter dezelfde punch. Ook de hoge uithalen van Karen O begonnen ons, sneller dan ons lief is, op de zenuwen te werken. Visueel mochten deze Yeah Yeah Yeahs nochtans gezien worden: een zangeres die als een indiaanse lolita het podium opkwam, muzikanten die qua look niet zouden hebben misstaan op Seaside editie 1983 en een gigantische oogbol als backdrop op het podium.
Intussen stond een beetje verderop Fred Durst met (potsierlijk) rood baseball petje te bewijzen dat zijn half metalen/ half rappend combo Limp Bizkit nog bestaansrecht heeft na een jarenlange afwezigheid. 10 jaar terug was Limp Bizkit een populaire voortrekker van een hele beweging ('nu metal'). In Werchter bleek tot onze verbazing van die toenmalige populariteit nog niet veel verloren te zijn gegaan. Drie kwart van de wei hopte lustig op en neer tijdens het van George Michael geleende “Faith”. Toen eventjes later “Take a look around” de weide werd ingestuurd was het hek helemaal van de dam. Durst (20 jaar ouder in 10 jaar afwezigheid) grijnsde dat het een lieve lust was en verzekerde bij het verlaten van het podium – sidder en beef… - dat we nog lang niet van hem af waren. Grote kunst was dit Lotus koekje niet, wel zéér amusant.
Franz Ferdinand, de ontdekking van Werchter 2004 en ook 2 jaar later van de partij, mocht na een afwezigheid van 3 jaar terug het hoofdpodium op. Hun laatste plaat “Tonight: Franz Ferdinand” staat weer bol van springerige (post-punk)popsingeltjes die naadloos aansluiten bij het eerdere werk. Behalve een snuifje elektronica links en rechts toegevoegd merken we – en hier schuilt het gevaar - met het blote oog nauwelijks verschillen tussen oud en nieuw werk. Live zijn de songs gelukkig stuk voor stuk dodelijk efficiënt: de groep speelt ze zonder krampachtig te worden zeer geconcentreerd en als publiek blijven stilstaan is geen optie. Met zowel “Take me out”, “Michael”, “Do you want to” als “Ulysses” was het in Werchter voor Franz dan ook als scoren voor open doel. Een stuk gemepte drum maakte voortijdig een einde aan het concert maar gelukkig zaten we toen al tegen het einde van de set aan. Eén bisnummer waren ze ongetwijfeld waard geweest.
Nick Cave weet de laatste jaren België goed te vinden. De reden van zijn komst dit jaar naar Werchter was ons niet meteen duidelijk maar we gaan er van uit dat het voor Schueremans “an offer you can’t refuse” zal geweest zijn. Zijn laatste “Dig Lazarus Dig” dateert al van voorjaar 2008 en ook het nevenproject Grinderman is intussen al (op Werchter) langsgeweest. Cave, 52 inmiddels, oogde alvast bijzonder energiek tijdens de verpletterende opener “Tupelo” en ging op hetzelfde elan door voor “Dig Lazarus Dig”. Bij “Red right hand” ging de volumeknop echter nog meer de hoogte in wat het nummer, net als alle volgende, meer slecht dan goed deed. “The Ship song”, we waren toen halfweg, maakte omwille van de vele decibels slagzij en ook de rest van het concert ging helemaal kopje onder. We hebben groot respect voor een man als Cave maar met deze vertoning haalt de man zijn klasse helemaal onderuit. ‘Bloedmooie tyfusherrie’ blokletterde een Vlaams dagblad: het bijvoeglijk naamwoord mag geschrapt worden.
Wat te doen met een weidevullend volume bewezen de Kings Of Leon. Met gepaste trots – we voorspelden hier twee jaar terug al de grote doorbraak - zagen we een groep die de opstap naar de grote jongens niet heeft gemist en hun stek bovenaan de affiche in Werchter helemaal waarmaakte. Zelden waren we zo onder de indruk van een glashelder geserveerd rockgeluid als bij de Kings. Misschien is dit tegelijk de enige kanttekening die we kunnen maken: niet alle scherpe randjes hoeven er te worden afgeveild. De laatste plaat flirt misschien ietsje te gevaarlijk met die grens en ook live worden de songs helemaal afgeborsteld. Maar laten we in geen geval de indruk wekken dat we ons daar tijdens een overdonderend “Knocked up” of een werkelijk ijzingwekkend mooi “Manhattan” aan hebben gestoord. Méér nog: geen enkel nummer (20 in totaal) stelde teleur. Geen levende ziel in Werchter die “Sex on fire” die avond niet heeft meegebruld. Goedele zal tevreden geweest zijn!
Wat de gebroeders De Waele als 2manydj’s op Werchter hebben neergezet legt de lat in hun discipline op haast onbereikbare hoogte. Geen stijl of nummer ligt buiten het bereik van dit duo (een retourtje klassiek – Sepultura? Iemand?) en ook visueel wordt muziek nu met de desbetreffende hoesjes – die ze ook nog eens hadden bewerkt - simultaan gemixt. Als de benen even niet meewilden konden we ons dus vergapen aan dit verbluffend creatief hoogstandje op het videoscherm achter hen. Mocht het al een optie geweest zijn om ooit eens terug te gaan draaien dan hebben we deze ambitie na het zien van 2manydj’s definitief begraven en ditmaal zeer diep.

Saturday, July 11, 2009

Rock Werchter dag 2 03/07/09

Met een felle middagzon over de weide ging om 12u45 dag 2 ook muzikaal zonnig van start met het Londense Just Jack. In de Pinkpop-tent kreeg de groep amper vaart in hun concert maar voor een aardig volgelopen en welwillende Werchter weide verging het deze Jack tot onze verbazing heel wat beter. De groep musiceerde gedisciplineerd tussen de lijntjes, de songs klonken amusant en borrelden over van aanstekelijkheid. Het van de vorige plaat gehaalde “Writer’s Block” opende gezwind de set waarna de eerste handen als vanzelf de lucht in gingen voor “253”. Het enthousiasme deinde zichtbaar verder uit op de wei – we werden er gaandeweg zelf ook welgezind van - om mooi te pieken tijdens een heerlijk “Starz in their eyes”. Het songmateriaal van Just Jack heeft jammer genoeg te weinig weerhaken voor een blijvende indruk maar live deed Jack Allsopp in Werchter wel wat ie moest doen: de prut uit onze og(r)en krijgen.
Een kleine zonsverduistering had nadien goed van pas gekomen om de uit dood en verdoemenis opgetrokken songs van White Lies wat extra sfeer mee te geven maar deze radio deprimo gedijde verrassend genoeg evenzeer op een zonovergoten Werchter. Groot leed zagen we niet meteen in de ogen van zanger Harry Mc Veigh maar een dragende stem boordevol drama heeft de jongeman zeker. Voor een groep (live een viertal) die nauwelijks het clubcircuit ontgroeid is maakten deze jonkies een allesbehalve slechte beurt op het hoofdpodium. De volledige debuutplaat “To lose my life” werd er vakkundig doorgedraaid aangevuld met een b-kantje. Bij dit Werchter-debuut hadden we ietsje meer vonken verwacht maar die komen ongetwijfeld samen met plaat 2 . Slotnummer “Death” werd alvast als een ware klassieker onthaald. Er zullen er nog volgen!

Amy McDonald kampt met problemen. Ze wordt als zogezegd groot artieste op grote festivals losgelaten en is daar eigenlijk (nog lang) niet aan toe. De bierfeesten van het Schotse Inverness waren het hoogst haalbare geweest voor dit ontstellend zwak concert. Het stemgeluid van Amy werd sneller zeurderig dan de doorsnee bejaarde en ook haar begeleidingsband was – in een koninginnenrit als Werchter – de pedalen volledig kwijt. De cover van Springsteen’s “Dancing in the dark” deed ons nog even rechtveren maar klonk net als de hele set zeer ongeïnspireerd. Een rampscenario als dit is vaak weggelegd voor een gedoemde eendagsvlieg.
Weinig groepen – tenzij ze Elbow heten – slagen erin om ons twee wonderbaarlijke concerten op rij te bezorgen. Amper 5 weken na een werkelijk schitterend concert op Pinkpop (de groep had intussen geen concerten meer afgewerkt) deden ze diezelfde tour de force nog eens netjes over maar nu voor een nog grotere massa. Elbow imponeerde in die mate dat bij aanvang een halve wei en bij afloop een volle stond te luisteren en op verzoek van de alweer immer sympathieke zanger Guy Garvey knielde en rechtsprong. Na Oasis gisteren was dit dankzij prachtuitvoeringen van “The bones of you”, “Mirrorball”, (alweer die krop doorgeslikt krijgen bij) “New born” en slotnummer “On a day like this” een Werchter concert dat in het eindklassement met meer dan enkele honderdsten van een seconde hoger zal finishen dan zijn naaste achtervolgers.
Bloc Party trad voor de derde keer aan op Werchter. We hadden ze tot nog toe telkenmale gemist. Toegegeven: een bekentenis die ons allesbehalve lekker zit. Inmiddels zijn we met hen ook aan plaat 3 beland (het ronduit fantastische “Intimacy”) waardoor er ruimschoots materiaal voorhanden was om een uur lang de aandacht vast te houden. En zo geschiedde: van het nerveuze “Banquet” over het bezwerende “Hunting for witches” naar het oosters getinte rustpunt “Signs”. Middenin dropten ze ook nog eens een overtuigend “Two more years” en nieuwe singel “One more chance” die een jaren 90 synthesizer loopje vrijuit laat gaan. Het is deze veelzijdigheid die van Bloc Party een interessant groepje maakt met een toekomst die nieuwsgierigheid opwekt. Alleen hebben we tijdens geen enkel ander concert zo hard naar de duisternis verlangd als bij Bloc Party. In dit geval het verschil tussen een goed en een uitstekend concert menen we. U leest het hier als we het (in een zaal) hebben uitgetest!
Met Arsenal nog eens op het programma van de (bloedhete) Marquee stond Werchter dit jaar al voor minstens één (bezweet) feest garant. Niemand die daar aan twijfelde en zeker niet de 5000 die onder de tent waren gekropen ruim voor de groep van start ging. Tot ver daarbuiten stonden ze overigens nog eens rijen dik. Met “Turn me loose” en “The Coming” gooide Arsenal de trossen los voor een ware zegetocht. Vanaf “Lotuk” ging de Marquee helemaal door het dolle heen waardoor er amper nog een pauze viel tussen de nummers. Geen twijfel mogelijk dat de respons volgend op “Saudade” zelfs tot aan het hoofdpodium te horen zal geweest zijn. Ook al hadden we John Roan – helemaal van zijn melk door zoveel uitzinnigheid - al beter horen zingen en teerde de groep verder op het behaalde peil van vorig jaar, dan nog zouden we dit feest voor geen stuiver hebben willen missen.
Met Coldplay op de affiche had Schueremans ongetwijfeld de meest prestigieuze naam van het festivalseizoen te pakken. De groep is inmiddels dermate populair dat ganse gezinnen er een dagticket voor over hebben. Op geen enkel moment leek de weide dan ook meer gevuld dan vrijdagavond. “Life in technicolor” – de groep wandelde het podium op met toortsen – leidde de avond in om al gauw, na “Violet hill” uit te pakken met “Clocks”. Het concert ging geluidstechnisch met lichte ademnood doorheen zijn eerste halfuur om pas bij “Fix you” een eerste kras in onze ziel te maken. Voeg daar nog “Strawberry swing”, herwerkte versies van “God put a smile on your face” en “Talk”, een scherp “Politik”, “Death and all his friends” en bis “The scientist” aan toe en ons lijstje hoogtepunten viel na ruim anderhalf uur toch ietsje korter uit dan we vooraf op hadden gespeculeerd. In de grote wei met gele ballonnen, confetti en kleine podia tussen de massa was het soms lang zoeken naar die fascinerende en hecht spelende groep van destijds (Vorst, 2002). Chris Martin deed er werkelijk alles aan om het met 80000 gezellig te houden maar de afstand was bij momenten zo onoverbrugbaar dat hij letterlijk in ademnood raakte. Wij (en zij?) moeten er waarschijnlijk nog aan wennen dat Coldplay inmiddels een stadiongroep geworden is.

Tuesday, July 07, 2009

Rock Werchter dag 1 02/07/09

Vier dagen Rock Werchter: voor velen lijkt het een uitputtingslag, voor anderen (wij dus) de gedroomde hoogmis van een muziekjaar. Herman Scheuremans liet recent in een interview optekenen dat hij de programmatie van zijn festival tegenwoordig toevertrouwd aan enkele naaste medewerkers. Deze ijverige mensen maakten van deze editie ongetwijfeld de meest eclectische door naast “ernstige” muziek nog meer dan voorheen plaats te bieden op de affiche aan iets meer luchtige varianten. De naam Milk Inc. zorgde op die manier niet alleen voor een heuse polemiek over hun (al of niet terechte) stek op de affiche maar plaatste Rock Werchter daarmee opnieuw in het brandpunt van de belangstelling.
Lang voor Milk Inc zijn opwachting mocht maken trapte het Australische Expatriate donderdagnamiddag het feest op gang in de Marquee. De groepsnaam verwijst naar zanger Ben King die als geboren Australiër grotendeels opgroeide in een voor hem vreemde cultuur (Jakarta). De groep heeft één album op zijn palmares staan en tracht zijn actieradius te verleggen naar Europa middels enkele voorprogramma’s (dEUS, Placebo) en nu dus ook via de zomerfestivals. Live hoorden we iets te veel echo’s van oude U2 en Simple Minds en ontwaarden daardoor een gapend gebrek aan originaliteit om van een ontdekking te kunnen spreken. Deze heren arriveerden 25 jaar te laat op Werchter; het feit dat ze van ver moesten komen is geen excuus.
Met Emiliani Torrini is – alsof één exemplaar nog niet genoeg was – de nieuwe Björk opgestaan. Niet toevallig hebben beiden Ijsland als geboorteland. Torrini (bekend van een “Lord of the rings”-soundtrack en auteur van de Kylie hit “Slow”) pakt de zaken wel wat minder elektronisch aan en brengt overwegend intimistische en akoestisch ingekleurde liedjes. In de Marquee werd daardoor iets te reikhalzend en te lang uitgekeken naar “Jungle Drum”, het nummer met dat pulserende brugje “retüng ketûngke tüngtüngtüng”, ook meteen het slot van haar set. Samengevat: leuke climax, langdradig voorspel.
De heren Fleet Foxes wandelden al het podium op tijdens de opbouw van hun instrumenten om prompt – wat we zelf doen doen we beter! - hun eigen soundcheck te regelen. Het acapella “Sun giant” zorgde voor wat spanning maar bij “Sun it rises” zat alles goed en klonk de groep nog grootser dan al het geval is op hun plaatwerk. De meerstemmigheid maakte grote indruk evenals het uitgekozen songmateriaal waarvan er nu al drie in het collectieve geheugen kunnen: “White winter hymnal”, “Mykonos” en onze favoriet in Werchter “He doens’t know why”. We kregen er zowaar de krop van in de keel. De groep stond paf van de euforische reactie en vroeg zich af of (sponsor) Red Bull hier voor iets tussen zat. Het leek geen valse bescheidenheid.
Placebo kent dezer dagen een geslaagde herstart na 3 jaar afwezigheid. Van de in zichzelf kervende Molko is inmiddels al lang geen sprake meer want in Werchter stond een zelfverzekerde frontman van een beheerst spelende rockgroep op het best van hun kunnen. Hopelijk duldt Molko de aandacht die nieuwe drummer Steve - ook in slaap gedommeld bij het tatoeëren? - Forrest naar zich toetrekt. De man heeft niet alleen een volgeschilderde torso maar is ook nog eens een begenadigd drummer . Tel daarbij de immer cool ogende zweedse bassist Stefan Olsdal en je krijgt hier een qua imago sterk trio bij elkaar. Zonder hun broek eraan te scheuren slaagde Placebo erin om op Werchter een set neer te zetten die vooral het nieuwe werk in de verf wilde zetten, weliswaar goed geflankeerd door ouder materiaal. Het regende hoogtepunten op een zonovergoten juli avond: “For what it’s worth”(wat een singel!), “Batlle for the sun”, “Song to say goodbye” en “Black-eyed”. Na zes passages op Werchter is het nu of nooit voor de sprong naar een headlinerstatus. Mocht u zin hebben gekregen: ze spelen nog op Pukkelpop en voor uw sinterklaas(feest)in het Antwerpse sportpaleis!
In onze herinneringen steekt een 25 minuten durend concert van Oasis (Beach festival, 1995 net voor het klassieke album “What’s the story morning glory?”). Met opgestoken middelvinger verliet Liam toen het podium wegens onvoldoende respons althans zo interpreteerden wij het incident. Ook al waren de voortekenen (prima laatste plaat, uitstekende Europese toer, geen zottigheden tussen de broers) deze keer gunstig, wij waren er niet gerust op. Klokslag 23 uur (het grillige Oasis doet beter dan de fookin’ NMBS tegenwoordig) doofden de lichten in het dak van het podium, werd de stekker van Manchester’s finest ingestoken en rolde een verpletterend “Rock’n’roll star” Werchter binnen. Liam -in dichtgeritste parka, het ganse concert! - zong scherp en de groep (6 man samen) speelde compact, vinnig en loepzuiver. Een geestdriftig meegescandeerd “Lyla” effende het pad voor een zinderend “The shock of the lightning” en de hoogtepunten bleven maar komen tot – hoe stout! - 10 minuten over hun toegestane speeltijd. Liam streek onderweg met plezier applaus op voor zijn “Out of time” (zijn enige “Thank you” van de avond)maar Noël was hem enkele songs voor met een glashelder “The Masterplan”. Het laatste halfuur (uitbundige sing-a-longs “Wonderwall” en “Don’t look back in anger”, ” Supersonic”, “Live forever”, “Champagne supernova” en een smerig “I am the walrus”) behoorde donderdagnacht al zeker tot het allerbeste van 4 dagen Werchter . “You were good, but not as good as us” sneerde Liam na een wandeling doorheen de frontstage van Werchter. De resterende drie dagen moesten nog komen…