Net voor de zomer werd Richard Ashcroft verwacht in de AB maar ziekte belemmerde de man toen om zijn plichten daar na te komen. Vreemd trouwens dat hij op dat moment geprogrammeerd stond voor de Brusselse concertzaal want eigenlijk hadden velen hem toen een plaats op Werchter toebedeeld. Het oude Verve boegbeeld staat immers sinds dit jaar opnieuw waar hij thuishoort: tussen de groten en dat dankzij een alweer bijzonder sterke soloplaat “Keys to the world”. Ook de uit dat album afkomstige singels mogen zich verheugen in méér dan gemiddelde belangstelling van zowat alle radionetten; nog steeds een belangrijke barometer voor iemands populariteit. Het concert was intussen verhuisd van locatie en door de 4 maanden extra wachttijd waren de verwachtingen alleen maar aangedikt. In het voorprogramma troffen we Chris Stills. Deze singer-songwriter (moeder Véronique Sanson, vader Stephen Stills) tracht al heel wat jaren naam te maken – los van zijn bekende ouders - doch blijft wat steken in de status van beloftevol voorprogramma. Het valt sterk te betwijfelen dat in onze contreien een (veel te) korte passage in de Hallen daar verandering in zal brengen al moeten we erkennen dat we toch onder de indruk waren van de power waarmee zijn trio uitpakte. Voormalig Jeff Buckley drummer Matt Johnson was van de partij en daar hield de vergelijking niet op: Still’s stem kent niet alleen Buckley-uithalen, ook zijn songs hebben zonder twijfel inspiratie gezocht (en gevonden) in het oeuvre van de in 97 verongelukte Buckley . “Say my last goodbye” en “Landslide” waren songs die meteen onze aandacht trokken en deze ietsje langer wisten vast te houden dan een doorsnee voorprogramma. Mocht het aan ons alleen liggen: het zou nog iets kunnen worden met die Stills.
Ashcroft is al lang de fase van belofte ontgroeid. Reeds in 98 al zette hij zich met The Verve en “Bittersweet Symphony” bovenaan alle hitlijsten en ook bij de méér kritisch ingestelde muziekpers viel daarover weinig negatiefs op te merken. Intussen bouwt hij met zijn solo-carriëre naar een vergelijkbaar artistiek hoogtepunt. Met het uitbrengen van de reeds eerder genoemde “Keys to the world” kwam Ashcroft al aardig dicht in de buurt, wie wilde weten hoe hij het er live zou vanaf brengen werd aan de vooravond van 1/11 verwacht in de Hallen. De start van het concert kon alvast tellen: opener “Keys to the world” rolde verpletterend de hallen binnen en met zowel het schitterende “Sonnet” (1e van 3 maal The Verve) als het vertederende “Words just get in the way” veegde Ashcroft eventuele twijfels over zijn stem meteen van tafel. Weinig mannen krijgen het voor mekaar bij ons maar dat tikkeltje tristesse in de man zijn stem bezorgt ons bijna keer op keer een Kleenex-moment! In de uitgebreide begeleidingsband was ook plaats gemaakt voor een éénmans blazersectie. Ashcroft liet de man flink van jetje geven in het soulvolle “Why not nothing”. Met “New York” werd teruggegrepen naar zijn eerste soloplaat “Alone with everybody” (2000). De song ging (samen met voorbijflitsende beelden van de stad der steden) gestaag naar een nogal noisy finale en flirte vanaf dan net iets te veel met de grens van het overbodige. Te moeilijk willen doen is soms niet goed voor een nummer en dat moet ook Ashcroft hebben geweten, getuige zijn zéér gewaardeerde aanpak van de bisronde. Helemaal solo en akoestisch werkte hij zich op magistrale wijze door “A song for the lovers”, “The drugs don’t work” en “Check the meaning”. Net ervoor had de set zijn slot gevonden in een (voor ons) wat obligaat “Bittersweet symphony”. Op het recentere “Break the night with colour” liet Ashcroft ons wachten tot helemaal aan het einde van de bissen. Met deze classic in wording zette Ashcroft een perfect punt achter een concert dat afwisselend verdienstelijk en ronduit schitterend was. We weten eigenlijk nog steeds niet of we daar in het geval van Ashcroft genoegen mee moeten nemen.
No comments:
Post a Comment