Organisator Jan Smeets schitterde op zondag in de Pinkpop tv-reportage als een Philips gloeilamp die pas van de productieband was gerold en voor het eerst de stekker in ging. Niet verwonderlijk als 60000 bezoekers drie dagen lang door jouw festivalingang passeren. Het mocht dit jaar dan ook een €uro’tje kosten voor Smeets: met bovenaan drie kleppers van formaat (Metallica, Foo Fighters en Rage against the machine) was nog voor de eerste affiche van de drukpers rolde het festival virtueel al voor de helft uitverkocht. Kwestie van een beetje zekerheid in te bouwen.
Dag 2 werd getrokken door de Foo Fighters. Dave Grohl is inmiddels al zolang Foo Fighter dat het al moeite kost om ons nog te herinneren dat hij ooit deel uitmaakte van Nirvana. Het nieuwe FF album is een kolfje naar onze hand: melodieën bij de vleet en een resem gitaarpartijen waar we graag tijd mee doorbrengen in onze vierwieler. Live brengen de heren echter graag een wat oeverloze versie van hun anders zo strak gehouden songs. Het bepalen van de finale drumslag en dito gitaarriff kan bij de heren zo veel tijd in beslag nemen dat dit interval kan worden aangewend om snel even te gaan plassen. Voor ons jammer genoeg geheel overbodig want wij denken daar aan voor het concert. Het slot van deze tweede pinkpopdag schoot ondanks die kanttekening toch aardig uit de startblokken: “The pretender” bleef wel netjes binnen de lijntjes evenals “Learn to fly” dat op de koop toe nog eens perfect meefluitbaar was. “This is a call” was zelfs dermate schitterend dat we meteen een rij of twintig vooruit stapten op het terrein! Vervolgens grasduinde de groep in wat ouder werk en ging de rek wat uit het concert. Gelukkig was er middenin ruimte vrijgehouden voor een akoestisch luik: “Skin & Bones” en vooral “My hero” brachten daarmee een welkome verfrissing in het anders door gitaarsalvo’s gedomineerde geluid. Met ‘ram eens lekker door’ “Monkey wrench”, “Best of you” en “Road to ruin” rondde de groep een weliswaar verdienstelijk maar geen groots concert af. Dat laatste gold in Landgraaf enkel voor de Editors (video voor de liefhebbers ingesloten). Met “An end has a start” staat al een klassiek album naast hun naam; hun concert op Pinkpop kan wat ons betreft ook met stip de geschiedenisboeken in. De groep bracht een intens mooi concert dat normalerwijs alleen zou gedijen in een verduisterde zaal maar met helder daglicht op het weidse Pinkpop verrassend genoeg openbloeide van bij de eerste noot. Er bleek massale interesse want voor het podium was er geen doorkomen meer aan. Zanger Tom Smith etaleerde tonnen charisma en zong met zoveel overtuiging dat aan luisteren niet te ontsnappen viel. De 60 minuten speeltijd van de Editors schrijven zich met adembenemende momenten als “Blood”, “Smokers outside the hospital door” (u zal er ons niet meer op betrappen) en “An end has a start” nu al in voor ons jaaroverzicht.
Enigszins beduusd van zoveel schoonheid gingen we in looppas naar podium zuid waar we invielen in het tweede Stereophonics nummer “The bartender & the thief”. De groep koos zoals voorspeld voor een trefzekere dwarsdoorsnede van hun 6 albums tellende geschiedenis en aarzelde deze keer niet om met “Have a nice day” uit te pakken. In de AB eerder dit jaar bleef deze publiekslieveling achterwege maar in Landgraaf werd de song zo enthousiast ontvangen dat er zelfs één festivalganger bij wijze van erkenning een ‘full monty’ voor deed. Ook slotsong “Dakota” hoorden we op Pinkpop in zijn beste versie ooit.
Ook Air Traffic (weldra opener in Werchter) maakten kort na de middag in Landgraaf een goede beurt. Fris en met veel jeugdig enthousiasme werkte de groep zich doorheen zowat hun ganse debuutplaat “Fractured life”. Geen enkele singel ontbrak en zoals van een “Shooting star” mag verwacht worden schitterde deze song als eerste hoogtepunt van de dag. Ook twee nieuwe nummers vielen op wat meteen het beste voor de toekomst van Air Traffic doet verhopen. Zanger Chris Wall hield zijn (overigens prima paar) stembanden gesmeerd middels een geregelde geut wijn. Een aperitiefje zo vroeg op de dag kan duidelijk wonderen doen.
Door aan het programma het Nederlandse Moke toe te voegen wou Smeets vooral de idee levendig houden dat er muzikaal in eigen land ook nog wat te beleven valt. Helaas kunnen we ons al tijden geen relevante band meer voor de geest halen en ook Moke zal daarin geen verandering brengen. De groep legde een weliswaar technisch perfect parcours af maar kon niet verhullen dat er aan goede songs en originaliteit een groot gebrek is. De songs refereerden sterk aan de Editors maar met het origineel enkele uren later op het menu was er gauw geen sprake meer van de copie.
Bad Religion, ruim twee decennia oude Amerikaanse punk, bewees vooral dat het waardig ouder worden op hen niet van toepassing is. De vroeger immer vlammende groep was slechts nog een schim van zichzelf. Zanger Gregg Graffin stond zo ongeïnspireerd te zingen dat het leek alsof hij liever in thuisstad Los Angeles was gebleven. Het is te hopen voor gitarist Brett Gurewitz, platenbaas van het Epitaph label, dat groepen die bij hem onder contract liggen deze slappe vertoning niet als referentie zullen nemen.
KT Tunstall kreeg bij haar verschijning op het grote podium noord van ons meteen een prijs voor de mooiste oorbellen. Met haar muziek liep het echter wat moeizamer. De muzikanten raakten maar traag op dreef, het achtergrondkoortje stond er ogenschijnlijk met tegenzin bij en ook technisch vlotte het optreden niet. Tot overmaat van ramp begon het ook nog eens te regenen. Pas bij “Black horse and the cherry tree” bereikte Tunstall haar niveau. “Saving my face” klonk halverwege de set potig genoeg en ging, net toen wij twijfelden aan enkele eventuele correcties bij KT zelve, over plastische chirurgie en in “Suddenly I see” bewees ze finaal dat dames met gitaren ook geweldig rock’n’roll kunnen zijn. Het was met KT, een beetje tegen onze verwachtingen in, maar net met de hakken over de sloot. In Werchter staat ze in de tent en daar zal ze ongetwijfeld beter tot haar recht komen.
Amy Mc Donald mag dan al een belofte zijn, op basis van een slechts 20 minuten durende set op Pinkpop valt daar geen oordeel over te vellen. Mc Donald’s vlucht naar Nederland liep vertraging op waardoor ze maar op de valreep het podium haalde in de tent.
Tussen de publiekstrekkers van dit jaar zat ook de jukebox genaamd Kaiser Chiefs. Voor de vierde zomer op rij doen de heren nu al de festivals in Europa aan en dat levert alleen speltechnisch nog winst op. Wij hoorden aldus een perfect gespeelde set te beginnen bij “Everything is average” en eindigend met “Oh my god” maar zagen een te voorspelbaar en compleet verrassingsloos optreden. Maak zelf de zin met de begrippen ‘koe’ en ‘melken’. Pinkpop bood op dag twee enkel met Justice en Groove Armada wat weerwerk aan een voor het overige nogal gitaargeoriënteerd aanbod. Het laatste gezelschap zorgde dan ook voor de broodnodige beats en grooves in een eivolle 3 FM tent. Groepsleden waren amper te zien op het door rook en (laser)licht gevuld podium maar het geluid dat ze produceerden haalde het beste van Faithless en Basement Jaxx naar boven. Hun “My friend” werd met oorverdovend enthousiasme onthaald waarna zich een collectieve dans op gang trok. Met “Easy” overklasten ze zelfs eerdergenoemde soortgenoten. Doordat de Foo Fighters zich intussen op gang hadden getrokken op het hoofdpodium kwam er nogal abrupt een eind aan de set van Groove Armada. Het leidt geen twijfel dat het feest van Groove Armada nog enige tijd had kunnen doorgaan.
Het oudste festival van Europa kende doorheen zijn bestaan al enkele moeilijke periodes maar zit afgaande op het succes van dit jaar met zijn veertigste verjaardag in zicht weer geheel op koers. En met 2 € voor een biertje in Nederland is dit jaar de strijd met Herman ‘Rock Werchter’ Schueremans in het voordeel van Pinkpop uitgedraaid. Dorst hebben we in Landgraaf dus niet geleden…
1 comment:
Hmm, aan charisma inderdaad helemaal geen gebrek...
Ik zal er mij toch dringend eens moeten in verdiepen, in die Editors.
Post a Comment