Met al drie dagen in de benen kunnen we niet zeggen dat we op zondagochtend gezwind naar de weide zijn gejogd. Er kwam dan ook een stevig bord spek en eieren aan te pas om ons voldoende klaargestoomd te krijgen voor het Werchter debuut van het Antwerpse The Hickey Underworld kort na de middag. Onze twijfels of ze nu al de Marquee in moesten of beter nog even plaat 2 hadden afgewacht hangen als een dun laagje mist over ons overwegend positief eindoordeel. Dat heeft alles te maken met enkele songs, onder andere ook de twee openers “Zero hour” en “Sick of boys” die beter nog ietsje langer waren blijven rijpen in het repetitiekot. Iemand zou het hen eens moeten influisteren: mokerslagen van songs zijn nog geen goede songs. Wel patat erop: het nieuwe “Hertenwandel” en de Afrekening hit “Future words” (die hen ongetwijfeld een ticketje Werchter opleverde).
De 68-jarige Seasick Steve , tot voor kort fulltime straatmuzikant, stond een beetje als leuk curiosum op de affiche. De man, 3 jaar terug ontdekt door BBC presentator en muzikant Jools Holland, speelt de blues op een zelfgemaakte driesnarige gitaar die hij zelf ‘a worthless piece op shit’ noemde. Ook de drummer heeft zijn materiaal klaarblijkelijk op de dichtstbijzijnde rommelmarkt bij elkaar gescharreld. Samen klonken ze op het immense podium van Werchter allerminst technisch briljant maar wel even intens als in een rokerige New Orleans kroeg. Ook Steve’s talent als verteller kwam tussen de nummers door bovendrijven. Aan zijn “Dog house boogie” hing immers zijn eigen tragikomische levensverhaal vooraf. Op 14 jaar het huis uit geschopt door de (gesloten) venster en vervolgens de straat op met zijn gitaar. Ruim 50 jaar later had het dus even goed de Haachtsesteenweg kunnen zijn maar het werd de wei in voor het hoofdpodium van Werchter. Ome Steve vetederde middenin zijn concert een volle wei door naast hem een tienermeisje uit het publiek te zetten voor het pareltje “Walking man”. Zelfs die-hard Metallica fans checkten even of ze wel een zakdoek binnen handbereik hadden.
Zij die nadien gespaard bleven van een wolkbreuk en kozen voor de tent en Lady Linn kregen een stijlvol concert dat boordevol swing-jazz zat uit de tijd dat Seasick Steve himself nog in de bloemkolen zat. Al het (zelfgeschreven!) materiaal uit de cd “Here we go again” (inmiddels goed voor goud) werd vakkundig gebracht door Lynn – in een adembenemend rood jurkje – en ‘Her magnificent seven’. De Eddy Grant cover was natuurlijk een te voorspellen hoogtepunt. Ook al is dit een uitstekend concept, misschien moeten we er wel de eindigheid van inzien in de wetenschap dat een uitstekende zangeres als Lien De Greef nog eindeloze mogelijkheden heeft. We zijn benieuwd.
Een goed popgroepje, ook al bestaat hun aanhang grotendeels uit gillende tieners, blijft een goed popgroepje. Met die ingesteldheid bleven we staan voor The Script. Al na 4 nummers hielden we het voor bekeken want de Ieren dikten hun op plaat nog genietbare songs live zo aan dat ze amper nog te slikken waren. Bovendien schudde zanger Danny O’Donoghue net iets te veel met zijn gat waardoor een song als “The man who can’t be moved” alle geloofwaardigheid verloor. Bij aanvang vertelde de groep dat ze eigenlijk geen toeschouwers hadden verwacht voor het podium. We voelden een slijmspoor ontstaan van Werchter tot in Leuven. Het mag een wonder heten dat er überhaupt nog toeschouwers zijn blijven staan.
Al evenveel bewondering koesteren we voor liefhebbers van Black Eyed Peas concerten. Wat een waar feest zou moeten zijn klonk echter als een met veel haperingen in elkaar geklutste muzikale brei. Zangeres Fergie, een ongelooflijk stuk (wat?) volgens kenners, vuurt het publiek aan als waren het allemaal ‘motherfuckers’ die dringend in haar maat moesten op en neer springen en daarbovenop nog eens luid ‘yellen’. Dit procédé wordt tot in den treure herhaald terwijl een container leuke hits tevergeefs stonden te wachten op een geweldige live uitvoering waarmee de massa automatisch zou beginnen springen en yellen. Voila: het is er eens uit en het voelt goed. Pump it Fergie!
Mits de nodige aanmoediging van onze naaste omgeving trokken we vervolgens naar de zoveelste heruitgave van de bekende Kaiser Chiefs revue. Zeggen dat we deze Britten beu zijn moet zowat het understatement van het jaar zijn. 2 jaar geleden wouden we ze al bij Koninklijk besluit laten verbannen naar een onbewoond eiland maar ze blijven, als een jaarlijkse verkoudheid, steeds terugkeren. Ricky Wilson was weer geheel zijn vermoeiende zelf en brulde het publiek eindeloos suf om hetzelfde te doen. Voor deze Kaiser Chiefs geldt dat ze ooit hebben gevlamd maar inmiddels lang zijn opgebrand. Als Schueremans ze volgend jaar opnieuw boekt komt er gegarandeerd een ‘riot’ van. “Oh my god”? Jawel!
Een volle tent ontving vervolgens het Noorse (duo) Röyksopp. We hoorden van op een afstand licht verteerbare en naar ambient neigende elektronische muziek waarin sfeer oproepen iets te vaak belangrijker was dan de structuur van een liedje. Als het dan toch op dat laatste uitdraaide (“The girl and the robot” en “What else is there?”) bewees dit duo geen zondagsprogrammeurs te zijn. Aan de rand van de Marquee verging het deze Röyksopp bijgevolg niet slecht als achtergrondmuziekje.
Als een echte topact liet Metallica toch een kwartiertje op zich wachten. Opener “Blackened” reed pas om half 12 als een colonne bulldozers Werchter binnen en opvolgers “For whom the bell tolls” en “Creeping death” hadden nog veel (speed metal)voeling met het jaar van fabricage (1984). In afwachting van nieuw werk werd Werchter dus duidelijk eerst op zijn wenken bediend met wat oudjes. “One”, ingeleid door een hoop vuurwerk en helikoptergeluiden, rondde het eerste half uur af. Vervolgens sneed de groep een hoofdstuk “Death magnetic” aan waarmee het contrast met het oudere werk voor ons nogal pijnlijk scherp werd gesteld. Toen daartussen ook nog eens het drammerige “Sad but true” werd geparkeerd, konden we niet snel genoeg aan de verste bierstand staan. Het nummer staat immers voor log en traag, twee eigenschappen waarmee wij Metallica nooit hebben willen associëren. Een luid maar zonder de precisie van weleer gespeeld “(Welcome home) Sanitarium” was voor ons het definitieve kantelmoment. In tegenstelling tot bij vele anderen rondom ons en moeilijk te rijmen met een Metallica verleden zoals het onze kregen we plots toch last van (metaal)moeheid. Nog een bord spek met eieren halen was een optie geweest maar we verkozen de weg huiswaarts.
No comments:
Post a Comment