Met het palmares van beide heren samen valt makkelijk een kamerbreed tapijt te vlechten waarmee vast en zeker het ganse Antwerpse sportpaleis van vloerbekleding kan worden voorzien; het hoeft dus helemaal niet te verwonderen dat in het jongste pinksterweekend die zaal tot het laatste zitje was volgelopen voor een onderonsje met Eric Clapton en Steve Winwood. Samen maakten ze ooit deel uit van Blind Faith, een groep waarvoor ze in de late jaren zestig al de term supergroep hadden bedacht, en sinds enkele jaren vertoeven ze opnieuw graag in elkaars gezelschap voor wat we gemakkelijkheidshalve een duoconcert zullen noemen. Wanneer we het Antwerpse sportpaleis binnenwandelden met het vooruitzicht van deze heren – laat ons wel wezen: 2 levende legenden - op één podium te zullen aantreffen overviel ons toch een soort opwinding die ons niet wekelijks te beurt valt. Niet onlogisch dus dat we, ook al hadden de geluidstechnici bij aanvang van het concert wat last met het beton van de zaal, het kippenvel per strekkende meter over onze rug voelden lopen tijdens opener “Had to cry today”. Het scheelde niet veel maar de tranen rolden net niet van onze wangen toen Clapton zich wat los speelde in het type gitaarsolo waar zelfs luchtgitaristen (waartoe u ons mag bijrekenen) niet durven aan beginnen. Winwood geraakte in de eerste helft van het concert, ook deels geplaagd door een zwakke microfoon, aanvankelijk wat moeilijk uit de schaduw van slowhand Clapton. “Presence of the lord” kreeg daardoor – we moeten streng zijn – geen dikke tien maar een negen. Onder dat laatste cijfer (een Olympisch minimum voor heren van deze stand) werd er in Antwerpen overigens geen song afgeleverd. “After midnight” stak al vroeg de neus aan het venster en ook “Glad” en het gezwinde “Well allright” zat het duo aangevuld met enkele klasbakken van sessiemuzikanten als gegoten. Ondanks dat Winwood ook onder eigen naam een meerdelige hitbox op zijn C.V. heeft staan beperkte de selectie voor deze avond zich tot een verrassend “While you see a chance”. Onnodig hier aan toe te voegen dat Clapton het nummer lardeerde met (alweer) een hemelse gitaarpartij. Toen de heren zich opmaakten voor een akoestisch intermezzo voelden we al gauw dat qua magische momenten de gemiddelde David Copperfield show hier ver achter zich zou worden gelaten: “Driftin’ blues”, “Layla” en “Can’t find my way home” waren ronduit fantastische momenten die wat ons betreft tot in de eeuwigheid mochten worden gerekt. Net ervoor had Winwood nog geschitterd in “Georgia on my mind”, een nummer die vele versies kent maar hier eentje meekreeg die vele andere tot doorsnee herleidt. Alhoewel origineel uit 1930 (van een illuster duo genaamd Carmichael en Gorrel) kende deze ode aan de vrouw of de staat Georgia vooral succes 30 jaar later door Ray Charles. We dachten dat de heren van leeftijd tussenin wel even op adem hadden willen komen (en wij met hen mee) maar Clapton en Winwood bleven in een concert dat de twee uur overschreed de hoogtepunten aan elkaar rijgen. De qua belichting sobere maar stijlvolle avond eindigde met “Cocaine” van JJ Cale en na heftig aandringen van het sportpaleis met bis “Dear Mr. Fantasy” van die andere oude supergroep waar Winwood deel van heeft uitgemaakt: Traffic. Al die tijd brachten videoschermen secuur alle Clapton solo’s in beeld net als die van collega Chris Stainton op piano en toetsten, een man die touwens in meer dan één nummer niet onopgemerkt bleef.
Ook al zit de meerwaarde van deze avond vooral aan de zijde van Winwood – in het kielzog van Clapton staat hij voor een veel groter publiek – deze hernieuwde samenwerking van twee mensen die omwille van hun unieke stemgeluid en bovenaards gitaarspel reeds bij leven worden toegevoegd aan de geschiedenisboeken klonk ons in Antwerpen alvast als een wel gemikt schot in de roos. Na Paul Weller op maandag zaten we dus ook zondag laatstleden op de juiste plaats op het juiste moment.
No comments:
Post a Comment