Twee weken terug bracht Canvas op een onzalig uur nog hulde aan Paul Weller met “Find the torch”, een documentaire van de hand van Julian Temple. Daarin werd Weller gevolgd op stap in hartje London terwijl hij – heftig kauwend – tal van persoonlijke reflecties wereldkundig maakte. Slechts enkele flitsen oud beeldmateriaal refereerden aan een rijk verleden en in playback modus, samen met zijn huidige band, werden een handvol nummers uit zijn fel bejubelde laatste plaat “Wake up the nation” ertussen gemonteerd. Het tot stand komen van die plaat, zo getuigde de modfather himself, was niets meer dan wat goede vibes tussen hemzelf, zijn muzikanten, enkele gasten (waaronder oud Jam kompaan Bruce Foxton) en producer Simon Dine . Wie er een marketingstrategie voor koning verkoopcijfers achter zoekt is er aan voor de moeite. Vooral die Simon Dine lijkt een niet onbelangrijk figuur in de wederopstanding van Weller te zijn. Dine vertoeft al enige tijd in Wellers entourage maar pas voor deze “Wake up the nation” werd de samenwerking geïntensifieerd. Het zal ook geen toeval zijn dat Weller, nu hij solo terug succes oogst, muzikaal dichter dan ooit bij zijn Jam periode aanleunt. Ook live laait het vuur als vanouds weer hevig op. Na de AB en Lokeren eerder dit jaar stak Weller ook in het West-Vlaamse Leffinge het vuur aan de lont. Het concert opende klokslag 11 uur met een fel “Peacock suite”, een nummer dat we al lang niet meer op de playlist hadden zien verschijnen. Voor een hap nieuw werk (“7 & 3 is the strikers name”, “Up the dosage”, “Andromeda”, “Aim high” en “Trees”) was de aandacht onder de tent van Leffinge nogal matig maar wanneer Weller achterom keek in de richting van The Style Council (“Shout to the top”) en The Jam (“Pretty green”), of zijn solo succes anno 1995 (“You do something to me”) gingen toch aardig wat handen in de lucht. Alleen het zinderende “Fast car, slow traffic” van die laatste plaat bleek zich het dichtst te hebben aangehurkt bij zijn ‘all time favourites’. Het nummer effende dan ook perfect het pad voor een fijn slot met The Jam’s “Start!” en de mans eigen “Changing man”. Ook al was de afdronk in Leffinge ietsje minder scherp dan op voorgaande gelegenheden, Weller live was dit jaar absolute grand cru.
Met een vierde afspraak dit kalenderjaar zou een mens hier haast de indruk krijgen dat we hondstrouwe aanhangers zijn van The Van Jets. De invloed van het toeval in deze kwestie kan echter niet genoeg worden benadrukt. In Leffinge, en met thuisbasis Oostende achter de hoek, bracht de groep rond de broers Verschaeve het er echter nog behoorlijk goed van af al blijven de pijnpunten nagenoeg dezelfde als bij vorige concerten. Het verschil zat hem ditmaal in een secuurder spel en een merkelijk betere geluidsbalans. Jammer dat zanger Johannes met hoedje en cape weer een potsierlijke verkleedpartij had bedacht, enkele nummers (“What’s going on”) duidelijk in het verkeerde arrangement door het leven moeten en de muzikale jams tussen de groepsleden (“Onawa”) niet altijd een toonbeeld zijn van grote creativiteit. Voor het overige (een fantastisch “The Future”) niets dan goeds te melden!
Terwijl Manu Chao muzikaal niets meer te melden heeft aan de buitenwereld is in Frankrijk een opmars aan de gang van troonopvolgers. In Leffinge bewees Babylon Circus uit Lyon dat, met een festivalpubliek van enkele duizenden voor zich zonder enige voorkennis, een opzwepende mix van volksmuziek, ska en reggea volstaat om een tent aan de kook te brengen. Niet bijster origineel maar wel hoogst efficiënt.
Als toetje hebben we ons na middernacht nog getrakteerd op een fijn concert van het Kortrijkse Balthazar. In de Zwerver (het zaaltje op een honderd meter verwijderd van de grote festivaltent) gaf dit vijftal een intrigerend concert dat enkele honderden toeschouwers een uur lang niet heeft verveeld. Waar dEUS, Eels en Talking Heads elkaar kruisen staat Balthazar. Melodieën frisser dan ijsblokjes in een James Bond Martini worden in een stekelig jasje gestoken waardoor het geheel allerminst als braaf kan worden afgedaan. Liedjes als “Hunger at the door” en het schitterende “Fifteen floors” geven blijk van een grote vindingrijkheid en behoren ongetwijfeld tot het betere Vlaamse singelwerk van de laatste jaren. In Leffinge werd daar zonder één enkele misser het gros van hun debuutalbum “Applause” aan toegevoegd, vaak opgesmukt met fel gesmaakte meerstemmige zanglijnen. Slotnummer “Blood like wine” zette dat laatste nog eens extra in de verf.
Dat het festivalseizoen in de (herfst)verlengingen zowel muzikaal als qua opkomst blijft scoren is een trend die wij alvast best weten te appreciëren.
No comments:
Post a Comment