Tijdens een doordeweekse koffiepauze op het werk - de dagbladen gaan er van collega naar collega - las ik deze ochtend het nieuws van Moore's plotse overlijden in zijn Spaans vakantieoord. Niet dat ik meteen in onstopbaar snikken over ging maar geheel ongevoelig liet het me zeker niet. Toen we aan het begin van onze humaniora via Thin Lizzy door een hoop foute vrienden de hard-rock werden binnengeloodst was het maar een kwestie van tijd eer we Gary Moore op het spoor zouden komen. Dat gebeurde ergens in 1984 met het live album "We want Moore" dat volgde in het spoor van zijn "Victims of the future". Ondanks het wat logge geluid, tekenend voor de sound waarin hard-rock op dat moment was verzeild geraakt, overstegen de songs ruimschoots de middelmaat van het genre. Ook Moore's verbluffende techniek, met vele hoge uithalen, werd op het album ten overvloede geïllustreerd. Met Lizzy in 1985 al twee jaar gesplit vonden Moore en Lynott elkaar kort daarna toch terug voor "Out in the fields". Stiekem hoopten we dat met het succes daarvan de groep nieuw leven zou worden ingeblazen maar zover kwam het nooit. Lynott verloor, amper een half jaar later, het gevecht tegen vele verslavingen. In 1990 werd Moore solo pas een echte grote door zich als bluesman te "outen". Met "Still got the blues", een nummer voor de eeuwigheid en een album dat als klassieker de boeken in ging, haalde Moore niet alleen het grote commerciële succes binnen maar tegelijk ook de artistieke erkenning in brede kring. Via schitterende concerten (AB, Parkpop, Flanders Expo) waren we toen zelf dankbaar getuige van een kwalitatieve piek in zijn loopbaan die hij nadien niet echt meer wist te herhalen. Niet alleen omwille van zijn eigen werk maar ook omwille van het eervol in stand houden van Phil Lynott's muzikale nalatenschap verdient Moore meer dan een voetnoot in de rockgeschiedenis.
Lynott en Moore zijn sinds zondag terug herenigd. Ergens "Out in... de eeuwige jachtvelden" weerklinkt een pompende bas en verschroeiende solo.
No comments:
Post a Comment