Het Londense Wolf
Alice wordt al sinds 2013 voortgestuwd door lovende Britse pers. Vreemd dat het
met 2 festivalzomers ertussen toch wachten was tot gisteren eer de groep een
Belgisch podium onder zich kreeg. Een beetje airplay op een nationale
jongerenzender had kunnen helpen maar dat was tot nog toe, ondanks een
prikkelende debuutplaat “My love is cool”, buiten Studio Brussel gerekend.
Misschien zorgt de passage van de groep gisteren in het programma Zender en een
volle Rotonde in de Brusselse Botanique wel voor de kentering.
In het voorprogramma
maakten we kennis met het Lierse viertal Melting Time. De teletijdmachine
stond een half uur lang ingesteld op het jaar 1980. Achter de krullen van zanger
Niels ging een verbeterde versie van Red Zebra’s Peter Slabbynck schuil en
gitarist Mauro leek qua oefenstof zich vooral te hebben toegelegd op Joy Division
en jonge Editors. Bijster origineel was het niet maar het rolde er allemaal wel
erg overtuigend en enthousiast gespeeld uit.
Eerder toevallig denk
ik hebben Wolf Alice en Melting Time, met respectievelijk een bassiste en een zangeres,
gemeen dat ze één vrouwelijk bandlid in de rangen tellen. Vanuit de coulissen zagen we kort
na negenen de erg skinny ogende Ellie Rowsell in (“Miauw’kes!”) tijgershirtje
voor het spotlicht treden met achter haar drummer Joel Amey die een erg aanstekelijk
“Your loves whore” op gang trok. Het laveren tussen pop, rock en sludge maakt
van dit Wolf Alice een haast onweerstaanbaar groepje. Rowsell, op een podium zangtechnisch
wel wat geholpen door de wonderen der techniek, mist nog een beetje de
podiumprésence van een Shirley Manson, maar een strak spelende band en – nu al –
een mooie catalogus boeiende nummers maken het plaatje af. De groep maakte van
hun eerste headline show in Brussel gebruik om naast hun debuutplaat ook nog
wat werk van hun eerste 2 EP’tjes te presenteren. Daartussen zat onder andere
het geweldige “Moaning Lisa Smile” dat zich 2 jaar terug wegens gebrek aan
airplay bij ons wellicht een wekenlang verblijf in de Afrekening aan de neus zag
voorbijgaan. Een enthousiaste Rotonde
maakte onze overtuiging alleen maar sterker. Het regende er immers nog meer
potentieel radiovoer want ook “Bros”, “Fluffy”, “Freazy” en “Giant peach” zijn
songs van het soort waar je niet achteloos naast luistert. Ook minder voor de
hand liggend werk (het met wat stofzuiger arrangementen opgesmukte “Shallowtail”)
bleef in de Rotonde goed overeind niet in het minst door een opvallende
zangpartij van de drummer, die zich qua toonhoogte moeiteloos naast Roswell hees. Aangezien die laatste ‘Geike Arnaert’-gewijs
de ganse avond een enigma bleef was het de bassist - in zwartlederen (of
plastieken) broek en met piekjeskapsel duidelijk naar zijn punkhelden
gemodelleerd - die de honneurs waarnam om het publiek toe te spreken en na goed
een uur de laatste ‘Bedankt’ de zaal toewierp.
Met dit geslaagd
live-debuut en de opstap naar het Antwerpse TRIX in februari ligt de weg
wagenwijd open naar de volgende festivalzomer. Niet schrikken dus als dit Wolf
Alice ineens alomtegenwoordig zou zijn, wij hadden er het bordje ‘Aanbevolen’ al veel vroeger aan gehangen.
No comments:
Post a Comment