Afgelopen zaterdag trapten we een vers concertjaar af in
Brussel met Jason Isbell. In brede lagen van de bevolking hoef je in onze
contreien geen navraag te doen over deze man maar aan de overzijde van de Atlantische
oceaan is de uit Alabama afkomstige Isbell al een gevestigde waarde. Niet zo verwonderlijk
dus dat we in de Botanique omsingeld werden door in onze hoofdstad residerende
Amerikanen. Alsof hun aanwezigheid nog niet voldoende was lieten ze allen ook uit
volle borst horen goed vertrouwd te zijn met Isbells’ werk tot diens laatste
“Something more than free” toe, een plaat die ons vlot heeft bereikt op de
succesgolven van Ryan Adams. Meteen weet u uit welke hoek deze Isbell genre-gewijs
komt aangewaaid.
Door de (1-mans) security-check kwamen we ruim een kwartier
te laat om het solo-voorprogramma John Moreland te kunnen aanschouwen en te
beluisteren. Afgaande op de laatste drie nummers, die niet minder dan
beklijvend waren, vonden we dat bijzonder jammer. Moreland, door zijn (over-) gewicht
een niet-onopvallende verschijning, zat neer op een stoel vooraan het podium en
raakte ons, amper enkele minuten in de zaal aanwezig, al meteen midscheeps met
het ijzingwekkende “Break my heart sweetly”. Een record!
Jason Isbell trad in de Botanique aan met zijn vertrouwde
begeleidingsband The 400 Unit, genaamd naar de psychiatrische afdeling van het
Alabama ziekenhuis. Al van bij de start hoorde je duizenden kilometers
toerervaring in elk respectievelijk groepslid. Met de ogen dicht en via “Stockholm”
en “24 Frames” trokken de heren aangevoerd door een uitstekend zingende Isbell
de set vlotjes op gang. Het woord routinematig gaan we uit de weg want een
gebrek aan spelplezier was niet waarvan de heren konden worden beticht. Wel jammer
dat Isbell in de Botanque niet verder kwam dan de obligate interceptie over the beautifull city with friendly people.
De zaal, met een ruime vertegenwoordiging uit Isbell’s thuisland, at immers uit
de man ’s hand en reageerde extatisch toen “Decoration day” werd aangesneden,
een nummer dat Isbell overhoud aan zijn periode bij de band Drive-By Truckers.
Er zat overigens nog meer uitstekend vertolkt materiaal in de set van dit “hard”
country rockend combo waar hij 3 albums lang deel van uitmaakte. Vooral “Never
gonna change” loodste met een spetterend gitaarduel tussen Isbell en kompaan
Sadler Vaden de set naar een kookpunt. Daarvoor had Isbell vooral zijn
inmiddels goed ontwikkeld songschrijverstalent in de verf gezet met het beste
van zijn laatste 2 soloalbums. Daartussen zaten pareltjes als “Something more
than free”, “Speed trap town” en “Hudson Commodore”, “Travelling alone” en “Super
8”. Isbell is een man die zijn deel van het leven al heeft gezien: hij was de
zoon van een amper 17 jarige moeder en 19 jarige vader, werd grootgebracht
onder de vleugels van zijn grootouders en kampte in het vorige decennium met
een knoert van een alcoholverslaving. Voor zijn hoofdzakelijk vertellende songs
lijkt hij ook te putten uit die persoonlijke historie. Dat maakt van “Children
of children” wellicht zijn sterkste song die niet toevallig de set op een
absoluut hoogtepunt afsloot alvorens twee verdiende bissen de klus mochten
afmaken in Brussel.
Als hij er in slaagt om de stereotypieën van cleane countryrocker, die toch een halve
set om de hoek loerden, te ontwijken ligt de weg open voor Jason Isbell om qua
singer-songwriter gehalte op gelijke hoogte met Ryan Adams te komen. Misschien
dat zijn eigen voorprogramma John Moreland nog wel wat tips heeft om het klein
te houden.
No comments:
Post a Comment