In het peloton van de progressieve rock rijdt Steven Wilson al
enkele jaren afgetekend op kop. Na bijna 2 decennia lang de spilfiguur te zijn
geweest van Porcupine Tree – een groep die medio jaren 90 eigenlijk van start
was gegaan als een soloproject van hem – vaart hij nu al 4 platen lang ook onder
eigen vlag verder. Van een officiële breuk is bij Porcupine Tree nooit sprake
geweest maar met de opmars die Wilson als soloartiest maakt lijkt de kans op
een hereniging steeds kleiner te worden, zeker nu hij ook alsmaar meer ruimte
geeft aan dat verleden in de concerten die hij haast onvermoeid verder blijft
afwerken in het kader van het vorig jaar verschenen “Hand.Cannot.Erase.”. Om zijn
publiek te blijven dienen – “Waar is de tijd dat groepen jaarlijks een plaat
afleverden?” mijmerde hij zelf in de AB - loste hij in het kielzog van “Hand.Cannot.Erase.”
vorige week ook nog een mini-album “4 ½”. Daarop bundelt hij een zestal “overschotjes” van sessies uit de voorbije jaren. Ten bewijze van de groeiende
populariteit was op enkele vierkante meters na de AB helemaal volgelopen. Toch niet mis voor een man die in minder dan een jaar tijd
tweemaal ons land op zijn toerschema had staan.
Het concert viel in twee delen uiteen. Gescheiden door een
pauze werkte de groep zich in één beweging door het ganse “Hand.Cannot.Erase”
gevolgd door een 2e set waarin vooral werk van Porcupine Tree en
materiaal uit dat pas verschenen mini-album was opgenomen. Met slechts 2 songs
uit zijn voorgaande soloplaten over de ganse avond verdeeld lijkt bij Wilson op
dit punt in zijn carrière toch enige distantie te zijn gekomen ten aanzien van
dat materiaal. Net als bij voorgaande gelegenheden droeg ook dit concert weer
een erg visuele stempel. De videobeelden die vooral het “Hand.Cannot.Erase.”
luik vergezelden zijn van niet alleen van een uitzonderlijke kwaliteit, ze
zetten de muziek ook kracht bij en versterken de thematiek van eenzaamheid en
menselijke tragiek die Wilson graag in zijn songs verwerkt. Of we dat laatste
graag voor de kiezen kreeg vroeg hij, voorafgaand aan het intrigerende “Routine”,
in de AB? Een – uiteraard - overtuigd instemmende zaal kreeg van hem plagerig
terug dat we in dat geval thuis toch best even voor de spiegel moesten gaan
staan. Hoe zwaar op de hand sommige van zijn songs ook mogen zijn, tussen de
nummers door bleek Wilson eens te meer een erg innemende persoonlijkheid die
zijn publiek vlot toesprak en gul stoïcijnse grappen in het rond strooide. Zo
vertrouwde hij het Brusselse publiek toe dat ze blij waren Duitsland achter
zich te kunnen laten (voor een meezingmoment bleef het er kerkhofachtig stil) en
maakte hij promotie voor het soloproject van bassist Nick Beggs (voor het geval
we nog geld over zouden hebben na de aankoop van alle Wilson merchandise).
Lachen op een méér dan 2-uur durend (progressief) rockconcert, het kan dus.
“Hand.Cannot.Erase.” kreeg een werkelijk succulente uitvoering mee en zorgde in de AB voor één lang hoogtepunt. Na de koffie ging dat onverminderd verder. Met “Drag ropes” van Wilson’s zijproject Storm Corrosion – zoek daarvan op het net maar eens het intrigerende clipje op - trok set 2 zich enigszins verrassend op gang om vooral in Porcupine Tree songs “Open Car”, “Sleep together” en “Don’t hate me” verder te schitteren. Ook de ingewerkte nieuwe songs, het lange maar geen seconde vervelende “My book of regrets” en instrumental “Vermillioncore” hielden zich tussen die classics overtuigend staande. Misschien wel Wilson’s meest toegankelijke nummer (Porcupine Tree’s “Lazarus”) werd in de AB dan weer opgedragen aan de overleden Bowie die niet alleen dezelfde songtitel met Wilson deelt maar ook zijn voornaam met het personage uit de song. Met “The Raven that refused to sing” klopte de set af op 2 uur en een half. De honger van een oorverdovend applaudisserende AB leek daarmee duidelijk nog lang niet gestild.
Als er al een titel “King of Prog” te behalen valt is dit de
te verkiezen man. Met een aan genialiteit grenzende muzikaliteit liet Wilson, én
voortreffelijke band uiteraard, in de AB horen (en zien!) dat hij gaandeweg in
staat is nog tal van grote namen achter zich te laten. Daarom, geen man waar we
met meer spanning de toekomst muzikaal tegemoet zien als met deze Steven
Wilson.“Hand.Cannot.Erase.” kreeg een werkelijk succulente uitvoering mee en zorgde in de AB voor één lang hoogtepunt. Na de koffie ging dat onverminderd verder. Met “Drag ropes” van Wilson’s zijproject Storm Corrosion – zoek daarvan op het net maar eens het intrigerende clipje op - trok set 2 zich enigszins verrassend op gang om vooral in Porcupine Tree songs “Open Car”, “Sleep together” en “Don’t hate me” verder te schitteren. Ook de ingewerkte nieuwe songs, het lange maar geen seconde vervelende “My book of regrets” en instrumental “Vermillioncore” hielden zich tussen die classics overtuigend staande. Misschien wel Wilson’s meest toegankelijke nummer (Porcupine Tree’s “Lazarus”) werd in de AB dan weer opgedragen aan de overleden Bowie die niet alleen dezelfde songtitel met Wilson deelt maar ook zijn voornaam met het personage uit de song. Met “The Raven that refused to sing” klopte de set af op 2 uur en een half. De honger van een oorverdovend applaudisserende AB leek daarmee duidelijk nog lang niet gestild.
Deze blogpost met fotoverslag verscheen ook op http://www.keysandchords.com/all-concert-reports/steven-wilson-o-23-januari-2016-o-ancienne-belgique-brussel
No comments:
Post a Comment