Volgend op het slechtst denkbare scenario binnen een groep –
één lid verdwijnt spoorloos (en wordt nooit meer teruggezien) – maken de
verweesd achtergebleven resterende leden dan hun sterkste plaat; hoe
tegenstrijdig kan het leven verlopen vraagt een normaal voelend mens zich dan
af? Het overkwam de Manic Street Preachers in 1996 met “Everything must go”,
het album dat duidelijk de sporen draagt van de in 1995 verdwenen Richey
Edwards maar hen in één beweging naar de grootste podia in eigen land
katapulteerde en grote artistieke erkenning opleverde. Het is de 20e
verjaardag van dat album die de groep momenteel aanzet om er live nog eens mee uit
te pakken in zijn geheel. Over enkele weken zal dat in een gegarandeerd kolkend
stadion in Swansea zijn, zondag laatstleden was de Brusselse AB aan de beurt.
Wat is de beweegreden om te toeren met een oude plaat? Die
artistieke high nog eens beleven, kiezen voor makkelijk geldgewin of een
creatieve impasse verdoezelen? Enig scepticisme is met deze trend steeds op zijn
plaats maar in het geval van de Manics – met die Richey die ooit tijdens een
interview tot heftig bloeden toe “FOR REAL” kerfde in zijn eigen arm – zijn wij
alvast geneigd niet lang te twijfelen aan hun oprechtheid. Geen moment tijdens
het concert voelde de groep als uitgeblust aan, sterker nog: de passie laaide een
avond lang hoog op bij James Dean Bradfield, Nicky Wire en Sean Moore (al jaren
live aangevuld met 2 extra muzikanten). Door de plaatvolgorde getrouw te volgen
beleefde de AB na opener “Elvis impersonator: blackpool pier” als het ware een
vroegtijdige bis-moment met “A design for life”, de singel die destijds het succes
van de plaat inluidde en in het rijtje klassieke singels dat de groep achter
zich heeft staan mee op kop loopt. Wie dacht dat de rest van de plaat tot
vulling mag gecatalogeerd worden werd in de AB met “Kevin Carter”, “The girl
who wanted to be God” en “Australia” goed de oren uitgekuist. Vooral de tweede
plaat helft liet zich in de AB als uitzonderlijk opmerken, niet toevallig ook
alsmaar beter vormgegeven in een geluid dat mooier afrondde. Aan ons zijn geen
bovennatuurlijke fenomenen besteed maar dat vooral de twee songs met de
sterkste Edwards referentie (“Small black flowers that grow in the sky” en vooral
“No surface all feeling”) in de AB erbovenuit stegen vonden we toch markant. Wellicht
wordt dat opgespaard voor de Royal Albert Hall maar een strijkertje links en
een trompetje rechts hadden bij deze Brusselse heropvoering ongetwijfeld voor
de perfecte topping kunnen zorgen. Desalniettemin: voor een plaat die 20 jaar
oud was voelde ze in de AB nog opvallend kakelvers aan. Wie zich vervolgens aan een
pauze verwachtte was er aan voor de moeite want zanger James Dean Bradfield entertainde
meteen enthousiast verder in een akoestisch drieluikje dat met o.a. “The masses against the classes” en “Suicide is painless” de AB aan de hand hield naar een
volgend hoogtepunt: een wervelend “Motorcycle emptiness”. Bradfield – ogen dicht
– soleerde magistraal de song ver boven de originele versie uit. Met een verrassende
pikorde doorheen de eigen songcatalogus en een aanstekelijke bevlogenheid
stoomde de groep door naar (mag het iets meer zijn) “Your love alone is not
enough”, “Nat West-Barclays-Midlands-Loyds” (uit het debuut) en - erg leuk om terug te horen - “Roses in the
hospital” uit hun tweede plaat “Gold against the soul". Eén
accident de parcours toch in de vorm van de Fiction Factory cover “Feels like
heaven”, die echter ruimschoots goedgemaakt werd door “You love us” en – perfect
passend in de 1-mei gedachte - “If you tolerate this, then your children will
be next” dat de avond mocht besluiten.
Met 25 songs, waartussen zelfs een tot de eregalerij van de
Britpop gepromoveerd album, hoefden er ook voor ons geen bisnummers meer aan te
pas te komen om dit feest compleet te maken. Immers: All we want from you are
the kicks you’ve gaven us…
No comments:
Post a Comment