Rock Werchter 2016 ligt achter ons. Een editie waarover veel
kan worden nagepraat. Er was de atypisch moeilijke voorverkoop (voor het eerst
in jaren geraakte het festival niet uitverkocht), de terreurdreiging (met zijn allen
door de metaaldetector, spannend…), het gebruikelijke gebakkelei over de
affiche (we bekennen, ook wij durven ons daar aan bezondigen) en de aanhoudende
regen in de weken voorafgaand aan het festival die – geheel terecht zo bleek
ter plekke al snel - geen al te bemoedigende vooruitzichten met zich meebracht
voor de vele kampeerders. Een mens zou bijna vergeten dat daar ook muziek werd
gespeeld. Dat leest u hier, zij het wel in het relaas van een éénmansparcours waarin
dus slechts een derde van de affiche is vertegenwoordigd.
Onze quotering is als volgt: ❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (twijfelgeval) en ❶ (onder onze maat).
Onze quotering is als volgt:
Donderdag 30 juni
Door het fileleed rond Werchter op donderdag knalde het startschot voor onze vierdaags pas bij Nathaniel Rateliff & The Night Sweats (❷ The Barn, 15:20). De uit Missouri afkomstige Rateliff timmert al jaren aan de weg maar baande zich dit voorjaar een weg naar de hitlijsten met “I need never get old”. De man’s oudere werk is méér rhythm-and-blues georiënteerd maar de toevoeging van een scheut soul op zijn laatste bleek een gouden zet te zijn. Jammer dat nu ieder nummer daardoor net iets te veel een doorslagje lijkt te zijn van het andere – hier een beetje trager, daar een beetje sneller – om ons helemaal te kunnen overtuigen. Als soundtrack bij dat eerste Werchter-pintje paste het echter wel perfect. Nu Elbow zijn wonden likt na het vertrek van drummer Richard Jupp en zich voorbereidt op nieuw plaatwerk voor 2017 doet zanger Guy Garvey (❸ The Barn, 16:55) het tussendoor ook even solo. Door het terreuralarm haalde hij de AB niet eind vorig jaar maar in Werchter werd dat ruimschoots goedgemaakt. Garvey trapte niet in de verleiding om Elbow werk in zijn live set te stoppen maar overtuigde moeiteloos met eigen werk uit die erg knappe soloplaat “Courting the Squall” van hem. “Angela’s eyes” en “Belly of the whale” liggen minder ver van Elbow dan solowerk zou doen vermoeden en hadden het dan ook niet moeilijk de oversteek te maken naar een enthousiaste Barn. We maakten erna onze borst nat voor een veelbelovend spektakel, Gutterdämmerung (❶ The Barn, 18:40), in dezelfde tent maar onze hoge verwachtingen opgeklopt door ronkende persberichten en een plejade aan rockers met faam die het verhaal(tje) een gezicht geven in de gelijknamige (stomme) film werden niet ingelost. Goed kunnen rocken maakt van Lemmy, Jesse Hughes en Josh Homme nog geen goede acteurs en van een hoopje studiomuzikanten die technisch perfect een blik (hard) rockklassiekers opentrekken nog geen goed concert. Omwille van het McCartney concert dat ermee overlapte moesten we ons tevreden stellen met een halve set New Order (❷ The Barn, 20:50). Jammer genoeg bleek dat ook voldoende te zijn. Ondanks een sterke opener (“Singularity”) met knappe beelden over het Berlijn ten tijde van de muur zakte het concert quasi meteen erna als een pudding in mekaar. Zanger Bernard Summer blonk uit in arrogantie (“We speelden hier vroeger nog eens maar, tja, wat is het punt ervan…”) en verzuimde vooral te doen waarvoor hij de gage toch zal hebben ontvangen (zingen). Ook over de vocale capaciteiten van Paul McCartney (❸ Main stage, 21:30) kan na afloop van zijn Werchter passage terecht veel worden gezegd. McCartney, 74 intussen, had bij momenten zo veel moeite om enkele noten te halen dat het pijn deed aan onze oren. Maar dat er magie hing op de weide toen “Something” (George Harrison), “Band on the run” (Wings), “Love me do”, “Blackbird” en “Let it be”(3 maal The Beatles) voorbijkwamen staat onomstotelijk vast. McCartney trok als old school headliner de weide mee in een trip down memory lane die – opvallend – veel de aandacht trok op personen die ons reeds ontvallen zijn (George Harrison, John Lennon, Scotty Moore, Jimi Hendrix, Linda McCartney). Is Sir Paul zich meer dan ooit tevoren bewust van zijn eigen eindigheid en was dit de laatste grote concertreeks? Time will tell.
Vrijdag 1 juli
Voor de openers van dag 2 toverden de programmatoren het Schotse Frightened Rabbit (❷ The Barn, 13:00) uit hun hoed. De groep, die hoofdzakelijk draait rond zanger Scott Hutchison, bestaat nochtans al ruim 10 jaar, heeft inmiddels 5 platen achter hun naam staan maar bleef al die tijd zo goed als geheel onder de radar. De goede recensies voor hun laatste plaat “Painting of a panic attack”, (niet toevallig) in een productie van The National’s Aaron Dressner, hebben ze al op zak. In de hoop wat adelbrieven van grote festivals te kunnen sprokkelen speelde de groep met de wat schichtige Hutchinson een weliswaar goed maar wat anoniem concert. Op het podium van de Klub C werd erna met Blossoms (❸ Klub C, 13:35) alweer een blik jonge Britten opengetrokken. Uit hun Rickenbacker gitaren kwamen dermate heerlijke Smiths en Bluetones klanken (“Blown rose”) dat we hen prompt onze sympathie schonken. Hun debuutplaat komt er volgende maand aan en wij kijken daar na Werchter nog meer naar uit. 3 jaar na zijn vorige passage stond Gary Clark Jr. (❹ The Barn, 14:15) terug in Werchter en wat toen nog een succes in de knop was bleek vorige vrijdag intussen helemaal ontbolsterd te zijn. Met een tweede gitarist, de excentrieke King Zapata, werd een uurtje blues neergezet, links en rechts met wat funk (“Cold blooded”) en soul (het fantastische “Our love”) bijgekruid, waarbij het vooral in de gitaarpartijen duimen en vingers aflikken was. Gary Clark Jr. tekende voor het eerste échte hoogtepunt van ons Werchter weekend. We hadden goede hoop dat het tweede erna zou komen met Daughter (❷ The Barn, 16:00) maar na een uur hadden we op de extatisch reagerende tent na – die zangeres Elena Tonra helemaal van de wijs bracht – daar geen redenen genoeg voor. Hoogtepunt vormde ongetwijfeld het magistrale, tot kippenvel leidende “Youth”, maar voor het overige hoorden we te veel songs die in hetzelfde sfeertje bleven hangen. Vertrouwvol op een betere afloop hadden we na Daughter vooraan postgevat voor Richard Hawley (❹ The Barn, 17:50). Door zichzelf als van Sheffield, Engelsman én Europeaan voor te stellen viel bij Hawley een eerste van vele statements gedurende het weekend op te tekenen over de Brexit. Muzikaal zette Hawley een best of neer die hem aan het einde (“Heart of Oak”) een overdonderend applaus opleverde. De Brit zal wellicht bij het jonge Werchtervolkje niet hip genoeg zijn maar daarmee misten die de kans om op wellicht de meest romantische minuten van het lange weekend (“Open up your door”) het lief nog eens goed binnen te doen. Trixie Whitley (❹ Klub C, 18:50) was door hindernissen (“productiezever”) te laat op de afspraak wat haar set wellicht met één of twee nummers zal hebben ingekort. Jammer want Whitley was nog maar eens haar eigen sterke zelf. Nadat ze ons twee maanden terug overtuigd had in een grote zaal deed ze dat in Werchter voor een afgeladen volle KlubC nog eens dunnetjes over. Tussen opener “Soft spoken words” en afsluiter “Breathe you in my dreams” trok Whitley zowel vocaal als stijlmatig nog eens alle registers open waarmee ze zich overtuigend in het peloton zette van onze hoogtepunten. Dat we vooraf niet minder dan hetzelfde hadden verwacht van Robert Plant & The Sensational Space Shifters (❹ The Barn, 19:50) is de inspanning die er van de man zelf en zijn indrukwekkende begeleiders uitgaat misschien onderwaarderen. Ondanks dat Plant eerder al had aangegeven met zijn Space Shifters nog een nieuwe plaat te willen maken was daar in Werchter op het eerste concert van een nieuwe Europese toer nog niets van te merken. Grote verschillen met zijn vorig concert op dezelfde plek 2 jaar terug, ook het tijdstip van zijn laatste plaat trouwens, waren er dan ook niet. Led Zeppelin songs vormden de stevige ruggengraat van een concert waarvoor de inmiddels 68 jarige Plant tot buiten de grootste tent die op de Werchter weide is neergezet alle handen op elkaar kreeg. “Rock’n’roll”? Zeer zeker! Goede heupen waren vervolgens vereist voor (Oostenrijker) Parov Stelar (❸ The Barn, 22:05) die zijn elektro swing losliet op een hapklaar publiek dat met duizenden te wachten stond op een feestje. Niemand die daarvan teleurgesteld terugkeerde. Zangeres Cleo Panther – laureate voor “Mooiste achterwerk #rw16” - deed er alles aan om iedereen bij de (dans-)les te houden en doseerde goed in het blijven aanvuren van het publiek. Een zekere éénvormigheid bij dit soort muziek loert om de hoek, maar zolang er live getoeterd wordt als bij deze Parov Stelar dreigen ook bij ons de benen niet zo gauw stil te vallen.
Voor de openers van dag 2 toverden de programmatoren het Schotse Frightened Rabbit (❷ The Barn, 13:00) uit hun hoed. De groep, die hoofdzakelijk draait rond zanger Scott Hutchison, bestaat nochtans al ruim 10 jaar, heeft inmiddels 5 platen achter hun naam staan maar bleef al die tijd zo goed als geheel onder de radar. De goede recensies voor hun laatste plaat “Painting of a panic attack”, (niet toevallig) in een productie van The National’s Aaron Dressner, hebben ze al op zak. In de hoop wat adelbrieven van grote festivals te kunnen sprokkelen speelde de groep met de wat schichtige Hutchinson een weliswaar goed maar wat anoniem concert. Op het podium van de Klub C werd erna met Blossoms (❸ Klub C, 13:35) alweer een blik jonge Britten opengetrokken. Uit hun Rickenbacker gitaren kwamen dermate heerlijke Smiths en Bluetones klanken (“Blown rose”) dat we hen prompt onze sympathie schonken. Hun debuutplaat komt er volgende maand aan en wij kijken daar na Werchter nog meer naar uit. 3 jaar na zijn vorige passage stond Gary Clark Jr. (❹ The Barn, 14:15) terug in Werchter en wat toen nog een succes in de knop was bleek vorige vrijdag intussen helemaal ontbolsterd te zijn. Met een tweede gitarist, de excentrieke King Zapata, werd een uurtje blues neergezet, links en rechts met wat funk (“Cold blooded”) en soul (het fantastische “Our love”) bijgekruid, waarbij het vooral in de gitaarpartijen duimen en vingers aflikken was. Gary Clark Jr. tekende voor het eerste échte hoogtepunt van ons Werchter weekend. We hadden goede hoop dat het tweede erna zou komen met Daughter (❷ The Barn, 16:00) maar na een uur hadden we op de extatisch reagerende tent na – die zangeres Elena Tonra helemaal van de wijs bracht – daar geen redenen genoeg voor. Hoogtepunt vormde ongetwijfeld het magistrale, tot kippenvel leidende “Youth”, maar voor het overige hoorden we te veel songs die in hetzelfde sfeertje bleven hangen. Vertrouwvol op een betere afloop hadden we na Daughter vooraan postgevat voor Richard Hawley (❹ The Barn, 17:50). Door zichzelf als van Sheffield, Engelsman én Europeaan voor te stellen viel bij Hawley een eerste van vele statements gedurende het weekend op te tekenen over de Brexit. Muzikaal zette Hawley een best of neer die hem aan het einde (“Heart of Oak”) een overdonderend applaus opleverde. De Brit zal wellicht bij het jonge Werchtervolkje niet hip genoeg zijn maar daarmee misten die de kans om op wellicht de meest romantische minuten van het lange weekend (“Open up your door”) het lief nog eens goed binnen te doen. Trixie Whitley (❹ Klub C, 18:50) was door hindernissen (“productiezever”) te laat op de afspraak wat haar set wellicht met één of twee nummers zal hebben ingekort. Jammer want Whitley was nog maar eens haar eigen sterke zelf. Nadat ze ons twee maanden terug overtuigd had in een grote zaal deed ze dat in Werchter voor een afgeladen volle KlubC nog eens dunnetjes over. Tussen opener “Soft spoken words” en afsluiter “Breathe you in my dreams” trok Whitley zowel vocaal als stijlmatig nog eens alle registers open waarmee ze zich overtuigend in het peloton zette van onze hoogtepunten. Dat we vooraf niet minder dan hetzelfde hadden verwacht van Robert Plant & The Sensational Space Shifters (❹ The Barn, 19:50) is de inspanning die er van de man zelf en zijn indrukwekkende begeleiders uitgaat misschien onderwaarderen. Ondanks dat Plant eerder al had aangegeven met zijn Space Shifters nog een nieuwe plaat te willen maken was daar in Werchter op het eerste concert van een nieuwe Europese toer nog niets van te merken. Grote verschillen met zijn vorig concert op dezelfde plek 2 jaar terug, ook het tijdstip van zijn laatste plaat trouwens, waren er dan ook niet. Led Zeppelin songs vormden de stevige ruggengraat van een concert waarvoor de inmiddels 68 jarige Plant tot buiten de grootste tent die op de Werchter weide is neergezet alle handen op elkaar kreeg. “Rock’n’roll”? Zeer zeker! Goede heupen waren vervolgens vereist voor (Oostenrijker) Parov Stelar (❸ The Barn, 22:05) die zijn elektro swing losliet op een hapklaar publiek dat met duizenden te wachten stond op een feestje. Niemand die daarvan teleurgesteld terugkeerde. Zangeres Cleo Panther – laureate voor “Mooiste achterwerk #rw16” - deed er alles aan om iedereen bij de (dans-)les te houden en doseerde goed in het blijven aanvuren van het publiek. Een zekere éénvormigheid bij dit soort muziek loert om de hoek, maar zolang er live getoeterd wordt als bij deze Parov Stelar dreigen ook bij ons de benen niet zo gauw stil te vallen.
No comments:
Post a Comment