We lazen ergens dat de affiche van Pukkelpop, editie 2017, 221
namen telde. Volgens de HUMO Pukkelpop-planner trouwens allemaal netjes onder
te verdelen in 15 genres van rock over metal en hip hop naar electro, drum
& bass en zelfs world. Daarnaast zet het festival sinds enkele jaren ook
alsmaar meer in op andere elementen om de festivalbeleving nog groter te maken.
Een groot panoramisch rad, foodwood, het Pukkelpop Café, de sprekerstent, een
kapperssalon,… Kortom festivals draaien al lang niet meer om muziek alleen en
dat hebben ze in Hasselt – of enkele festivalpuristen het nu willen of niet –
goed begrepen. Ondanks die laatste evolutie zijn wij nog van het soort dat niet
louter om de sfeer drie dagen gaat resideren in Hasselt. Dit jaar waren we dan
ook bijzonder opgetogen over de affiche van Pukkelpop, we verruilden er zelfs
onze Werchter combi voor. Says it all.
In opklimmende volgorde gaan we hier onze waardering uitspreken over de 30 concerten die samen ons parcours vormden.
Zowel co-headliners op donderdag Editors als “kleintjes” RAY
BLK, Walking On Cars en Broederliefde bleven voor ons onder de maat (❶).
Met nieuwe songs die nog meer als alle voorgaande openlijk mikken op de grootst
gemene deler en een naar het einde toe van pathos en bombast overlopende show
voelden we onszelf in Hasselt definitief afgescheiden worden van de groep die
we nu bijna 10 jaar geleden zo hartstochtelijk tegen de borst drukten.
“Papillon” en ook “No sound but the wind”, de ganse wereld mag ze hebben van
ons, wij leggen ons voor minstens 5 jaar een Editors-dieet op. Het bod van BBC
Sound of 2017-winnares RAY BLK
was ons ondanks haar uitstekende stembanden (en met The Fugees als goede
cover-keuze) maar met slechts één dj/begeleider live nog wat te mager, het
Ierse Walking On Cars bewezen
vooral de foute keuze gemaakt te hebben door zich te spiegelen aan landgenoten The Script en Broederliefde
kreeg, ondanks dat de Dance Hall in de vroege namiddag er zeker klaar voor was,
de boel niet écht in de fik. Zeggen dat we het beste publiek zijn maar alsmaar
moeten aangemoedigd worden, dat klopt niet jongens. In onze logica schort er dan iets
bij jullie.
Ook enkele twijfelgevallen (❷) gingen ons boekje in. Girls in Hawaii wekten zondermeer onze interesse op donderdag maar gaven voor een groep met hun staat van dienst toch een wat onzekere indruk. Wellicht zal daar na de release van hun op stapel staande nieuwe plaat en bij de concerten die er zullen op volgen (o.a. in de AB) een pak minder van te merken zijn. Ook de 15e verjaardag van Interpol’s “Turn on the bright lights” vonden we minder feestelijk dan verwacht. Niet dat de plaat – een toonbeeld van somberte – van vuurwerk en taart moest worden voorzien maar het geheel deed de spanningsboog van hun concert geen goed. Bij The XX kregen we, vergeleken met hun vorige headline show 4 jaar geleden, toen ook met “Happy birthday” voor Romy Madley Croft trouwens, ditmaal een wat extra gepimpte en vooral luidere versie van de groep gepresenteerd. Niet slecht maar dat ging toch wat ten koste van de magie die ons initieel naar het trio lokte. Maar geen paniek, we blijven fan! Het uit Londen afkomstige Palace boetseerde live iets wat leek op de jonge Coldplay maar miste daardoor een beetje eigen gezicht. Ook was hun wat dromerige sound ontoereikend om ons uit dat ochtendgemoed te krijgen. The Flaming Lips hadden, gelukkig al wat later op de dag, met confettikanonnen wel alles in stelling gebracht voor een geweldig feest maar de machine haperde wat. Het formidabele “Race fort he prize” opende maar daarna stokte onze muzikale interesse gaandeweg en verdwaalden we helemaal in de psychedelische lichtshow. Wel verdient Bowie’s “Space Oddity” samen met de tocht die zanger Wayne Coyne in een doorzichtige ballon over de hoofden van het publiek ondernam tijdens dat nummer zeker nog een eervolle vermelding. The Pretty Reckless is om snel te gaan Pink in (hard-) rock modus. Geen enkel cliché van het hardere werk bleef ons gespaard en ook zangeres Taylor Momsen kwam niet verder dan wat standaard bindteksten. Maar zoals Pink: op enkele momenten wel – hier komt ie… - “catchy as hell”. (Zichzelf) Verbannen naar de achtergrond – amper te merken voor wie middenin de Club stond - zat Ben Howard gitaar te spelen bij zijn nieuwe band A Blaze of Feather. Eigenlijk zijn het zijn vertrouwde muzikanten, alleen laat hij hen nu op het voorplan treden. Onder eerder bescheiden belangstelling, maar wel in aanwezigheid van enkele Bear’s Den leden, kon de Club kennis maken met het eerste EP’tje dat dit voorjaar werd uitgebracht. Mooie muziek in het verlengde van wat Howard solo brengt, dat zeker, maar op Pukkelpop waaide het haast ongemerkt voorbij als een briesje op een zomerse avond.
Met Intergalactic Lovers en het nog jonge Blackwave werd de lat op dag 1 voor alle Belgen meteen op ❸ (‘goed’) gelegd. De groep rond Lara Chedraoui maakten in de vooravond een goede beurt met een set die slim alle sterke singels uitspeelde en daartussen spaarzaam enkele nieuwe songs loste van het eerstdaags te verschijnen nieuwe album. Chedraoui polste in het publiek naar wie voor het eerst op Pukkelpop aanwezig was en voegde er naadloos aan toe dat dat voor hen (met nochtans al een succesvol pad achter zich) ook het geval was. Die kon Chockri mooi in zijn stak steken. Voor het Antwerpse Blackwave gaat het overduidelijk een pak sneller. Na amper één jaar te bestaan mochten ze immers al een tent van het festival openen. Met een voortreffelijk spelende backing band die hun hip hop opentrok naar zowel funk, jazz als rock was dit duo zondermeer een revelatie. Ons land heeft een bijzondere band met Strand Of Oaks. De groep o.l.v. de immer bezielde Timothy Showalter mocht dan ook voor een goed gevulde Club aan de bak en pakte het publiek in met epische rocksongs. De sympathie die Showalter opwekte werd ook nu weer achteraf bezegeld met een rondje free hugs in de frontstage. Als rock moet gered worden de komende jaren is dit dé man (met het lange “JM” als zijn song bij uitstek). Wie daarbij ook zou kunnen helpen is Ty Segall al leek de interesse van het Pukkelpop publiek eerder gering te zijn voor de Amerikaan die graag uitpakt met lange spacy jams. Hawkwind is Segall’s grote inspiratiebron en dat liet zich een uur lang gevoelen. We moesten minstens evenveel aan het legendarische MC5 denken. Twee goede redenen voor ons om niet van een concert weg te lopen. Zilver halen in Humo’s Rock Rally is niet niks. Dat doen met een combinatie van instrumentale jazz en (progressieve) rock maakt de prestatie nog knapper. Geruststellend is ook dat voor Nordmann op Pukkelpop veel volk hun tent was uitgekomen. En dat vroege opstaan werd beloond met een uitstekend concert dat ook al mooie dingen liet horen van hun binnenkort te verschijnen nieuwe plaat. Na RAY BLK waren The Amazons de tweede laureaten uit de BBC Sound of 2017 die op Pukkelpop mochten aantreden. De enige manier om te ontsnappen aan Reading waar de heren afkomstig van zijn bleek muziek maken te zijn en dat ging hen in Hasselt duidelijk goed af. Hun wat slappe beurt bij Jools Holland van enkele maanden geleden spoelden ze in 50 overtuigende minuten weg. Dit is nog eens een band waar u schaamteloos gebalde vuisten voor in de lucht mag steken. Of 2017 daar het goede moment voor is zal wel nog moeten blijken. Tussen het toeren met Soulwax door speelden ook 2manydjs in een afgeladen volle Boiler Room ten dans op Pukkelpop. Tot diep in de platenkast gingen de gebroeders Dewaele om daar zowel Bee Gees, Arcade Fire als Lil Louis uit te halen. Probeer daar maar eens de benen bij stil te houden. Zaterdagmiddag, wanneer we normalerwijs het aperitiefje inschenken, lieten we ons nu een Steak Number Eight voorschotelen. De West-Vlaamse metalband speelde meteen ook dat laatste beetje ochtendprut keihard uit onze oren. Qua imago zijn deze Wevelgemnaren geheel atypisch voor hun genre maar als het op beukende riffs aankomt hebben ze echter van niemand lessen te leren. Minstens evenveel stootkracht ervaarden we meteen erna bij Tank And The Bangas. Mevrouw Tank (ook letterlijk te nemen) neemt het voortouw in een New Orleans hip hop en soul collectief. In nauwelijks drie songs nam ze de clubtent mee in een erg amusant concert dat vooraf slim getipt was door programmator Eppo Jansen. Als statement kon het tellen dat The Afghan Whigs amper terugkeerden naar hun roemrijke verleden maar op Pukkelpop resoluut kozen voor veel songs uit hun jongste 2 platen (van na de reünie). De Whigs hadden zonder twijfel nog beter tot hun recht gekomen in een tent maar daar leken de heren zich oog in oog met een bescheiden gevuld plein aan de main stage weinig van aan te trekken. Zanger Greg Dulli zei dat we moesten blijven klappen om de regen weg te houden, verwees naar vorige passages op Pukkelpop en droeg “Can Rova” op aan Dave Rosser, de onlangs overleden gitarist van de band. Ook een mooie bonus: backstage kregen ze het voor elkaar om de blazers van Mumford & Sons te strikken om het geweldige “Demon in profile” te komen meespelen. That’s what festivals are about. Bear’s Den beleefden op Pukkelpop de overstap naar een groot openluchtpodium en doorstonden deze upgrade moeiteloos. Dat Vlaanderen er de geknipte plek voor leek was overduidelijk na het succes dat de groep hier verworven heeft het afgelopen jaar. De Music For Life-hit (en Bryan Adams cover) “Heaven” ontbrak niet maar de ware klasse droop toch af van het eigen werk. Als afsluiters in de kleine Club tent verging het ook Band Of Horses erg goed. Een paar standaard rockers baanden de weg voor hun échte klassiekers die voorbij halfweg na elkaar het concert kwamen binnen gerold: “No one’s gonna love you”, “The great Salt lake”, “The Funeral” en “Is there a ghost”. De Club reageerde door het dolle heen wat zanger Ben Bridwell ook alsmaar enthousiaster maakte. Leuk concert van een band die – misschien maar goed ook – niet uit de middenmoot weggeraakt. Mensen die ons kennen zullen het bevestigen: we staan niet te boek als fans van Mumford and Sons maar onder het motto “een open geest beleeft meer” stonden we op de slotavond dan toch maar voor het grote Pukkelpodium. Op geen enkel moment kregen onze jarenlang bijeen gespaarde reserves over deze Londenaren kans om aan de oppervlakte te komen want een verbluffend klinkende en in alle opzichten knap bij elkaar gespeelde headline show was ons deel. Het aantrekken van het (ook op Pukkelpop aanwezige) duo First Aid Kid leverde een wondermooi “Awake my soul” op. Wat het bij ons dan ook maar meteen deed voor de rest van het concert.
Zelden was een herneming van een eerder concert opnieuw even
zo overdonderend als dat van PJ
Harvey (❹, ‘uitstekend’).
Met de performance opgebouwd rond haar laatste plaat “The Hope Six Demolition
project” – iemand daar de laatste maanden iets van gehoord op de radio? – dwong
ze ook nu weer, net als op Werchter en in Vorst vorig jaar, iedereen onder het
tentzeil van de Marquee tot luisteren. Alleen in de staart van het concert stak
ze nog enkele oudjes (“50ft Queenie”, “Down by the water”, “To bring you my
love”) welke haar een oorverdovend applaus opleverden. Ryan Adams duwde op Pukkelpop van bij het begin ferm het gaspedaal in met “Do you still love me” en bleef een klein uur op dat elan doorgaan. Dat leverde een zinderend concert op dat - bij gebrek aan een Taylor Swift momentje voor de Pukkelpoppers - jammer genoeg grotendeels aan de massa voorbijging. Tegen de dranghekkens geplakt voor ons niet uiteraard. Daarom, beste concertorganisatoren, boek deze Adams wanneer hij België nog eens aandoet afzonderlijk in een zaal of ergens buiten alstublieft. Voor wie niet mee was met de Adams trip in Hasselt kunnen we You Tube aanraden want daar vind u het fantastische concert op terug. Toen James Mercer van The Shins in “Sleeping lessons” een
stukje Tom Petty (“American girl”) tevoorschijn toverde wisten we plots waarom
dit groepje ons van bij het begin van hun concert op Pukkelpop zo wist te
bekoren. Waar melodie en opwindende gitaren hand in hand gaan geven wij altijd
thuis. Met een “Simple song” maakten The Shins ons 4 jaar terug voor het eerst
het hof, nu zetten we daar een fantastisch concert bij. Tussen Elbow en ons zat er de afgelopen
jaren al eens een haar in de boter (één slappe plaat, te veel crowdpleasing
tijdens concerten) maar op Pukkelpop was alles weer koek en ei. Garvey doseerde
zijn publieksopwarming goed en de nieuwe plaat is niet onverdienstelijk. Hun
doortocht in een eivolle Marquee behaalde op de festival-concert-schaal bijna het
maximum. Het klonk fantastisch en met Garvey als immer sympathieke volksmenner
was er een opperbeste sfeer. Kortweg: “Beautiful!” (dixit Garvey). “Teens of
denial” was één van de platen van 2016 op naam van Car Seat Headrest. De groep rond zanger Will Toledo trad aan
in de Club en zagen voor hen in de frontstage een voor de rest van het weekend
daar ongeziene horde fotografen opduiken. Aan de andere kant van de
dranghekkens hadden zich alvast enkel van hun meest toegewijde fans opgesteld
die “Vincent” en “Drunk drivers/Killer whales” als nieuwbakken anthems
enthousiast ontvingen en daardoor zelf ook interessant fotovoer werden. Het
einde van het concert waarbij de groep zelf de knoppen begon dicht te draaien
en alles in te pakken was wat bevreemdend maar voor het overige was dit een
uitermate spannend uurtje indiepop alsof de nineties weer helemaal terug waren.
Een concert van 9 songs in amper 45 minuten klinkt wel als een héél mager bod.
In het geval van At the drive In was
het dat niet. Als gestoken door een wesp holde zanger Cedric Bixler
over het podium terwijl ad random songs passeerden uit hun nieuwe plaat “In-ter-a-li-a”
en een handvol uit hun laatste van voor de split in 2001. De Marquee wist amper
raad met deze tornado en bleef wat verweesd achter na het te vroege einde bij slotsalvo
“One armed scissor”. Wij vonden het FOR-MI-DA-BLI-A! Eigenlijk gold dat zelfs voor onze gehele Pukkelpop.
No comments:
Post a Comment